H11: De ontwikkeling Van Lichaam, Geest En Taal Flashcards

1
Q

…………………, de studie van veranderingen die optreden in de capaciteiten en neigingen van mensen naarmate ze ouder worden.

A

ontwikkelingspsychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de drie fasen van prenatale ontwikkeling

A

Zygotische, embryonale en foetale fasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zijn de belangrijkste mijlpalen van elke fase vd prenatale ontwikkeling?

A

zygotische (of germinale) fase : Gedurende deze tijd, die ongeveer twee weken duurt, verdeelt de zygote zich vele malen, en implanteert zich uiteindelijk in de baarmoederwand, waardoor de zygotische fase wordt beëindigd en de embryonale fase begint.
embryonale fase : loopt van de derde tot ongeveer de achtste week na de conceptie. Gedurende deze tijd ontwikkelen de belangrijkste orgaansystemen van het embryo zich.
foetale fase : Het meest opvallende kenmerk van de foetale periode is de groei en verfijning van organen en lichaamsstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bij de geboorte maakt het hoofd van een baby ongeveer 20% van zijn lichaam uit. Ter vergelijking: bij de gemiddelde volwassene is het hoofd ongeveer 12% van het lichaam. Deze verandering in verhoudingen, waarbij de ontwikkeling in wezen van top tot teen vordert, wordt …………… ………… genoemd.

A

cefalocaudale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

.………, omgevingsagenten die schade aanrichten tijdens de prenatale ontwikkeling

A

teratogenen (bv drugs, alcohol, chemicaliën )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

FOCUS 2 - Wanneer is het ongeboren kind het meest vatbaar voor de effecten van teratogenen en waarom?

A

Het potentiële effect van een teratogeen op de prenatale ontwikkeling hangt af van hoe vroeg of laat in de zwangerschap de blootstelling plaatsvindt. Bedenk dat de ontwikkeling van orgaansystemen het snelst gaat tijdens de embryonale periode, tussen de derde en achtste week na de conceptie. Dit is het moment waarop een agent het verloop van de ontwikkeling het meest substantieel kan veranderen; het kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat een orgaan zich niet goed ontwikkelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

……….., grofweg de eerste 18 tot 24 maanden na de geboorte, is de tijd van de snelste ontwikkelingsverandering, verandering die de basis legt voor verdere ontwikkeling.

A

Peutertijd/infancy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FOCUS 3 - Hoe kan een prenatale ervaring een foetus ‘voorbereiden’ op het postnatale leven?

A

Moeder die geen voedzaam dieet heeft tijdens zwangerschap —> baby’s met een laag geboortegewicht die later overgewicht of obesitas ontwikkelen

Moeders met stress —> baby’s en later kinderen met verminderde uitvoerende functies die meer risico’s nemen, agressiever zijn, aandachtsproblemen
Sommige van deze kenmerken, zoals agressie en het nemen van risico’s zijn echter positief in een stressvolle omgeving —> bereid foetus voor op het postnatale omgeving, hoe zijn omgeving er waarschijnlijk uit gaat zien nadat hij geboren wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

FOCUS 4 - In hoeverre ontwikkelen verschillende delen van het lichaam zich in verschillende snelheden?

A

Het hoofd en de hersenen groeien snel gedurende de eerste 5 of 6 jaar en benaderen het volwassen niveau tegen de leeftijd van 10 jaar. Het lymfoïde systeem, dat de thymus en lymfeklieren omvat, ontwikkelt zich snel op jonge leeftijd, overtreft de volwassen dimensies aanzienlijk rond de leeftijd van 12 jaar, en neemt even snel af tijdens de adolescentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

………. verwijst naar het ontwikkelingsstadium voorafgaand aan de adolescentie, wanneer klieren die verband houden met het voortplantingssysteem beginnen te vergroten, wat veranderingen in fysiek uiterlijk en gedrag teweegbrengt. Verhogingen van hormonen bij zowel mannen (androgenen, vooral testosteron) als vrouwen (oestrogenen en progesteron) dragen bij aan veranderingen in fysieke gestalte (de groeispurt van adolescenten, die doorgaans ongeveer een jaar eerder begint bij meisjes dan bij jongens), reproductievermogen (de productie van sperma bij mannen en levensvatbare eieren bij vrouwen), en emoties en gedrag gerelateerd aan seksuele aantrekkingskracht.

