H16 Flashcards

1
Q

Tofranil

A

Dit medicijn blokkeert de normale heropname van serotonine en noradrenaline (antidepressivum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Thorazine

A

Dit medicijn vermindert de werking van de neurotransmitter dopamine (antipsychotica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Valium

A

Dit medicijn verhoogt de werking van de neurotransmitter GABA. (tegen angst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Prozac

A

Dit medicijn verhoogt de activiteit van de serotonine op de postsynaptische neuron (antidepressivum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Biologische behandelingen

A

Medicijnen, electroconvulsive shock therapie (ECT), psychochirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 soorten medicijnen

A

Antipsychotica, antidepressiva, antianxiety (kalmering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Antipsychotica

A

Verlagen de activiteit van dopamine. Gebruikt voor o.a. schizofrenie. Chlorpromazine was de eerste (Thorazine). Heel veel bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Antianxiety drugs

A

Vergroot werking GABA. Benzodiazepines: chlordiazepoxide (Librium), diazepam (Valium), alprazolam (Xanax). Redelijk verslavend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Antidepressiva

A

Tricyclics: blokken de heropname van serotonine en noradrenaline, Tofranil, Elavil. SSRI’s: blokt heropname serotonine, Prozac, Celexa, Zoloft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Electroconvulsive shock therapie (ECT)

A

Gebruikt bij depressie als psychotherapie of medicijnen niet werkt. Wekt een infarct op. Bijwerking: geheugenverlies (vaak maar voor paar maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 belangrijkste soorten gedragstherapie

A
  1. contingency management therapy (operante conditionering)
  2. exposure therapy (klassieke conditionering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cognitieve therapie

A

Patiënt inzicht geven in zijn gedachtepatroon en deze veranderen
2. 1. Ellis: ABC (Activating event, Belief, Consequence)
2. Beck: Socratische vraagstijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly