H2 The Emergence of Sibling Cultures (600-750) Flashcards

1
Q

Keizer Heraclius

A

Keizer van het Byzantijnse Rijk (r. 610-641) die actief betrokken was bij de verdediging tegen de Perzen en Arabieren. Zijn inspanningen resulteerden in het herstel van sommige verloren Byzantijnse gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bulgaren, Avars, en Slaven

A

Diverse groepen die een rol speelden bij de veranderingen in het Byzantijnse Rijk, met name in de Balkanregio, waar ze invasies uitvoerden en bijdroegen aan de verandering van de demografie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Iconoclasme (Iconoclasten)

A

Het vernietigen of verwijderen van religieuze beelden/iconen die vereerd worden.

Een beweging die zich verzette tegen het gebruik van religieuze beelden (iconen) in de christelijke aanbidding. Iconoclasme werd geleid door keizer Leo III en zijn opvolgers, met pogingen om het gebruik van heilige afbeeldingen te beperken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Synode van 754

A

Een bijeenkomst van bisschoppen en keizer Constantijn V in Constantinopel waarop de iconoclasten de aanbidding van iconen verboden. Het markeert een belangrijke fase in de iconoclastische periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Concilie van Trullo (Quinisext Council)

A

Een kerkelijke raad die bijeenkwam in Constantinopel in 691/692 en maatregelen nam met betrekking tot diverse kerkelijke en sociale zaken, waaronder het verbieden van bepaalde volkspraktijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Merovingische dynastie

A

481-751
Eerste Germaanse dynastie die over het Frankische Rijk regeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hijra

A

622
De “vlucht” van Mohammed van Mekka naar Medina; markeert het jaar 1 van de Islamitische kalender.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Slag bij Badr

A

624
De eerste islamitische militaire overwinning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kalifaat van de Umayyaden
661-750

A

Eerste kalief dynastie; soennitische moslims, de Umayyaden maken Damascus hun hoofdstad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Synode van Whitby 664

A

664
De bijeenkomst waarop de Engelse koning Oswy/Oswiu kiest voor de Romeinse vorm van het christendom, waardoor Engeland steeds steviger aan het continent wordt verbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Islamitische legers nemen Spanje in

A

711-715
Onder leiding van Musa, gouverneur van Ifriqiya, markeert de islamitische verovering van Spanje de komst van de islam in Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beeldenstorm in Byzantium

A

726-787, 815-843
Verbied de afbeelding van heilige figuren, waardoor de aard van artistieke representatie in twijfel wordt getrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Koran

A

Het heilige boek van de islam, door moslims geloofd als het woord van God geopenbaard aan de Profeet Mohammed door de engel Gabriël. Het dient als gids voor alle aspecten van het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De Beste Gemeenschap

A

In de Koran (3:110) worden moslims aangeduid als “de beste gemeenschap die ooit voor de mensheid is verrezen”, vanwege hun geloof in God en hun onderwerping aan Hem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mohammed (ca. 570-632)

A

De Profeet en stichter van de islam, aan wie de Koran werd geopenbaard. Hij speelde een centrale rol in de verspreiding en vestiging van de islam in Arabië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bedoeïenen

A

Nomadische of semi-nomadische Arabieren, vaak herders van kamelen, geiten of schapen, en levend in kleine groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kaliefen

A

Opvolgers van Profeet Mohammed, politieke en religieuze leiders van de islamitische gemeenschap. De tekst verwijst naar hen als leiders die na de dood van Mohammed de islamitische gebieden uitbreidden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Jihad

A

De term die wordt genoemd als “strijd” in de tekst, vaak vertaald als “heilige oorlog.” Het omvat verschillende vormen van inspanning op het pad van God, inclusief militaire inspanningen en persoonlijke spirituele ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oemajjaden

A

Een heersende dynastie die opkwam na de eerste vier kaliefen en het islamitische kalifaat regeerde tot 750 na Christus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sjiisme

A

Verwijst naar een sekte van de islam die de leiderschap van Ali, de neef en schoonzoon van Profeet Mohammed, ondersteunt. Ze verschillen van de meerderheid van soennitische moslims in hun interpretatie van leiderschap en verwachten de komst van de imam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Soennieten

A

De grootste tak van de islam, bestaande uit de meerderheid van moslims. Soennitische moslims beschouwen de eerste vier kaliefen als legitieme opvolgers van Profeet Mohammed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Abd al-Malik (r. 685-705)

A

Een Oemajjadische kalief, bekend om het overnemen van culturele aspecten van veroverde regio’s en het veranderen van Jeruzalem in een islamitische heilige stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Jeruzalem

A

Genoemd als een stad die onder Oemajjadisch bewind een islamitische heilige stad werd, met de bouw van belangrijke moskeeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe zagen/noemden de Byzantijnen zichzelf?

A

Romeinen en hun staat was Romanía.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wie worden er bedoeld met de zusterculturen/zuster-erfgenamen van Rome?

A

Rond 750 drie verschillende beschavingen: Byzantijns, Europees en Islamitisch. In en rond het grondgebied van het oude Romeinse Rijk. Droegen alle drie de sporen van een gezamenlijke afstamming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat maakte dat het ambitieuze imperiale Rijk van Justinianus verdween rond 700?

A

Door oorlog met de Sasanidische Perzen, daarna met de Arabieren, veranderde Byzantium. In 700 was Byzantium al zijn rijke gebieden in Noord-Afrika kwijt en ook zijn kleine Spaanse buitenpost. Weliswaar behield het nog stukjes en beetjes van Italië en Griekenland. Maar over het algemeen was het een middelgrote staat geworden, op dezelfde locatie maar een stuk kleiner. Hoewel klein, wel taai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat betekend “Islam”?