A

Puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De gemiddelde leeftijd van de menarche daalde van het midden van de 19e eeuw tot ongeveer 1960 en is sindsdien stabiel
gebleven. Borstgroei en andere aspecten van puberale ontwikkeling zijn de afgelopen decennia versneld, waarbij ……. een belangrijke oorzaak is

A

obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

FOCUS 6 - Hoe laat het gedrag van baby’s zien dat ze actief hun omgeving verkennen met hun ogen en dat ze onthouden wat ze hebben gezien?

A

Als ze een patroon te zien krijgen, kijken ze er eerst aandachtig naar en in de loop van minuten kijken ze er steeds minder naar - een fenomeen dat gewenning (habituatie) wordt genoemd. Deze afname van aandacht is niet het gevolg van algemene vermoeidheid; als het oude wordt vervangen door een nieuw patroon, verlengen zuigelingen onmiddellijk hun tijd om te kijken - een fenomeen dat dishabituatie wordt genoemd. Evenzo, als de nieuwe en oude patronen tegelijkertijd worden getoond, kijken ze meer naar de nieuwe dan naar de oude.

De neiging van baby’s om naar nieuwe stimuli te kijken, is zo betrouwbaar dat ontwikkelingspsychologen het gebruiken om het vermogen van baby’s om waar te nemen en te onthouden te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

FOCUS 8 - Hoe gebruiken baby’s hun observaties van het gedrag van volwassenen om hun eigen verkenningen te sturen?

A

Hoewel baby’s handelen naar en hun omgeving verkennen onafhankelijk van aanmoediging van volwassenen, gebruiken ze vaak signalen van volwassenen om dergelijke acties te begeleiden. Vanaf de tweede helft van hun eerste levensjaar vertonen baby’s regelmatig hun blik, dat wil zeggen, ze kijken naar de ogen van een persoon in de buurt en bewegen hun eigen ogen om te kijken naar waar die persoon naar kijkt. Dergelijk gedrag hangt echt af van aandacht voor de ogen; als de ogen van de volwassene gesloten of bedekt zijn, kijkt de baby niet bij voorkeur in de richting waarin de volwassene kijkt. Blik volgen zorgt ervoor dat baby’s aandacht zullen besteden aan die objecten en gebeurtenissen die voor hun ouderen het meest interessant zijn, wat misschien wel de belangrijkste dingen zijn om aandacht aan te besteden en te leren om te overleven binnen hun cultuur. Het helpt ook om de taalontwikkeling te bevorderen. Als de volwassene een object een naam geeft, is het handig voor het kind om te weten naar welk object de volwassene kijkt en een naam geeft. Onderzoekers hebben ontdekt dat baby’s die de meest betrouwbare blik volgen, de taal sneller leren dan baby’s die minder blikken volgen. Een andere prestatie tijdens het laatste deel van het eerste jaar is het vermogen van baby’s om andere mensen te zien als opzettelijke agenten - individuen die ervoor zorgen dat dingen gebeuren en wiens gedrag is ontworpen om een bepaald doel te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dit wordt voor het eerst duidelijk gezien rond de leeftijd van 9 maanden, wanneer baby’s met een andere persoon ……… ………. (soms …. …….. genoemd) krijgen. Dit omvat een drieweg-interactie tussen het kind, een andere persoon en een object. Het begint meestal met het aanwijzen van voorwerpen door de volwassene die zowel het kind als de volwassene kunnen zien.

