H17 Dupuytren's disease Flashcards

1
Q

Wat is Dupuyren?

A

Benigne, oppervlakkige fibromatosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gerelateerde aandoeningen Dupuytren?

A

M. Peyronie (1-3%), fibromatose tunica albuginea corpus cavernosum

M. Ledderhosen (5-20%) fibfromatose niet gewichtdragende deel voet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dupuytren
1. incidentie
2. overerving

A
  1. Noord Europeanen, 6x vaker mannen, 50e decennia man, 60e decennia vrouw
  2. autosomal dominant met variabele penetratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Risico factoren Dupuytren

A

Associatie met repetatief trauma, roken, alcohol, leveraandoening, COPD, HIV, maligniteit (paraneoplastisch) en epilepsie

= verhoogde kans bij genetische aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pathofysiologie Dupuytren

A

Transformatie van normale palmaire + digitale fascie in verdikte strengen tgv collageen depositie (type I en III) en contractiele krachten van myofibroblasten (die weer worden gestimuleerd door groeifactoren en cytokines, zoals TGF-B2, en geremd door PDGF, basic fibroblastic growth factor en interleukin-1a en 1B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn Garrod’s noduli?

A

Knuckle pads, in 15% van dup pt
Dorsaal over PIPJ
Komen vaker voor bij bilaterale dup en peyronie en ledderhosen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat staat nog meer in je DD bij Dupuytren?

A

Camptodactylie
Brandwond
Littekencontractuur
Locker trigger finger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke fascie lagen bestaat de palmaire fascie?

A
  1. diep (fascie m. interossei) niet betrokken bij dup
  2. oppervlakkige laag, triangulaire structuur; 3 lagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uit welke vezels bestaat de oppervlakkige palmaire aponeurose?

A
  1. longitudinale vezels/pretendineuze banden
  2. transversale vezels; prox = niet betrokken, dis = natatory ligament (1e webspace Grapow ligament)
  3. verticale vezels Legueu en Juvara (en McGouther?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de digitale fascie bladen?

A
  1. Cleland’s ligaments
  2. Graysons’s ligaments
  3. Transversale retinaculaire ligamenten (pip volaire kapsel naar lat deel extensorapp)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 fasen van Dupuytren, zoals beschreven door Luck 1953

A
  1. Proliferatieve fase
    = nodus vorming in palmaire fascie, meer fibrinolytische activiteit, fibroblasten differentieren in myofibroblasten
  2. Involutiele fase
    = nodulaire verdikking + beginnende contractuurvorming; Aanmaak type III collageen
  3. Residuale fase
    = myofibroblasten verdwijnen, afzetting type III en wordt uiteindelijk vervangen door type
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke histopathologische afwijkingen zie je bij Dupuytren hand?

A

Naast betrokkenheid palmaire aponeurose, ook afwezigheid vetweefsel, minder zweetkliertjes en meer vascularisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de indeling voor de cords van Dupuytren?

A
  1. palmar cords
  2. palmodigital cords
  3. digital cords
  4. duim + 1e webspace cords
  5. hypothenar cords
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar komt een spiral cord voor? Wat is aangedaan? En wat veroorzaakt het?

A

= palmodigital cord

Aangedaan: pretendinous band, spiral band, lateral digital sheet, Graysons ligament (Plastic Surgeons Look Good)

Verplaatst NVB naar mediaal en oppervlakkig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe noem je 1e teken van verdieping/verbreding distel handpalm crease tgv connectie dermis en longitudinale vezels palmaire aponeurose?

A

Hugh-Jackons sign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe noem je soft palpabele fullness grenzend aan cord thv MCPJ?

A

Short Watson sign, door displacement NVB

17
Q

Noem de stadia van contractuur

A
  1. <45 gr flexie MCPJ + DIPJ
  2. 45-90 gr flexie MCPJ + DIPJ
  3. 90-135 gr flexie MCPJ + DIPJ
  4. > 135 gr flexie MCPJ + DIPJ
18
Q

Noem behandel indicaties voor Dupuytren

A

o Contractuur MCPJ > 30 gr en PIPJ elke gradatie (ivm functionele beperking)
o Beperkende contractuur 1e webspace
o Pink abductie contractuur
o Aanhoudende tenosynovitis sec op nodus A1 puley
o Maceratie distale handpalm plooi tgv contractuurvorming

19
Q

Wanneer injectie overwegen?

A

bij sympt noduli (cave atrofie, depigmentatie huid en flexorpeesruptuur)

op 3 plekken via 1 injectie, +1d doorbewegen, 4mnd extensie spalk

20
Q

Noem chirurgische technieken Dupuytren

A

Fasciotomie (open)
Lokale fasciotomie
Regionale/selectieve fasciectomie
Radicale fasciectomie
Open-palm technique (McCash)
Dermatofasciectomie

21
Q

Indicatie McCash techniek

A

Recidief met uitgebreide dermale betrokkenheid

22
Q

Soms residuele deformiteit
- verkorting flexorpees schede
- kapselcontractuur PIPJ
- articulaire veranderinge PIPj

Hoe behandel je dit?

A
  • 1-2 transversale incisies in sheat tpv PIPJ
  • doornemen volaire check rein ligamenten
  • artrodese/arthroplastiek
23
Q

Uitkomsten naaldaponeurotomie per stage

A

o 70% correctie bij stage I (< 45o flexie MCPJ en PIPJ)
o 78% correctie bij stage II ( 45-90o flexie)
o 71% correctie bij stage III (90-135o flexie)
o 57% correctie bij stage IV

24
Q

Complicaties met percentages

A
  • wondinfectie (tot 9.5%),
  • hematoom ->huidnecrose (2%)

laat:
- stijfheid (10%),
- CRPS (tot 40%)
- recidief (32-40%)
- stijfheid (10%),
- progressie ziekte (in niet geopereerd gebied)
- littekencontractuur