A

Overgave aan God (Dezelfde god als van de Joden en Christenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Onder wie creëerde de islam in minder dan een eeuw een nieuwe wereldmacht?

A

Onder de leiderschap van Mohammed (ca. 570-623) in Arabië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waarom was het niet te bedenken dat West-Europa tegen 1500 op weg zou zijn om de wereld te overheersen? En waar is het voor een deel aan te danken?

A
  • Twrwijl Byzantium bezuinigde en reorganiseerde
  • Terwijl de Islam zijn taal en heerschappij verspreidde

Bleef West-Europa een verarmd achterland:
- Europa was politiek en taalkundig gefragmenteerd
- zijn steden (overblijfselen uit de Romeinse oudheid) waren niet meer dan omhulsels
- zijn gereedschap was primitief
- zijn infrastructuur - wat er over was van de Romeinse wegen, scholen en bruggen - stortte in
- en het ontbrak Europa aan identiteit en samenhang.

Dat het zich uiteindelijk toch ontwikkelde, is voor een deel te danken aan de inventieve manieren waarop mensen zich aanpasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Strategiai

A

De legers van het Byzantijnse rijk, die voorheen als grenswacht waren ingezet, werden gereorganiseerd en opgezet als grote regionale verdedigingseenheden binnen het rijk. Ze werden strategiai genoemd (letterlijk “commando’s van een generaal”) en werden geleid door strategoi, ‘generaals’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Strategoi

A

Generalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat voor baat hadden kerkmensen bij het iconoclasme?

A

Iconoclastische geestelijken waren bang de controle over het heilige te verliezen. In tegenstelling tot relikwieën konden afbeeldingen oneindig en zonder administratieve toestemming worden gereproduceerd. De teelt ervan in kloosters dreigde inbreuk te maken op het geestelijk gezag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Mekka

A

Een heilige plek voor de Islam. Het heiligdom, de Kaäba, was omrand met afbeeldingen van honderden goden. Binnen de heilige gebieden, waar oorlog en geweld verboden waren, ruilden en handelden pelgrims.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn in de Islam de drie essentiële sociale factoren?

A
  • De individu
  • God
  • de ummah, de gemeenschap van de gelovigen.
    Er zijn geen tussenpersonen tussen de goddelijke en menselijke rijken, geen priesters, eucharistie, iconen of relikwieën. Jezus komt voor in de islam, maar alleen als profeet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Muhammed consolideerde zijn leiderschap door de hegemonie over drie belangrijke groepen te laten gelden:

A

de Joden, de Mekkanen en de veehouders (pastoralisten).

In Medina zelf nam hij de macht over door zijn belangrijkste concurrenten, de Joodse clans van de stad, te verdrijven en soms te doden. Tegen de Mekkanen vocht hij een reeks veldslagen; de slag bij Badr (624), die werd geleverd tegen een Mekkaanse karavaan, markeerde de eerste islamitische militaire overwinning. Na verschillende andere veldtochten zegevierde Mohammed en nam Mekka in 630 over, waarbij hij clementie toonde aan de meeste inwoners, die zich op hun beurt tot de Islam bekeerden. Ondertussen sloot Mohammed bondgenootschappen met talrijke bedoeïenengroepen en voegde hun contingenten toe aan zijn leger. Oorlogsvoering werd zo geïntegreerd in de nieuwe religie als onderdeel van de plicht van moslims om te streven naar de wegen van God; jihad, vaak vertaald als “heilige oorlog”, betekent in feite “streven”. Door een combinatie van militaire macht, bekering en onderhandelingen verenigde Mohammed tegen de tijd van zijn dood in 632 veel van de stammen op het Arabische schiereiland onder zijn leiderschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Ummah

A

Moslimgemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Emir

A

gouverneur in islamitische landen/adellijke vorstelijke titel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Kalief

A

Opvolger profeet Mohammed. Regeert over kalifaat ->staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Pagarchs

A

Ambtenaren (officials) in Egypte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Shi’ah

A

Supporters van Ali. Stonden tegenover de Ummayaden. Werden de shi’ites.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

soennistische moslims. (Sunni) ☀️

A

Geloven niet in Ali. (Ummayaden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Imam

A

‘Echte leider’ islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hadith

A

Uitspraken van de profeet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Emporia

A

Markten waar goederen verhandeld werden.

(een plaats waar goederen die overzees vervoerd waren, verhandeld werden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Mayor of the palace

A

Tijdens de vroege middeleeuwen werd het hoofd van de paleishuishouding van een vorst de hofmeier genoemd. In het Latijn sprak men van de maior domus of major palatii. We kennen de hofmeier vooral uit de tijd van de Germanen, Merovingen en Frankische koninkrijken.

Frankische rijk: controleerde toegang tot de koning en bemiddelde deals met aristocratische facties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Benoem de belangrijkste drie dingen waar de 7e en 8e eeuw uit bestaan:

A
  • Het ontstaan van de Arabische wereld en het winnen van terreinen die eerder werden gedomineerd door Romeinen of Perzen.
  • Het aanhouden van het Romeinse Rijk in politieke en culturele zin in de Islamitische en Europese wereld, met een nieuwe naam: Het Byzantijnse Rijk.
  • Rond 750 waren er drie aparte samenlevingen: Europees, Byzantijns en Islamitisch. Ze hadden verschillende normen en waarden, verschillende problemen en verschillende levensstandaarden. Ze komen echter alle drie uit dezelfde ‘ouders’: ze waren gelinkt aan Rome.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe komt de benaming van het Byzantijnse Rijk voort uit de Griekse benaming van Constantinopel?