A

Shared attention (joint attention)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tegen de tijd dat ze zelfstandig kunnen kruipen of lopen (tegen het einde van hun eerste levensjaar), houden baby’s zich bezig met zogenaamde ……… ……… - ze kijken naar de emotionele uitingen van hun verzorgers voor aanwijzingen over het mogelijke gevaar van hun eigen acties

A

Social referencing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Elizabeth Spelke en haar collega’s, stellen dat baby’s ……….. over de fysieke wereld bezitten en relatief weinig ervaring met hun fysieke omgeving nodig hebben om tot deze inzichten te komen. Evenzo stelde David Geary (2005) voor dat baby’s worden geboren met een klein aantal ……………… die gespecialiseerd zijn in het begrijpen van de fysieke wereld. Anders gezegd, dit standpunt stelt dat baby’s niet als een leeg bord worden geboren, zoals de zeventiende-eeuwse filosoof John Locke betoogde, maar door evolutie zijn voorbereid om hun fysieke wereld te begrijpen, zodat sommige dingen gemakkelijker te leren zijn dan andere.

A

kernkennis
skeletcompetenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het principe dat objecten blijven bestaan als ze buiten het zicht zijn.

A

object permanence / bestendigheid van objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Baby’s tonen een sterke drang om hun omgeving onder ……. te houden; ze raken van streek wanneer de …….. (idem) wordt weggenomen.

A

controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Baby’s zo jong als 2,5 tot 4 maanden oud hebben kennis van …….. ……… …………, wat blijkt uit het feit dat ze langer naar fysiek onmogelijke gebeurtenissen kijken dan naar fysiek mogelijke gebeurtenissen

A

fysieke kernprincipes / physical core principles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ervaring met …. geproduceerde voortbeweging bevordert het vermogen om handmatige zoekproblemen op te lossen.

A

zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de drie theorieën over de mentale ontwikkeling van kinderen?

A

De eerste is de theorie van Piaget, die zich richt op de acties van het kind op de fysieke wereld als motor voor cognitieve ontwikkeling. De tweede is de sociaal-culturele theorie van Lev Vygotsky, die zich richt op de interacties van het kind met andere mensen als drijvende kracht. Het derde is het informatieverwerkingsperspectief, dat de mentale ontwikkeling verklaart in termen van volwassen veranderingen in basiscomponenten van de geest van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Piagets fundamentele idee was dat mentale ontwikkeling voortkomt uit de …… acties van het kind op de fysieke omgeving. Volgens Piaget streven kinderen tijdens hun spel voortdurend naar wat ze kunnen doen met de verschillende objecten die in hun wereld bestaan. Door op objecten te handelen, ontwikkelen kinderen mentale representaties, …….. genaamd, die mentale blauwdrukken (uitgewerkt plan) zijn voor acties.

A

eigen

schema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe ontwikkelen schema’s zich in de theorie van Piaget door assimilatie en accommodatie?

A

Piaget zag de groei van schema’s als twee complementaire processen: assimilatie en accommodatie.

Piaget beschouwde de assimilatie van ervaringen als analoog aan de assimilatie van voedsel. Twee mensen kunnen hetzelfde soort voedsel eten, maar het voedsel zal anders in de weefsels worden opgenomen, afhankelijk van de innerlijke structuren die betrokken zijn bij de spijsvertering en de opbouw van het lichaam. Bovendien, net zoals onverteerbaar voedsel niet zal resulteren in lichaamsgroei, zullen nieuwe ervaringen die te verschillend zijn van bestaande schema’s om mentaal te worden verteerd niet resulteren in mentale groei.

De toevoeging van nieuwe informatie aan de geest verandert enigszins de structuur van schema’s die al aanwezig zijn. (Accommodatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

……… is het proces waarbij nieuwe ervaringen worden opgenomen in bestaande schema’s.

A

Assimilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

bestaande schema’s enigszins worden uitgebreid of gewijzigd om het nieuwe object of de nieuwe gebeurtenis te accommoderen. Terecht noemde Piaget dit proces …………

A

Accommodatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is Piaget’s “kleine wetenschappers”-kijk op het gedrag van kinderen? (Doos met 2 hendels)

A

Volgens Piaget gedragen baby’s en spelende kinderen zich als kleine wetenschappers. Hun verkennend spel - waarin ze objecten op allerlei manieren manipuleren om te zien wat er gebeurt - kan worden gezien als experiment. Ze zijn het sterkst gemotiveerd om die objecten en situaties te verkennen die ze gedeeltelijk maar niet volledig begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

de ……….. die worden gedefinieerd als omkeerbare acties - acties waarvan de effecten ongedaan kunnen worden gemaakt door andere acties.

A

operaties (bevorderen ontwikkeling volgens Piaget)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Jonge kinderen voeren talloze operaties uit terwijl ze hun omgeving verkennen, en daarbij ontwikkelen ze geleidelijk ……….. …….. - mentale blauwdrukken die hen in staat stellen na te denken over de omkeerbaarheid van hun acties. Inzicht in de omkeerbaarheid van acties biedt een basis voor het begrijpen van fysieke basisprincipes. Het kind dat weet dat een kleibal in een worstvorm kan worden gerold en vervolgens weer in een bal van dezelfde grootte als voorheen, heeft de basis om te weten dat de hoeveelheid klei hetzelfde moet blijven als de klei van vorm verandert - het principe van …….. … ………(conservation of substance).

A

operationele schema’s

behoud van substantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

FOCUS 15 - Wat zijn in de theorie van Piaget de vier stadia en de geschatte leeftijden die bij elk ervan horen?

A

1) Het sensomotorische stadium (geboorte tot 2 jaar)

2) De pre-operationele fase (2 tot 7 jaar)

3) De concreet-operationele fase (7 tot 11 jaar)

4) De formeel-operationele fase (11 tot 16 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Het …………….. stadium - De meest primitieve schema’s in de theorie van Piaget zijn ………….. (idem) schema’s, die een basis vormen voor het handelen op objecten die aanwezig zijn, maar niet voor het denken over objecten die afwezig zijn. Tijdens de sensomotorische fase (vanaf de geboorte tot ongeveer 2 jaar) zijn denken en openlijke fysieke actie één en hetzelfde. De belangrijkste taak in deze fase is het ontwikkelen van klassen van schema’s die specifiek zijn voor verschillende categorieën objecten. Objecten die het kind verkent, worden geassimileerd in schema’s voor zuigen, schudden, bonzen, knijpen, draaien, laten vallen, enzovoort, afhankelijk van de eigenschappen van de objecten. Uiteindelijk ontwikkelen de schema’s zich op zo’n manier dat het kind ze kan gebruiken als mentale symbolen om bepaalde objecten en klassen van objecten in hun afwezigheid weer te geven, en dan zijn het niet langer sensomotorische schema’s.

A

sensomotorische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

De ……………… fase –……………….. (idem) schema’s komen voort uit sensomotorische schema’s en stellen het kind in staat voorbij het hier en nu te denken. Kinderen in de …………….. (idem) fase (ongeveer van 2 tot 7 jaar) hebben een goed ontwikkeld vermogen om objecten en gebeurtenissen die afwezig zijn te symboliseren, en in hun spel vinden ze het heerlijk om dat vermogen uit te oefenen.

A

pre-operationele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat betekent het om te zeggen dat pre-operationele kinderen nu ……… kunnen gebruiken? In de alledaagse taal verwijst het woord ………. (Idem) meestal naar externe referenties voor objecten en gebeurtenissen. Een foto van een object is bijvoorbeeld een vervanging voor het echte werk - het is een symbolische weergave van een object dat niet fysiek aanwezig is

A

symbolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Judy DeLoache noemde de kennis dat een entiteit voor iets anders dan zichzelf kan staan, …………. ………, en zij en anderen hebben aangetoond dat het vermogen van jonge kinderen om symbolen te gebruiken geleidelijk toeneemt tijdens de peuter- en kleuterjaren.

A

representatief inzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

De …………………. fase - Hoewel (of misschien omdat) pre-operationele kinderen nog geen begrip van operaties hebben geïnternaliseerd, produceren ze voortdurend operaties terwijl ze hun omgeving verkennen. Terwijl ze duwen, trekken, knijpen, mengen, enzovoort, ontwikkelen ze geleidelijk …………………. (Idem) schema’s en komen uiteindelijk in de ………………… (idem) fase (ongeveer van 7 tot 11 jaar). Deze schema’s stellen een kind in staat na te denken over de omkeerbare gevolgen van acties en bieden daardoor de basis voor het begrijpen van fysieke principes zoals het behoud van substantie en oorzaak en gevolg.

