H11 Flashcards
Prenatale periode
Periode voor de geboorte, bestaande uit de zygotische, embryonale en foetale fases.
Zygotische (germinale) fase
Duurt ong. 2 weken. Als de spermacel en het eitje samenkomen en beide 23 genen samenbrengen, gaat de zygoot opweg naar de baarmoeder. Als deze zich nestelt in de baarmoederwand, eindigt de zygotische fase.
Embryonale fase
Vanaf de 3e tot 8e week na conceptie. Belangrijkste organen worden ontwikkeld. Embryo krijg via de navelstreng en placenta voedingsstoffen vanuit het bloed van de moeder.
Foetale fase
Vanaf week 9 tot de geboorte.
Cephalocaudale ontwikkeling
Fase waarin het lichaam van de foetus groter wordt, waardoor de verhouden lichaam-hoofd in proportie beter wordt.
Teratogenen
Stoffen/ziekten van buitenaf die de ontwikkeling van de foetus kunnen schade kunnen brengen. (Bijv. drugs, medicijnen, alcohol, tabak, maar ook AIDS). Hoe vroeger in de zwangerschap, hoe meer effect een teratogeen kan hebben. (Voorbeeld thalidomide 1960s)
Infancy
Eerste 18 tot 24 maanden na geboorte. Hier vindt de snelste ontwikkeling plaats.
Habituatie/dishabituatie (baby’s)
Baby’s hebben een voorkeur voor nieuwe stimuli. In het begin hebben ze veel aandacht voor de nieuwe stimuli, dit wordt steeds minder na minuten (habituatie), als de oude stimulus wordt vervangen door een nieuwe, is de aandacht weer groter (dishabituatie)
Social referencing
Als een baby kan kruipen of lopen, kijken ze naar de emotionele uitdrukking van de ouder om clues te vinden over of zij mogelijk gevaar lopen met hun acties
Core knowledge
Spelke: Basis principes over de fysieke wereld dat van zuigeling af aan al aanwezig is in de mens.
Skeletal competencies
Geary: zuigelingen zijn geboren met een set skeletcompetenties waardoor ze de fysieke wereld kunnen begrijpen
Object permanence
Het principe dat objecten blijven bestaan, ondanks dat ze uit het zicht zijn
simple hiding problem
Terwijl een baby naar speelgoed kijkt, wordt het onder diens ogen verstopt onder een servet
Changed-hiding-problem
Voor een aantal keer wordt speelgoed onder de ogen van de baby verstopt onder een servet, vervolgens wordt het een keer verstopt onder een nieuw servet, naast het originele. Ondanks dat baby’s dit zien, reiken ze naar het originele servet (tot ong. 10 tot 12 maanden oud)
3 theorieën over mentale ontwikkeling bij kinderen
Piaget’s, Lev Vygotsky’s en het informatie-verwerkings perspectief.
Piaget’s theorie
Stelde dat het kind primair leert door voortdurende interactie met de fysieke omgeving. Op basis van deze interactie ontwikkelt het kind uit zichzelf schema’s. Vergelijking spinnenweb: in een schema is alle kennis over een object samengewoven. Belangrijk voor schema’s: assimilatie en accommodatie
Assimilatie
Het proces waarbij nieuwe ervaringen worden opgenomen in bestaande schema’s. Volgens Piaget belangrijk bij het vormen van schema’s.