A

De benaming van het Byzantijnse Rijk komt van de Griekse benaming van Constantinopel: Byzantium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Justinianus zijn ambitieuze expansie-ideeën werden verworpen, welke oorlogen kenmerkten deze tijd?

A

Justinianus zijn ambitieuze expansie-ideeën werden verworpen. Kenmerkend voor deze tijd waren oorlogen met het Sassanidische Rijk en later met de Arabieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat gebeurde er met de territoria van het Byzantijnse Rijk in Noord-Afrika en Spanje rond het jaar 700?
en
Welke gebieden behield het Byzantijnse Rijk na de verliezen in Noord-Afrika en Spanje, en hoe zou je de omvang van het Oostelijke deel van het rijk omschrijven?

A

In 700 waren de territoria in Noord-Afrika weg, en ook Spanje was helemaal weg voor het Byzantijnse Rijk.

Het Byzantijnse Rijk behield nog wel plekken in Italië en Griekenland, maar over het algemeen was het Oostelijke deel een medium-groot rijk geworden. Klein, maar wel sterk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Hoe werd Constantinopel beschermd tegen invasies?

A

Constantinopel werd beschermd tegen invasies met hoge muren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Hoe financierde de staat de salarissen van soldaten, zeilers en gerechtsfunctionarissen?

A

De staat inde nog steeds landbelasting en kon hiervan het salaris van de soldaten, zeilers en gerechtsfunctionarissen betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

De marine deed de ronde op de
Mediterrane Zee. De staat was trots op een wapen:

A

Grieks vuur (ruwe olie + hars, verhit over het water waarmee het schepen kon verwoesten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Hoe werden regionale beschermingseenheden opgezet in het Byzantijnse Rijk, en wie leidde deze eenheden? (tegen Arabieren)

A

De legers van het rijk werden vanaf de grenzen gehaald en naar de
Arabieren gebracht om regionale beschermingseenheden op te zetten in het Rijk. Strategiai werden geleid door
strategoi (gekozen door de keizers). Officieren werden door het land gezet om het leger te voorzien van
voedsel en wapens. Ze mochten voedsel en belasting in natura verzamelen in naam van de staat. De strategiai
kreeg het voor elkaar om de Arabieren buiten te houden. Het leger was goed getraind en kon de compacte
staat goed beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Welke stad diende als hoofdstad van het Sassanidische Rijk, en wie was de koning der koningen tijdens deze periode (rond 600)?

A

Ctesiphon diende als hoofdstad van het Sassanidische Rijk, en King Chosroes II/Khusro II was de koning der koningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Hoe leek King Chosroes II op Justinianus, wat betreft zijn ambitie met betrekking tot het Perzische Rijk?

A

King Chosroes II leek op Justinianus en droomde van het reorganiseren van de verloren glorie van het Perzische Rijk van Xerxes en Darius.

52
Q

Hoe maakte Chosroes gebruik van politieke onrust in Byzantium, en welke steden nam hij over tussen 604 en 619?

A

Chosroes maakte gebruik van politieke onrust in Byzantium (Maurice werd in 602 afgezet door Phocas) en viel
Byzantium binnen. En tussen 604 en 619 nam hij Dara, Theodosiopolus, Damascus, Jeruzalem en Alexandria over.

53
Q

Hoe eindigde de strijd tussen de Perzen en de Byzantijnen, en welke consequenties had dit voor beide rijken?

A

Rond 630 was al het terrein dat de Perzen hadden ingenomen, weer terug in handen van de Byzantijnen. De consequenties waren een daling van de populatie in de steden waar gevochten was, en zowel Sassanidische als Romeinse troepen waren uitgeput.

54
Q

Wie kwam op de Balkan na de terugtrekking van de Perzen, en wie versloeg de Byzantijnse troepen in wat nu Bulgarije is in 680 en 681?

A

Na de terugtrekking van de Perzen kwamen de Slaven, de Avaren en de Bulgaren op de Balkan. De Bulgaren versloegen de Byzantijnse troepen in wat nu Bulgarije is in 680 en 681.

55
Q

Wat was het resultaat voor Byzantium in de Balkan tegen het jaar 700?

A

In 700 had Byzantium geen terrein meer in de Balkan.

56
Q

Vertel over de achteruitgang van stedelijke centra.

A

Veel urbane centra, eens gebarsten van handel en administratie, verdwenen of reorganiseerden zichzelf.

Sommige werden verlaten, forten of bleven administratieve centra.

Publieke activiteiten op de marktplaats, in theaters en pleinen, zwichtten onder vrome bezigheden van kerkgangers of privébezigheden van families.

57
Q

Wat was de impact van de vermindering van steden op de Byzantijnse samenleving?

A

Met de vermindering van steden kwam de opkomst van het platteland.

58
Q

Wat vormde de ruggengraat van de Byzantijnse economie, en welk deel van de bevolking was betrokken bij de landbouw?

A

Agricultuur vormde de ruggengraat van de Byzantijnse economie, en een groot deel van de bevolking bestond uit vrije of semi-vrije boeren.

59
Q

Hoe veranderde de sociale structuur na het verdwijnen van de curiales, en wie werden de nieuwe machthebbers?

A

Na het verdwijnen van de curiales werden de boeren onderworpen aan de imperiale gouverneurs en lokale nobilitas (nieuwe elite: bisschop, grote landeigenaren)

In de Romeinse republiek was Nobiles de eretitel voor families wier voorvaderen hoge functies in de magistratuur hadden bekleed.

60
Q

Wat waren enkele nieuwe regels die de staat invoerde met betrekking tot familieaangelegenheden?

A

De staat voerde nieuwe regels in over echtelijke ontrouw, scheidingen en het verbieden van abortussen. Moeders kregen meer macht over hun kinderen, en weduwen werden officiële voogden van hun kleine kinderen.

61
Q

Wie kreeg meer macht over hun kinderen, en wie werden officiële voogden van kleine kinderen volgens de nieuwe regels?

A

Moeders kregen meer macht over hun kinderen, en weduwen werden officiële voogden van hun kleine kinderen.

62
Q

Welke waarden werden belangrijker in het onderwijs, en wat werd belangrijker om te bestuderen dan de klassieke werken?

A

In het onderwijs werden vrome Christenen belangrijker, en het bestuderen van de Psalter/psalmboek werd belangrijker dan de klassieke werken.

63
Q

Wat werd verboden in Constantinopel in 691, en welke andere verboden werden opgelegd met betrekking tot festivals?

A

In 691 werd dansen op de eerste dag van maart verboden in Constantinopel. Ook mochten komische maskers tijdens festivals niet meer gedragen worden, en travestie was verboden.

64
Q

Waar werden de relikwieën van heiligen bewaard, en hoe werden de bewaarcontainers vaak gedecoreerd?

A

De relikwieën van heiligen werden bewaard in kostbare containers, vaak in kerken (onder het altaar) of in huizen van vrome Christenen. De bewaarcontainers werden vaak gedecoreerd met stenen en metalen, en soms met afbeeldingen van heiligen, Christus en Maria.

65
Q

Waarom werden afbeeldingen van heiligen gezien als belangrijk rond 680, en wat was de motivatie achter deze nieuwe ideeën?

A

Rond 680 werd gezien dat afbeeldingen van heiligen belangrijk waren omdat de Heilige het beste gevat kon worden door de mens als deze zichtbaar en voelbaar waren. Deze nieuwe ideeën reageerden op crises van de laat zevende eeuw, zoals plagen, aardbevingen en oorlogen, waarbij mensen hun veiligheid zochten in afbeeldingen en ze vereerden in de hoop God tevreden te stellen.

66
Q

Wat was het standpunt van keizer Leo III met betrekking tot de ‘image-cultus’, en wat deed hij in 726?

A

Keizer Leo III was het ermee eens dat God de steden strafte voor hun zonden, maar hij vond dat dit kwam door de ‘image-cultus’. In 726 gaf hij opdracht aan soldaten om het gouden beeld van Christus neer te halen en het mogelijk te vervangen door een kruis (niet zeker of dit is gebeurd).

67
Q

Wat markeerde het begin van het iconoclastische tijdperk, en welk beleid werd in 730 geïmplementeerd door keizer Leo III en de Paus in Rome?

A

Het begin van het iconoclastische tijdperk werd gemarkeerd door Leo III rond 726. In 730 implementeerde hij samen met de Paus in Rome een nieuw beleid: het verwijderen van heilige afbeeldingen.

68
Q

Waarom werden afbeeldingen verboden in 754, en welke redenen werden aangevoerd?

A

In 754 werden afbeeldingen verboden omdat Christus gezegd zou hebben dat hij gerepresenteerd moest worden door brood en wijn, niet door afbeeldingen. Daarnaast konden afbeeldingen gereproduceerd worden zonder autorisatie, wat kon leiden tot verkeerde gelovigen en verminderde autoriteit van de geestelijken.

69
Q

Wat waren enkele motieven waarmee afbeeldingen werden vervangen tijdens de iconoclastische periode?

A

Tijdens de iconoclastische periode werden afbeeldingen vervangen door kruizen, vogels, bomen, paardenraces en andere niet-heilige motieven.

70
Q

Wanneer herrezen afbeeldingen weer na een periode van verbod, en wat markeerde deze heropleving?

A

Afbeeldingen herrezen weer tussen 815-843. Deze heropleving markeerde dat iconen werden beschouwd als de echte aanwezigheid van goddelijkheid, wat een scheiding betekende tussen de eerdere Christelijke en de middeleeuwse Byzantijnse staat.

71
Q

De opkomst van de ‘‘Beste gemeenschap’’: Islam

A

Net als de Byzantijnen, beschouwden de Moslims zichzelf als ‘Gods mensen’. In de Qur’an (het woord van God) waren de Moslims de beste gemeenschap ooit voor de mens. Het doel van de gemeenschap is de onderwerping aan God (letterlijke betekenis van ‘Islam’). O.l.v. Mohammed (570-632) in Arabië, creëerde de Islam in minder dan een eeuw een nieuwe wereldmacht.

72
Q

Wie waren de Bedoeïenen en wat waren enkele kenmerken van hun levensstijl?

A

De Bedoeïenen waren nomadische en semi-nomadische mensen in Arabië. Ze waren georganiseerd in stammen, leefden in kleine groepen, hielden vee zoals geiten, schapen en kamelen, en leefden van landbouw en handel.

73
Q

Wat waren de deugden die hoog in aanzien stonden onder de Bedoeïenen, met name in relatie tot mannelijkheid?

A

Mannelijkheid onder de Bedoeïenen werd beschouwd als moedig, vrijgevig en met een sterk gevoel van eer. Seksuele aspecten waren niet per se de focus, hoewel polygamie normaal was.

74
Q

Waar begon de religieuze beweging van de Islam, en welke stad werd beschouwd als de heilige plek?