A

concreet-operationele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

FOCUS 16 - Wat zijn twee manieren, anders dan de omkeerbaarheid van operaties, waarop pre-operationele en concreet- operationele kinderen van elkaar verschillen?

A

Hoewel het effectieve gebruik van operaties en de omkeerbaarheid van het denken de kenmerkende verschillen kunnen zijn tussen pre-operationele en concreet-operationele kinderen, beschreef Piaget verschillende andere kenmerken van cognitie die pre-operationele van concreet-operationele kinderen onderscheiden. Een zo’n verschil is centreren versus decentreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Volgens Piaget is de aandacht van pre- operationele kinderen gericht op het meest opvallende aspect van hun perceptuele velden, dat Piaget ……… noemde.

A

centratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Daarentegen kunnen concreet-operationele kinderen zich losmaken van specifieke aspecten van een perceptuele array en zich bezighouden met en beslissingen nemen op basis van het hele perceptuele veld, dat Piaget ………. noemde.

A

decentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Een ander kenmerk dat pre-operationele en concreet-operationele denkers onderscheidt, is ……………… . Piaget gebruikte de term …………… (idem) om het intellectuele perspectief van jonge kinderen te beschrijven. Jonge kinderen interpreteren de wereld vanuit hun eigen perspectief en gaan er over het algemeen vanuit dat anderen de wereld zien zoals zij.

A

egocentriciteit

39
Q

De ………………… fase - Tijdens de concreet-operationele fase begint het kind bepaalde overeenkomsten op te merken over de operaties die op verschillende entiteiten kunnen worden uitgevoerd. Het kind dat bijvoorbeeld begrijpt dat de hoeveelheid klei hetzelfde blijft, ongeacht in welke vorm het wordt gegoten, en dat de hoeveelheid water hetzelfde blijft, ongeacht de vorm van het glas waarin het wordt gegoten, kan het principe van behoud van substantie als algemeen principe beginnen te begrijpen, van toepassing op alle stoffen. Op deze manier ontwikkelt het kind volgens Piaget ……………………. (Idem) schema’s, die abstracte principes vertegenwoordigen die van toepassing zijn op een grote verscheidenheid aan objecten, stoffen of situaties. (Begint bij begin adolescentie en gaat verder gedurende hele volwassenheid)

A

formeel-operationele

40
Q

Terwijl de ………………… “redeneerder” zich beperkt tot empirische (op feiten gebaseerde) wetenschap en rekenkunde, is de ……………….. “redeneerder” in staat tot theoretische (op principes gebaseerde) wetenschap en formele wiskunde

A

concreet-operationele

formeel-operationele

41
Q

FOCUS 18 - Hoe verschilt het perspectief van Vygotsky op cognitieve ontwikkeling van dat van Piaget?

A

Terwijl Piaget de interactie van het kind met de fysieke omgeving benadrukte, benadrukte Vygotsky de interactie van het kind met de sociale omgeving. Vygotsky stelde voor dat het denken van kinderen zich niet in een vacuüm ontwikkelt, maar inherent sociaal-cultureel is. Het wordt beïnvloed door de waarden, overtuigingen en instrumenten van intellectuele aanpassing die in de cultuur van een kind worden aangetroffen.

42
Q

Vygotsky geloofde dat kinderen leren denken, voor een deel, als een functie van de ……….. … ………….. …………… die hun cultuur biedt. Dergelijke hulpmiddelen omvatten cijferwoorden, alfabetten; en voorwerpen zoals potloden, boeken, telramen, rekenmachines en computers. Kinderen kunnen nog steeds concepten zoals commutativiteit ontdekken door hun actieve manipulatie van objecten, zoals Piaget suggereerde, maar ze doen dit met de hulpmiddelen die hun cultuur hen biedt, en meestal met de impliciete hulp van belangrijke anderen in hun lokale omgeving.

A

instrumenten van intellectuele aanpassing

43
Q

Denk aan onze discussie in hoofdstuk 10 van het ……….., de voortdurende toename van IQ-scores in de loop van de twintigste eeuw.

