H3 De wisselkoers Flashcards

Wereldeconomie

1
Q

appreciatie

A

Stijging van de koers van een valuta doordat op de valutamarkt de vraag naar die valuta relatief sneller stijgt dan het aanbod ervan.
=> Koersstijging door vraag en aanbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

depreciatie

A

Daling van de koers van een valuta doordat op de valutamarkt het aanbod van de valuta relatief sneller stijgt dan de vraag ernaar.
=> Koersdaling door vraag en aanbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

interventie op de valutamarkt

A

Het beïnvloeden van de wisselkoers door de centrale bank door aankoop of verkoop van de eigen munt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bandbreedte

A

De marge waarbinnen de feitelijke wisselkoers mag schommelen rondom de spilkoers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

spilkoers

A

Officieel vastgestelde wisselkoers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

devaluatie

A

Verlaging van de spilkoers (de officieel vastgestelde wisselkoers).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

revaluatie

A

Verhoging van de spilkoers (de officieel vastgestelde wisselkoers).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kosteninflatie

A

Prijsstijging die ontstaat door het doorberekenen van hogere kosten in de prijzen.

Wisselkoers daalt
=> Prijs geïmporteerde producten stijgt
=> Productiekosten stijgen
=> Inflatie stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bestedingsinflatie

A

Prijsstijging die ontstaat als de bestedingen groter worden dan de potentiële productie.

Wisselkoers daalt
=> Concurrentie positie t.o.v buitenland stijgt
=> Export stijgt
=> Output Gap wordt groter
=> Inflatie stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wisselkoers

A

Prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar wordt de wisselkoers bepaald?

A

Op de valutamarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stel de VS heeft een materieel overschot op de betalingsbalans. Wat gebeurt er dan met de koers van de dollar?

A

Dan komt er meer binnen dan eruit gaat
=> qv$ > qa$
=> appreciatie van de koers van de dollar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stel de VS heeft een materieel tekort op de betalingsbalans. Wat gebeurt er dan met de koers van de dollar?

A

uitgv > ontv
=> aanbod > vraag
=> $ koers daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wisselkoerssystemen

A
  1. Systeem van vrije wisselkoersen
    => zwevende/flexibele
  2. Systeem van vaste wisselkoersen
    => stabiele
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Systeem van vrije wisselkoersen

A

Koers wordt bepaald door qv en qa. Aan de werking van qv en qa worden GEEN grenzen gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Systeem van vaste wisselkoersen

A

Koers wordt bepaald door qv en qa. Aan de werking van qv en qa worden WEL grenzen gesteld.
De wisselkoers mag alleen de bandbreedte om de spilkoers schommelen

Een vaste ruilverhouding tussen de munten van twee landen.

17
Q

Voordeel van vaste wisselkoersen:

A

Het bevordert de internationale handel
=> minder onzekerheid voor internationale handelaren, want het kan maar een veranderen

18
Q

Nadeel van vaste wisselkoersen:

A

Geen automatisch herstel van betalingsbalans evenwicht.
Stel Denemarken heeft betalingsbalans tekort:
=> uitgv > ontv
=> qa > qv
Normaal:
=> koers daalt
=> deense ICP verbetert
=> Eg&d stijgt en Mg&d daalt
=> tekort opgelost
Maar dat gebeurt niet. Het normaal wordt geblokt

19
Q

Stel Denemarken heeft betalingsbalans tekort en een vaste wisselkoerssysteem.

A

=> uitgv > ontv
=> qa > qv
Normaal:
=> koers daalt
=> deense ICP verbetert
=> Eg&d stijgt en Mg&d daalt
=> tekort opgelost
Maar dat gebeurt niet. Het normaal wordt geblokt

20
Q

Waardoor kan de koers van bv de euro stijgen ?

A
  • In de eurozone stijgt de rente
    => aantrekkelijker om te beleggen
    => Qv stijgt
    => koers stijgt
  • Inflatie relatief lager in de eurozone t.o.v. buitenland
    => relatief goedkoper
    => ICP verbetert
    => Qv stijgt
    => koers stijgt
21
Q

Wat moet de overheid doen bij een systeem van vaste wisselkoersen wanneer de koers onder de bandbreedte komt?

A
  • Munteenheid opkopen
    => steun opkopen
    => qv stijgt, maar is niet structureel opgelost
    of
  • Maatregel op de geldmarkt doen
    => rente in het land omhoog doen]
    => aantrekkelijker om in jou land te beleggen
    => qv stijgt
    Of als last resort
  • devaluatie
22
Q

trilemma van het monetair beleid

A

Het gegeven dat landen maar twee van de volgende drie uitgangspunten tegelijkertijd kunnen handhaven:
- zelfstandig monetair beleid
- vrij (internationaal) kapitaalverkeer
- vaste wisselkoersen.

23
Q

zelfstandig monetair beleid

A

=> CB kan rente-instrument inzetten om de bestedingen(effectiviteit) te beïnvloeden

24
Q

vrij (internationaal) kapitaalverkeer

A

=> zonder belemmeringen lenen, beleggen en investeren in een ander land

25
Q

vaste wisselkoersen (trilemma)

A

=> wisselkoers van jou munt koppelen aan een andere munt zodat deze beperkt kan schommelen

26
Q

valutamarkt

A

Het geheel van vraag naar en aanbod van buitenlandse munten.

27
Q

valutarisico

A

(= wisselkoersrisico)

Onzekerheden en risico’s voor importeurs en exporteurs die worden veroorzaakt door schommelende wisselkoersen.

28
Q

valutaspeculatie

A

Beleggers kopen of verkopen valuta’s in de verwachting dat de wisselkoers zal stijgen of dalen, met als doel hiermee een financieel voordeel te behalen.