A

De religieuze beweging van de Islam begon in Mekka, dat werd beschouwd als de heilige plek. Mekka was een commercieel centrum en het beginpunt van caravans voor de handel van Bedoeïnische producten.

75
Q

Wie was Mohammed en hoe begon zijn relatie met de Islam?

A

Mohammed, geboren in Mekka, was een wees opgevoed door zijn oom, de leider van de Quraysh-stam. Mohammed werd handelaar, trouwde, kreeg kinderen, maar zocht meer. Op een berg hoorde hij woorden van God en kreeg de opdracht deze op te schrijven, wat resulteerde in de Koran.

76
Q

Wat waren enkele regels en principes die werden gepresenteerd in de Koran?

A

Enkele regels en principes in de Koran omvatten het verbod op kindermoord, toestaan van polygamie (maximaal 4 vrouwen tegelijk), erfrechten voor vrouwen, nadruk op familie boven stam, en de essentiële sociale feiten van het individu, God en de ummah (gemeenschap van gelovigen).

77
Q

Wat waren de 5 pilaren van de Islam en wat vormden ze voor de gelovigen?

A

De 5 pilaren van de Islam omvatten dagelijkse gebeden, liefdadigheid, vasten, geloofsbelijdenis en pelgrimage naar Mekka. Ze vormden de basispraktijken die gelovigen voorbereidden op de Dag des Oordeels.

78
Q

Wat markeerde de Hijra, en hoe legde Mohammed de basis voor Islamitische overheden?

A

De Hijra was de vlucht van Mohammed van Mekka naar Medina in 622. In Medina werd Mohammed religieus en wereldlijk leider, wat de basis legde voor de combinatie van politiek en religie in Islamitische overheden in latere stadia.

79
Q

Welke belangrijke gebeurtenissen vonden plaats na Mohammed’s dood in 632?

A

Na Mohammed’s dood werden oorlogen gevoerd om hegemonie over Joden, Mekkanen en nomaden. Mohammed verdreef of doodde concurrentie in Medina, vocht tegen de Mekkanen, overwon Mekka in 630 en verspreidde de Islam. Oorlogvoering werd gezien als de manier om de wil van God na te streven (Jihad).

80
Q

Wat wordt bedoeld met de term ‘Islamitische ummah’?

A

De Islamitische ummah wordt beschreven als de ‘superstam,’ en het verwijst naar de gemeenschap van moslims als één grote stam.

81
Q

Wat deden de legers van moslims na de dood van Mohammed?

A

Na de dood van Mohammed gingen de legers van moslims het Sassanidische en Byzantijnse Rijk binnenvallen, o.l.v. kaliefen (caliphs) (khalifat Allah -> plaatsvervanger van God -> plaatsvervanger van de Apostel van God, Mohammed).

Ze namen Ctesiphon (Perzië) over in 637 en Persepolis in 648, Nishapur in 651, Kabul in 664 en Samarqand in 710. In het Byzantijnse Rijk namen ze steden
over als: Antioch en Damascus in 635, Alexandria in 642, Carthago in 697 en in de vroeg-achtste eeuw hadden
ze terrein in India -> Spanje.

82
Q

Hoe konden de moslimlegers zoveel overwinnen onder de leiding van kaliefen na de dood van Mohammed?

A
  • Ze waren goede vechters
  • Tegenstanders waren zwak (Byzantijnen en Sassaniden hadden elkaar uitgeput)
  • Populatie van Byzantijnse en Sassanidische Rijk was niet loyaal naar hun Rijk. Joden en Christenen in
    Perzië, Monofysitische Christenen in Syrië en Egypte verwelkomden de indringers. Moslims dwongen
    ze niet te bekeren, maar liet ze belasting betalen. En soms overwonnen de Moslims door diplomatiek i.p.v. oorlogvoering: In Spanje beloofden ze de lokale leider Theodemir (Tudmir) en zijn mannen bescherming en dat ze niet zouden worden gescheiden van hun vrouwen en kinderen en ze hoefden
    zich niet te bekeren. Alles in ruil voor loyaliteit en belasting.
83
Q

Wat deden de moslims nadat ze gebieden innamen na de dood van Mohammed?

A

De Moslims settelden in bestaande kuststeden. De leiders bouwden paleizen op het platteland. De indringer
zetten eigen permanenten kampen op, ver van de inheemse populatie. Sommige kampen werden uiteindelijk
verlaten, maar sommigen werden grote steden: Baghdad en Caïro, bijvoorbeeld.

84
Q

Kalifaat

A

Een staat die geregeerd wordt door een kalief (opvolger van de profeet Mohammed)

85
Q

Het kalifaat was goed georganiseerd:

A
  • Amir: regionale gouverneurs gekozen door de kaliefen
  • Pagarchs: lokale officieren (werkten samen met de gouverneurs om belasting te verzamelen en het wetten en orde te behouden, en het bevoorraden van het leger)
86
Q

Hoe werden de kaliefen gekozen, en wat veroorzaakte teleurstelling en verdeeldheid onder Mohammeds opvolgers?

A

De kaliefen werden gekozen uit een nieuwe inner-circel, niet uit de oude stamhoofden, wat teleurstelling en verdeeldheid veroorzaakte onder Mohammeds opvolgers.

87
Q

Wie waren de eerste twee kaliefen, en hoe heersten ze?

A

De eerste twee kaliefen waren Abu-Bakr en Umar. Ze heersten zonder ruzie te krijgen en waren de vaders van twee van Mohammeds vrouwen.

88
Q

Wat kenmerkte de derde kalief, Uthman, en wat leidde tot een burgeroorlog na zijn dood?