A

Flynn-effect

44
Q

De meeste studenten van tegenwoordig, en zeker bijna iedereen die hen zal volgen, zijn …….. ……., mensen die zijn opgegroeid met digitale media en ze als vanzelfsprekend beschouwen.

A

digital natives

45
Q

Vygotsky (1935/1978) bedacht de term ….. … …….. …………. om te verwijzen naar het domein van activiteiten die een kind kan doen in samenwerking met meer competente anderen, maar nog niet alleen kan doen. Volgens Vygotsky wordt de ontwikkeling van kinderen het meest efficiënt bevorderd door hun gedrag binnen hun …….. … ……… …………. (Idem)
Bv. Tiener die meisje van 5j haar schoenen hielp terug te vinden door haar te vragen waar ze al had gezocht en zich in te beelden welke plaatsen ze allemaal al had gedaan

A

zone of proximal development / zone van naaste ontwikkeling

46
Q

Gerelateerd aan het concept van de zone van naaste ontwikkeling is het concept van ………. . ………… (idem) vindt plaats wanneer experts gevoelig zijn voor de capaciteiten van een beginner en antwoorden geven die de beginner helpen om geleidelijk zijn of haar begrip van een probleem te vergroten. Stel je voor dat de 4-jarige Sage een puzzel probeert in elkaar te zetten.

Ze lijkt te begrijpen dat de stukken op de een of andere manier in elkaar grijpen, maar haar schijnbaar willekeurige pogingen om haar nergens te krijgen. Sage’s moeder merkt dit en plaatst stukken met bijpassende delen dicht bij elkaar en wijst dit aan Sage, die de twee stukken samenvoegt. Sage’s moeder verzamelt vervolgens verschillende stukken die dezelfde kleur hebben en vraagt Sage om enkele van deze stukken samen te voegen. Na verschillende mislukte pogingen slaagt Sage. Haar moeder herhaalt het proces en Sage gaat door met het in elkaar zetten van de puzzelstukjes en zoekt minder vaak hulp van haar moeder. Nu, in plaats van mogelijk bijpassende stukken te verzamelen, vertelt haar moeder Sage alleen maar om stukken met lucifers te zoeken. Sage’s moeder vermindert de hoeveelheid ondersteuning naarmate Sage verbetert en meer van de taak alleen kan doen. Vanuit een Vygotskiaans perspectief komt kritisch denken - zowel bij volwassenen als bij kinderen - grotendeels voort uit de sociale, collaboratieve activiteit van dialoog.

A

Scaffolding

47
Q

Terwijl het kind van Piaget kan worden gekarakteriseerd als een kleine wetenschapper die experimenten op de wereld uitvoert en de aard ervan ontdekt, kan het kind van Vygotsky worden gekarakteriseerd als een ………. . Volgens Vygotsky worden kinderen geboren in een sociale wereld waarin mensen zich routinematig bezighouden met activiteiten die belangrijk zijn voor de cultuur.

A

leerling

48
Q

2 belangrijke psychologen voor ontwikkelingspsychologie

A

Piaget en Vygotsky

49
Q

Zoals je zojuist hebt gezien, proberen ontwikkelingspsychologen in de traditie van Piaget en Vygotsky te begrijpen hoe de interacties van kinderen met hun fysieke of sociale omgeving hun kennis vergroten en leiden tot nieuwe manieren van denken over de wereld om hen heen. Daarentegen proberen ontwikkelingspsychologen die het …………………….. ………… hanteren de mentale ontwikkeling van kinderen te verklaren in termen van operationele veranderingen in basiscomponenten van hun mentale machinerie. De informatieverwerkende benadering van cognitie, zoals beschreven in hoofdstuk 9, begint met de aanname dat de geest een systeem is, analoog aan een computer, voor het analyseren van informatie uit de omgeving. Volgens het standaard informatieverwerkingsmodel (zie figuur 9.1) omvat de machinerie van de geest aandachtsmechanismen voor het ontvangen van informatie, werkgeheugen voor het actief manipuleren (of nadenken over) informatie, en langetermijngeheugen voor het passief vasthouden van informatie zodat het in de toekomst kan worden gebruikt.

