H14 Flashcards
The big 5
Neuroticisme, extraversie, openheid, vriendelijkheid en consciëntieusheid.
Neuroticisme (vs. stabiel)
Mensen die laag scoren zijn emotioneel stabiel, raken niet snel van hun stuk en hebben weinig last van depressies. Mensen die hoog scoren zijn gevoelig voor stress, hebben een onrealistisch beeld van de werkelijkheid en hebben vaak last van dwangmatig gedrag.
Extraversie (vs. introversie)
mensen die laag scoren zijn gereserveerd, schuwen grote groepen mensen en beperken hun sociale leven tot een kleine groep goede vrienden. mensen die hoog scoren zijn sociaal energiek, vaak veel en vaak contact met verschillende mensen
Openheid (vs. gesloten)
Mensen die laag scoren zijn conservatief, gericht op wat ze al kennen en schuwen nieuwe ervaringen. Mensen die hoog scoren zijn voortdurend op zoek naar nieuwe ervaringen en zijn energiek en snel in hun denken
Vriendelijkheid (vs. vijandigheid)
Mensen die laag scoren zijn vaak op zichzelf gericht, stellen zich vijandig/afkerig op tegenover anderen. Mensen die hoog scoren zijn juist gericht op anderen en onzelfzuchtig van aard.
Consciëntieusheid (vs. slordigheid)
Mensen die laag scoren zijn ongeorganiseerd, vaak sociaal onbetrouwbaar. Mensen die hoog scoren zijn zeer punctueel, sterke controle over eigen gedrag en zijn plichtsgetrouw
Orchid children
Kinderen die meer angstig, anxious en ‘lastig’ zijn, zijn gevoeliger voor omgeving en opvoeding. Zij passen hun gedrag zowel positief als negatief aan aan de omgeving.
Dandelion children
Kinderen die kunnen overleven en gedijen in elke omgeving.
Psychodynamische persoonlijkheidstheorie
Freud. Onderbewustzijn = oorzaak van gedrag. Sublimatie, afweermechanismen, psychoanalyse.
Sublimatie
Een specifiek type afweermechanisme waarbij sociaal onacceptabele neigingen dusdanig worden omgebogen dat zij resulteren in een sociaal hooglijke gewaardeerde uiting.
Afweermechanismen
Dit zijn strategieën die mensen onbewust hanteren om de uiting van onacceptabele of onwenselijke neigingen te voorkomen. (Onderdrukking, verplaatsing/vervanging/sublimatie, reactieformatie, projecteren, rationaliseren)
4 theorieën persoonlijkheid
- Persoonlijkheid als adaptatie
- Psychodynamische theorie
- Humanistische theorie
- Sociaal cognitieve theorie
Persoonlijkheid als adaptatie
Voortplanting, erfelijkheid, diversificatie van ouderlijke investering (elk kind kan aanspraak maken op andere typen bronnen die ouders beschikbaar hebben), overlevingsstrategie.
Reaction formation
Als het tegenovergestelde van het ware gevoel naar de buitenwereld wordt gepresenteerd. (bijv: ex roker die fel tegen roken is)
Humanistische persoonlijkheidstheorie
Carl Rogers. Verlegde de focus van onderbewuste naar de positieve kracht van het bewustzijn. Behoeftenhiërarchie van Maslow. Zelfactualisatie (behoefte aan ontplooiing). Fenomenologische werkelijkheid.