A

Uthman, man van twee dochters van Mohammed, was wraakzuchtig. Ontevreden soldaten doden hem, wat resulteerde in een burgeroorlog tussen de Omajjaden en Ali’s volgelingen.

89
Q

Hoe eindigde de oorlog tussen de Omajjaden en Ali’s volgelingen, en hoe lang bleef het kalifaat in handen van de Omajjaden?

A

De oorlog eindigde met Ali’s dood in 661. Het kalifaat bleef daarna in handen van de Omajjaden tot 750.

90
Q

Wat onderscheidt de Shi’ites (Sjiisme) van de Omajjaden, en wie was hun leider?

A

De Shi’ites waren loyaal aan Ali’s dynastie en hoopten dat de ware leider, de imam, zou opstaan uit het huis van Ali.

Zijn vader, Aboe Talib, was een oom van Mohammed. Hij trouwde met Mohammeds dochter Fatima.

91
Q

Welke maatregelen namen de Omajjaden met betrekking tot Damascus en Jeruzalem, en wie was verantwoordelijk voor de bouw van grote moskeeën?

A

De Omajjaden maakten Damascus tot hun hoofdstad en maakten Jeruzalem tot een Islamitische heilige stad. Kalief Abd al-Malik maakte Jeruzalem heilig. Kalief al-Walid I bouwde grote moskeeën in Damascus, Medina en Jeruzalem.

92
Q

Welke veranderingen werden ingevoerd in de Arabische wereld onder het bewind van de Omajjaden?

A

Arabisch werd de officiële taal van de Islamitische wereld. Vertalers vertaalden Griekse werken naar het Arabisch. Moslimse geleerden verzamelden overleveringen en uitspraken van Mohammed, bekend als de hadith. Er ontstond een nieuwe literaire klasse, en de Arabische wereld beleefde een commerciële revolutie dankzij handel met China.

93
Q

Hoe reageerde het Byzantijnse Rijk op het verlies van terrein, en wat was de omvang van de verspreiding van de islam?

A

Het Byzantijnse Rijk reorganiseerde en keek vooruit, terwijl de islam de taal en het bestuur verspreidde over een terrein dat twee keer zo groot is als de VS vandaag.

94
Q

Hoe wordt West-Europa beschreven op dat moment, en waarom wordt gezegd dat het rond 1500 de wereld zou domineren?

A

West-Europa wordt beschreven als een arm, vergeten hoekje, omdat het destijds geen eenheid en identiteit had.

95
Q

Wat wordt genoemd als de reden waarom gebieden in West-Europa hebben standgehouden door de tijd?

A

De overlevering van Romeinse tradities en instituties, samen met inventieve aanpassingen door mensen aan hun eigen behoeften, wordt genoemd als de reden waarom deze gebieden standhielden door de tijd.

96
Q

Plaatsen en stammen rond 700/750
- Gaul
- Spanje
- Italië
- Britse Eilanden

A
  • Gaul -> gedomineerd door de Franken
  • Spanje -> gedomineerd door Visigoten en na c.715 door Moslims
  • Italië -> verdeeld door de paus, Byzantijnen en de Lombaarden.
  • Britse Eilanden -> 3/4 keltisch, 1/4 Germaans (Angel-Saksisch)
97
Q

Wat was een opvallend verschil tussen het zuiden en het noorden van West-Europa (700-750) op basis van de gebouwen?

A

Het zuiden was geromaniseerd en had voornamelijk stenen gebouwen, terwijl het noorden vooral houten gebouwen had, met huisjes waarvan de begane grond onder de grond bevond.

98
Q

Hoe was het landgebruik in Noord-Frankrijk anders dan in het Mediterrane gebied?

A

In Noord-Frankrijk was het land meer bedoeld voor landbouw en vee, terwijl in het Mediterrane gebied de oude Romeinse steden domineerden, met een afname van de populatie in stedelijke gebieden.

99
Q

Wat wordt genoemd als mogelijke eis van regionale koningen aan kleine boeren? (700-750)

A

Soms zou de regionale koning eisen dat de productie verdeeld zou worden en dat de boeren moesten werken voor de koning.

100
Q

Hoe werd Parijs oorspronkelijk bewoond en getransformeerd door de tijd?

A

Parijs was al bewoond sinds de neolithische revolutie, overgenomen door Julius Caesar en omgebouwd tot een Romeinse stad met het schaakbordpatroon, later in de derde eeuw omgedoopt tot een Christelijke stad met veel kerken.

101
Q

Rond 700 was er weinig over van de oude commerciële handelsroutes in het Mediterrane gebied van het oude
Romeinse Rijk. Toch (hoewel verarmd) waren er wel degelijk vormen van rijkdom en actieve handel:

A
  • Munten werden nog steeds geslagen (voornamelijk zilver)
  • Noordzee handelaren begonnen zich te verbinden met Noord-Frankrijk, Oostkust van Engeland, Scandinavië en de Baltische zee, waardoor handel weer levendig werd. Dit gaf weer een boost aan commerciële centra en oude Romeinse steden aan de kustgebieden.
  • Een zogenaamde gifteconomie begon te bloeien. Buit, cijns, oogsten, munten werden verdeeld onder vrienden, volgers, afhankelijken en de Kerk. Ook om prestige en rijkdom aan te geven.
102
Q

Het Frankische Rijk was een grote politieke speler (Frankrijk, België, Nederland, Luxemburg, deel van
Duitsland). In de 7e eeuw was dit gebied verdeeld in 3 koninkrijken:

A
  • Neustria (Neustrië)
  • Austrasia (Austrasië)
  • Burgundy (Bourgondië)

Rond 700 waren de koninkrijken samengesmolten tot een eenheid.