A

information-processing perspective

informatieverwerkingsperspectief

50
Q

In hoofdstuk 9 bespraken we het fenomeen ……… …….., het onvermogen om gebeurtenissen en ervaringen voor de leeftijd van 3 of 4 jaar te herinneren. De reden hiervoor is dat kinderen vóór deze leeftijd geen goed ontwikkeld ……… of declaratief geheugen hebben, wat een zekere mate van zelfbewustzijn en abstracte codering vereist die zich geleidelijk in de kindertijd ontwikkelen. Impliciete herinneringen, die het gedrag beïnvloeden, ook al kan de persoon ze niet melden, zijn echter zelfs beschikbaar voor jonge baby’s. ……….. herinneringen omvatten procedurele herinneringen, zoals hoe je met een hamer moet slaan of fietsen, en effecten van klassieke en operante conditionering, die worden aangetoond in non- verbaal gedrag.

A

infantiele amnesie

expliciet

Impliciete

51
Q

………… ………… verwijst naar het reproduceren van het gedrag van een model enige tijd (meestal uren of dagen) na het bekijken van het model. Als proefpersonen in staat zijn om dit te doen, impliceert dit dat ze een mentale representatie van de actie ontwikkelden die ze enige tijd later konden terugvinden wanneer ze de juiste context kregen. Piaget (1945/1962) had voorgesteld dat ………. ………… (idem) symbolische representatie vereiste en dus pas werd waargenomen op een leeftijd van ongeveer 18 tot 24 maanden, te beginnen met de periode van preoperaties. Meer recent onderzoek heeft echter aangetoond dat baby’s van slechts 9 maanden oud de acties van een model zullen kopiëren (bijvoorbeeld een stuk speelgoed op een apparaat plaatsen en dan aan een hendel trekken) tot 5 weken later. De mogelijkheid dat ……….. ………. (Idem) een vorm van expliciet geheugen is, wordt ondersteund door het feit dat mensen (zoals H.M., besproken in hoofdstuk 9) met hersenbeschadiging die anterograde amnesie veroorzaakt - het onvermogen om nieuwe episodische herinneringen te vormen - ook niet in staat zijn om nieuwe acties te leren via uitgestelde imitatie.

A

deferred imitation

Uitgestelde imitatie

52
Q

Bedenk uit de hoofdstukken 8, 9 en 10 dat ………. …………. mentale processen zijn die betrokken zijn bij de regulatie van denken en gedrag, en de meeste onderzoekers stellen dat er drie gerelateerde componenten zijn aan ………. ……….. (idem): werkgeheugen (of updaten); remming (inhibition); en schakelen (switching) (of cognitieve flexibiliteit). Gerelateerd aan elk van deze is de snelheid waarmee we informatie kunnen verwerken.

A

executieve functies

53
Q

FOCUS 25 - Door welke ontwikkelingsstappen ontwikkelen jonge kinderen het vermogen om episodische herinneringen te vormen?

A

Forming episodic memories To form long-term episodic memories, young children must encode their experiences verbally. Such encoding is facilitated by adults who share the experience and, through conversation, help the child to find words for what he or she sees.

54
Q

Bij oudere volwassenen zijn achteruitgang waargenomen in elk aspect van ………. …….. - werkgeheugen, remming en taakwisseling. Nauw gecorreleerd met elk van deze maten van executieve functies is ………………. - de snelheid waarmee elementaire informatieverwerkingstaken kunnen worden uitgevoerd.

A

executieve functies

verwerkingssnelheid

55
Q

Zoals we in hoofdstuk 9 vermeldden, speelt de ………. ……. een belangrijke rol in executieve functies; het is een van de laatste hersengebieden die zich volledig kan ontwikkelen

A

prefrontale cortex

56
Q

Drie complementaire perspectieven helpen ons de mentale groei van kinderen te begrijpen.

A
  1. Piaget: Het kind als kleine wetenschapper
  2. Vygotsky: Het kind als leerling
  3. Het informatieverwerkingsperspectief/ The Information-Processing Perspective
57
Q

…… geloofde dat cognitieve ontwikkeling plaatsvindt door de acties van het kind op de fysieke omgeving, die de ontwikkeling van schema’s (mentale blauwdrukken voor acties) bevorderen.

