H1 Het model voor een gesloten economie met overheid Flashcards

(31 cards)

1
Q

keynesiaans model van een gesloten economie

A
  • vraagmodel
  • korte termijn model
    => want, productiecapaciteit (Y*) wordt constant verondersteld
  • zonder E en M
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeeldmodel keynesiaans model in algemene termen

A
  1. W= EV
  2. Y= W
  3. EV= C+I+O
  4. C= c(Y-B)+Co
  5. I= Io
  6. O= Oo
  7. B= bY+Bo
  8. Y*= gegeven
  9. Lv= Y/apt
  10. La= gegeven
  11. U= La-Lv
  12. Un= La-Lv*
  13. Uc= Lv*-Lv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. W=EV
A

= evenwichtsvoorwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Y=W
A

= identiteit = noodzakelijke gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. EV= C+I+O
A

= definitievergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. C=c(Y-B)+Co
A

= gedragsvergelijking
c = marginale consumptiequote (hoeveel gaat van elke extra euro naar consumtie)
Co = wat we consumeren ongeacht inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. I=Io
A

= gedragsvergelijking
In werkelijkheid is I afhankelijk van:
- rentestand
- winstverwachting
- bezettingsgraad capaciteit (Y*)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. O=Oo
A

= gedragsvergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. B=bY+Bo
A

= institutionele vergelijking
=> opgelegd door in dit geval overheid
b = marginale belastingquote (hoeveel gaat van elke extra euro naar belasting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

exogene variabelen

A

Buiten het model bepaald.
(c, Co, lo, Oo, b, Bo en s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

endogene variabelen

A

Binnen het model bepaald
(Y, W, EV, C, I, O, B en S)
(alles vóór het = -teken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geïnduceerde variabelen

A

Door zowel exogene als endogene variabelen bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke 2 effecten hebben investeringen?

A
  1. bestedingseffect
    => I↑ → EV↑ → W ↑ → Y↑
  2. capaciteitseffect
    => I↑ → aanschaf productiemiddelen → Y* (productiecapaciteit)↑

buiten beschouwing bij keynesiaans want = korte termijnmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

investeren

A

= aanschaf van productiegoederen
≠ beleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is sparen bij het keynesiaans model

A

= niet besteden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

spaarfunctie

A

S = s (Y-B) - Co
s = 1-c
s = △S/ △(S-B)

17
Q

evenwichtsvoorwaarde

A

S + B = I + O
(S-I) + (B-O) = 0
Nationaal Spaarsaldo

18
Q

saldo particulieren sector

A

(S-I)
geeft aan of gezinnen en bedrijven (particuliere sector) meer sparen dan investeren of andersom

negatief = minder gespaard dan geïnvesteerd
positief = meer gespaard dan geïnvesteerd

19
Q

Saldo overheid

A

(B-O)
is het overheidssaldo dat het verschil tussen de inkomsten(B) en uitgaven(O) weergeeft

20
Q

wat betekend een overheidstekort

A

(O > B)
een overheidstekort betekend dat de overheid geld moet lenen van de partuculiere sector
een overheidstekort betekend in een economie zonder buitenland dus automatisch een spaaroverschot in de particuliere sector (S > I)

21
Q

Evenwichtsinkomen berekenen in het keynesiaansmodel zonder buitenland

A

Y = C + I + O
Y = C + S + O
S + B = I + O
(S-I) + (B-O) = 0

22
Q

Av in keynesiaans model met een gesloten economie

A

= vraag naar arbeid
= Y/apt
apt = arbeidsproductiviteit

23
Q

Aa in keynesiaans model met een gesloten economie

A

= aanbod van arbeid
= gegeven

24
Q

U in keynesiaans model met een gesloten economie

A

= werkeloosheid
= Aa-Av

25
Un in keynesiaans model met een gesloten economie
Natuurlijke/Structurele werkeloosheid = Aa-Av* Av* = Y*/apt apt= arbeidsproductiviteit
26
Uc in keynesiaans model met een gesloten economie
= conjuncturele werkeloosheid = Av*-Av Av* = Y*/apt apt= arbeidsproductiviteit
27
Outputgap
Y - Y*
28
grafische oplossing, U, Uc en Un aangeven.
U = van Aa lijn tot Ye op Av lijn. Uc = van Av* tot Av Un = van Aa tot Av*
29
besteedbaar inkomen
inkomen na belasting, is alleen uit te geven aan sparen en consumeren
30
bestedingen
aankoop van goederen en diensten
31
nationaal spaarsaldo in gesloten economie
= 0