103
Q

Wie bestuurde de Frankische koninkrijken in de 7e eeuw en welke dynastie was daarbij betrokken?

A

De koninkrijken werden bestuurd door de dynastie van Clovis, bekend als de Merovingen.

104
Q

Wat waren enkele bronnen van macht voor de Merovingen-dynastie?

A

De Merovingen-dynastie verwierf macht door biologisch geluk, politiek inzicht, connecties met rijke aristocraten, een Romeins administratief apparaat, familiebezit, land, geld en prestige van leiderschap in oorlog.

105
Q

Wie was Balthild, en wat was haar rol in de hofhouding?

A

Balthild was een bekende koningin die als slaaf uit Engeland kwam. Ze trouwde met koning Clovis II en na zijn dood in 657 nam ze de taken van de koning op zich. Ze werd bewonderd voor haar zorg voor de mannen aan het hof.

106
Q

Hoe werden huwelijken in de 7e eeuw afgesloten in het Frankische Rijk, en wat waren enkele vormen van een huwelijk?

A

Huwelijken werden als privéaangelegenheden beschouwd (geen bisschop nodig, consent ouders/vader) en vonden niet plaats in een kerk. In de meest formele vorm kreeg de vrouw een bruidsschat, maar er waren ook minder formele huwelijksvormen.

107
Q

Hoe werd de rol van vrouwen in die Frankische samenleving beschreven (7e eeuw), met name met betrekking tot huwelijken?

A

De rol van vrouwen was om het gezin bij elkaar te houden. Bij het huwelijk nam de man de bescherming van de vrouw over van de vader. Vrouwen hadden controle over hun eigen bruidsschat en hadden enkele rechten, zoals het erven van bezit na de dood van hun man.

108
Q

Hoe beïnvloedde de komst van St. Columbanus de Merovingen-aristocraten? In 590 (Ierse afkomst)

A

St. Columbanus maakte indruk op de Merovingen-aristocraten met zijn vorm van religie die verbanning, toewijding en discipline vereiste. Ze richtten kloosters op en adopteerden een diepere religieuze toewijding.

109
Q

Wat waren enkele kenmerken van de religieuze praktijken in het Frankische Rijk tussen 600-700?

A

Tussen 600-700 was er een explosie van kloosters, veel geïnspireerd door de Ierse monniken. Mensen lazen boeken over boetedoening en zongen psalmen. Boetedoening werd vaak uitgevoerd in de vorm van vasten op brood en water voor een bepaalde tijd, zoals voorgeschreven in ‘penitentials’.

110
Q

Hoe werd de situatie van Joden in West-Europa beschreven in de zevende eeuw?

A

Joden behielden hun Hebreeuwse geloof, maar langs de Mediterrane kust en in Bourgondië gebruikten ze dezelfde spreektaal als Christenen en schreven documenten in het Latijn. Veel Joden hadden wijngaarden en leefden vaak in de stad, terwijl Christenen vaak op het land leefden.

111
Q

Wie waren enkele van de nieuwe immigranten die Britannia binnenvielen na het vertrek van de laatste Romeinse legers rond 410?

A

Na het vertrek van de laatste Romeinse legers rond 410 vielen nieuwe immigranten, zoals Saksen en andere Germaanse volken, Britannia binnen.

112
Q

Hoe reageerden de Britten op de Angelsaksen, en wat bleef overheersend op de Britse eilanden, ondanks deze nieuwe invloeden?

A

De Britten zagen de Angelsaksen als ‘barbaars, wreed en ongelovig’, maar ondanks deze nieuwe invloeden bleef het christendom overheersend op de Britse eilanden.

113
Q

Wie stuurde in 597 missionarissen naar koning Ethelbert van Kent, en met welk doel?

A

Paus Gregory de Grote stuurde in 597 missionarissen naar koning Ethelbert van Kent met als doel het verspreiden van het christendom en het opzetten van een Engelse kerk volgens het Romeinse model.

114
Q

Hoe slaagde Augustinus in het opzetten van de Engelse kerk, en welke veranderingen werden aangebracht?

A

Augustinus slaagde erin de Engelse kerk op te zetten door het land op te delen in dioceses, bestuurd door een aartsbisschop en een bisschop. De Romeinse kerk bracht symbolische veranderingen en introduceerde nieuwe organisatorische structuren.

115
Q

Wat was het resultaat van het Synod of Whitby, en welke keuze werd gemaakt tussen Romeinse en Ierse tradities?

A

Het Synod of Whitby, georganiseerd door koning Oswy, resulteerde in de keuze voor de Romeinse kerk en haar tradities boven de Ierse, wat leidde tot het accepteren van Romeinse data en de organisatie van de kerk als de ‘echte’ kerk.

116
Q

Hoe werd de Romeinse cultuur geïntroduceerd in Angelsaksisch Engeland, en wat was het effect op de taal?

A

De Romeinse cultuur werd geïntroduceerd door figuren zoals Benedictus Biscop, die kloosters stichtte en reizen naar Rome maakte. Deze culturele confrontatie resulteerde in eclecticisme, zichtbaar in verschillende bouwstijlen en kunststromingen, evenals het gebruik van zowel (oud) Engels als Latijn als geschreven talen.

117
Q

Onder welke Visigotische koning bekeerde het koningschap van Arianisme naar het Katholicisme, en in welk jaar vond deze bekering plaats?

A

Onder koning Reccared bekeerde het Visigotische koningschap van Arianisme naar het Katholicisme in het jaar 587.

118
Q

Hoe werd het Romeinse erfgoed behouden in Spanje tijdens het bewind van de Visigotische koningen?

