H1 Het model voor een gesloten economie met overheid Flashcards
keynesiaans model van een gesloten economie
- vraagmodel
- korte termijn model
=> want, productiecapaciteit (Y*) wordt constant verondersteld - zonder E en M
voorbeeldmodel keynesiaans model in algemene termen
- W= EV
- Y= W
- EV= C+I+O
- C= c(Y-B)+Co
- I= Io
- O= Oo
- B= bY+Bo
- Y*= gegeven
- Lv= Y/apt
- La= gegeven
- U= La-Lv
- Un= La-Lv*
- Uc= Lv*-Lv
- W=EV
= evenwichtsvoorwaarde
- Y=W
= identiteit = noodzakelijke gelijkheid
- EV= C+I+O
= definitievergelijking
- C=c(Y-B)+Co
= gedragsvergelijking
c = marginale consumptiequote (hoeveel gaat van elke extra euro naar consumtie)
Co = wat we consumeren ongeacht inkomen
- I=Io
= gedragsvergelijking
In werkelijkheid is I afhankelijk van:
- rentestand
- winstverwachting
- bezettingsgraad capaciteit (Y*)
- O=Oo
= gedragsvergelijking
- B=bY+Bo
= institutionele vergelijking
=> opgelegd door in dit geval overheid
b = marginale belastingquote (hoeveel gaat van elke extra euro naar belasting)
exogene variabelen
buiten het model bepaald
Zij worden via onderzoek buiten het model bepaald en veranderen niet meer, tenzij dat wordt aangegeven. In het bovenstaande model zijn c, Co, lo, Oo, b, Bo en s de exogene variabelen.
endogene variabelen
binnen het model bepaald
De endogene variabelen zijn de variabelen die binnen het model bepaald kunnen worden door de exogene variabelen in het model in te vullen. Hiermee kan dan het inkomen (Y) in de economie bepaald worden, waarna alle overige endogene variabelen kunnen worden bepaald. In het bovenstaande model zijn Y, W, EV, C, I, O, B en S de endogene variabelen (alles vóór het = -teken).
geïnduceerde variabelen
door zowel exogene als endogene variabelen bepaald
welke 2 effecten hebben investeringen?
- bestedingseffect
=> I↑ → EV↑ → W ↑ → Y↑ - capaciteitseffect
=> I↑ → aanschaf productiemiddelen → Y* (productiecapaciteit)↑
buiten beschouwing bij keynesiaans want = korte termijnmodel
investeren
= aanschaf van productiegoederen
≠ beleggen
Wat is sparen bij het keynesiaans model
= niet besteden
spaarfunctie
S = s (Y-B) - Co
s = 1-c
s = △S/ △(S-B)
evenwichtsvoorwaarde
S + B = I + O
(S-I) + (B-O) = 0
Nationaal Spaarsaldo
saldo particulieren sector
(S-I)
geeft aan of gezinnen en bedrijven (particuliere sector) meer sparen dan investeren of andersom
negatief = minder gespaard dan geïnvesteerd
positief = meer gespaard dan geïnvesteerd
Saldo overheid
(B-O)
is het overheidssaldo dat het verschil tussen de inkomsten(B) en uitgaven(O) weergeeft
wat betekend een overheidstekort
(O > B)
een overheidstekort betekend dat de overheid geld moet lenen van de partuculiere sector
een overheidstekort betekend in een economie zonder buitenland dus automatisch een spaaroverschot in de particuliere sector (S > I)
Evenwichtsinkomen berekenen in het keynesiaansmodel zonder buitenland
Y = C + I + O
Y = C + S + O
S + B = I + O
(S-I) + (B-O) = 0
Lv in keynesiaans model met een gesloten economie
= vraag naar arbeid
= Y/apt
apt = arbeidsproductiviteit
La in keynesiaans model met een gesloten economie
= aanbod van arbeid
= gegeven
U in keynesiaans model met een gesloten economie
= werkeloosheid
= La-Lv
Un in keynesiaans model met een gesloten economie
Natuurlijke/Structurele werkeloosheid
= La-Lv*
Lv* = Y*/apt
apt= arbeidsproductiviteit
Uc in keynesiaans model met een gesloten economie
= conjuncturele werkeloosheid
= Lv-Lv
Lv = Y*/apt
apt= arbeidsproductiviteit
Outputgap
Y - Y*
grafische oplossing, U, Uc en Un aangeven.
U = van La lijn tot Ye op Lv lijn.
Uc = van Lv* tot Lv
Un = van La tot Lv*
besteedbaar inkomen
inkomen na belasting, is alleen uit te geven aan sparen en consumeren
bestedingen
aankoop van goederen en diensten
nationaal spaarsaldo in gesloten economie
= 0