A

Het Romeinse erfgoed werd niet alleen behouden in het geloof, maar ook in de wettelijke en intellectuele cultuur van Spanje tijdens het bewind van de Visigotische koningen.

119
Q

Waarom konden de Visigotische koningen geen stabiele dynastie vormen, en hoe wisten ze toch hun rijk te behouden?

A

De Visigotische koningen konden geen stabiele dynastie vormen omdat ze vaak weinig zonen hadden, wat leidde tot gevechten binnen families. Desondanks behielden ze hun rijk door steun van de Spaanse kerk, waarbij bisschoppen en landbezitters de koning ondersteunden.

120
Q

Wat gebeurde er in 711 dat een enorme schok veroorzaakte in het Visigotische rijk, en wie kreeg hulp van Berbers uit Noord-Afrika?

A

In 711 werd de Visigotische koning vermoord door een kleine Islamitische groep, wat een enorme schok veroorzaakte. De Arabieren kregen hulp van Berbers uit Noord-Afrika.

Roderik werd in 711 tijdens de Slag bij Guadalete verslagen

121
Q

Welke christelijke staten overleefden in het noorden van Spanje na de islamitische invasie in 711?

A

Christelijke staten zoals Asturias en Pamplona overleefden in het noorden van Spanje na de islamitische invasie in 711.

122
Q

Hoe verschilde Lombardisch Italië van Spanje, met betrekking tot religie en territoriale eenheid?

A

In Lombardisch Italië was er geen officiële religie, en de Lombardische koningen wisselden van religie bij verandering van heersers. Er was geen territoriale eenheid; het midden van het schiereiland was bezit van het Byzantijnse Rijk, terwijl het noorden werd bewoond door Lombardische koningen.

123
Q

Hoe manifesteerde zich de invloed van zowel Romeinse als barbaarse kunst in Lombardisch Italië, en wat zijn enkele voorbeelden?

A

De invloed van zowel Romeinse als barbaarse kunst is te zien in monumenten zoals het altaar van King Ratchis (744-749) uit de kerk van San Giovanni bij Cividale del Friuli en gekerfde figuren in Cividale’s Tempietto (kleine tempel). Beiden hebben religieuze thema’s, maar verschillen sterk in stijl, met het altaar in laag reliëf en de Tempietto met beelden die volume en gewicht tonen.

124
Q

Waarom schakelde de RomeinsePaus de hulp in van de Franken in?

A

De Paus schakelde de hulp in van de Franken in omdat de Lombardische koningen zich wilden verbinden met onafhankelijke hertogen van Zuid-Italië, wat de Paus niet wenste, omdat Rome dan omringd zou zijn door een verenigd Lombardisch koninkrijk.

125
Q

Aan het einde van de 6e eeuw was de rol van de paus dubbel:

A
  • Als bisschop van Rome had hij de wereldlijke macht als zowel de geestelijke macht
  • Echter was hij ook ondergeschikt aan het Byzantijnse Rijk.
126
Q

Wat waren enkele van de activiteiten die paus Gregorius de Grote ondernam om het pausschap te versterken?

A

Paus Gregorius de Grote werd de grootste landbezitter in Italië, organiseerde de defensie van Rome, financierde het leger, leidde rechtszaken, maakte verdragen en zorgde voor welzijnsdiensten. Hij vereenvoudigde de ideeën van de Kerkvaders, zette een model neer voor bijbelse exegese in zijn werk “Moralia in Job” en legde hand in hand met zijn kerkelijke reformaties, zoals het opleggen van regelmatige bisschopverkiezingen en het afdwingen van een celibaat leven voor geestelijken.

127
Q

Wat waren de belangrijkste conflictpunten tussen paus Sergius I en keizer Justinianus tijdens de Concilie van Trullo (raad van Quinisext)?

A

Paus Sergius I weigerde in te stemmen met enkele regels opgesteld tijdens de raad van Quinisext, met name de regels die priesters toestonden om getrouwde vrouwen te hebben als het huwelijk voor het priesterschap was voltrokken en het verbod op vasten op zaterdag.

128
Q

Waarom probeerde keizer Justinianus de paus Sergius I op te laten pakken, en waarom slaagde hij hier niet in?

A

Keizer Justinianus probeerde paus Sergius I op te laten pakken vanwege het conflict over de regels opgesteld tijdens de raad van Quinisext/Concilie van Trullo. Hij slaagde hier niet in omdat het imperiale leger van Italië, dat officieel onder keizers bewind stond, de paus beschermde.

129
Q

Hoe veranderde de relatie tussen het pausschap en Byzantium in het begin van de 8e eeuw onder keizer Leo III?

A

In het begin van de 8e eeuw probeerde keizer Leo III de belasting op pauselijk bezit te vergroten, wat leidde tot een belastingsopstand onder paus Gregorius II. Daarnaast ontstonden spanningen over het strenge beleid van Leo III inzake iconoclasme, terwijl de paus tolerant was tegenover afbeeldingen.

130
Q

Waar zocht paus Stephen II hulp toen hij zich bedreigd voelde door de Lombarden, en wie schoot hem te hulp?

A

Paus Stephen II zocht hulp bij de Franken, en koning Pepijn III kwam te hulp met een leger om de Lombarden te bevechten.

131
Q

Hoe zou het nieuwe bondgenootschap tussen de Franken en de paus de kaart van Europa beïnvloeden?

A

Het nieuwe Frankische/pauselijke bondgenootschap, dat begon met de hulp van Pepijn III aan de paus, zou de kaart van Europa in de komende eeuwen veranderen.