A

Piaget

58
Q

Piaget was van mening dat mentale groei ………. inhoudt (nieuwe ervaringen in bestaande schema’s passen) en ………… (die schema’s aanpassen aan nieuwe ervaringen).

A

assimilatie

accommodatie

59
Q

……….. schema’s (schema’s voor omkeerbare acties) zijn volgens Piaget bijzonder belangrijk voor de cognitieve ontwikkeling.

A

Operationele

60
Q

Piaget beschreef vier opeenvolgende stadia van cognitieve ontwikkeling (…………….., …………………., ………………….., …………………), die elk een steeds verfijnder type schema gebruiken.

A

sensomotorisch, pre-operationeel, concreet- operationeel en formeel-operationeel

61
Q

………. beschouwde de interactie van het kind met de sociale en culturele omgeving als de sleutel tot cognitieve ontwikkeling, wat leidde tot het internaliseren van symbolen, ideeën en denkwijzen.

A

Vygotsky

62
Q

Door dialoog en samenwerking met competentere anderen verwerven kinderen sociale vaardigheden voordat ze deze individueel kunnen uitvoeren. Dit leren vindt plaats binnen de ….. … ……. ………… van het kind

A

Zone of proximal development

63
Q

Kinderen vertonen vanaf de vroege kinderjaren een impliciet langetermijngeheugen, maar we kunnen hun ……….. geheugencapaciteit pas beoordelen als ze voldoende taalvaardigheden hebben.

A

expliciete

64
Q

▪ Het ……….. langetermijngeheugen vereist blijkbaar dat het kind persoonlijke ervaringen verbaal codeert, wat met enige regelmaat begint te gebeuren rond de leeftijd van 3 jaar.

A

episodisch

65
Q

………… ………., waaronder werkgeheugen, remming (inhibition) en schakelen (shifting), nemen toe naarmate het kind ouder wordt, tot ongeveer 15 jaar. Een parallelle toename van de verwerkingssnelheid gaat gepaard met deze toename in capaciteit.

A

Uitvoerende functies

66
Q

We schrijven emoties, motieven, gevoelens, verlangens, doelen, percepties en overtuigingen toe aan mensen, en we gebruiken die attributen om hun acties te verklaren. Dit wordt de ……… .. …. genoemd - iemands concept van mentale activiteit; het vermogen om de eigen gedachten, gevoelens en gedragingen en die van anderen te begrijpen.

A

theory of mind

67
Q

……… of ……………….. (ASS), een stoornis die, zoals vermeld in hoofdstuk 2 en 8, wordt gekenmerkt door ernstige achterstanden in sociale interactie en taalverwerving, een neiging tot in de richting van repetitieve acties, en een beperkte focus van interesse. Een van de vroegste tekenen van autisme bij zuigelingen is het niet aangaan van langdurig oogcontact, het niet synchroniseren van emotionele uitdrukkingen met die van een andere persoon en het niet volgen van de blik van een ander. Het gebrek aan taal lijkt ondergeschikt te zijn aan het gebrek aan interesse in communicatie.

A

autisme of autismespectrumstoornis

68
Q

In feite stelde Simon Baron-Cohen (1995) dat het primaire tekort van deze kinderen een onvermogen is om gedachten te lezen, of wat hij …………. noemt. Anders gezegd, mensen met autisme missen een volledig ontwikkelde …… .. …..- het vermogen om onze eigen gedachten, gevoelens en gedragingen en die van anderen te begrijpen.

A

mindblindheid

theory of mind

69
Q

Schijnspel, vooral rollenspel, kan een basis vormen voor het latere begrip van ……… ………….. .

A

valse overtuigingen/false beliefs

70
Q

Mensen met …….. hebben een verminderde motivatie en vaardigheden om verbindingen te maken met andere mensen.
▪ Kinderen met …….. (idem) doen doorgaans niet spontaan aan fantasiespel, ontwikkelen geen onwaarachtig begrip en denken
eerder letterlijk dan hypothetisch.

A

autisme

71
Q

Elke taal heeft een vocabulaire dat bestaat uit een reeks symbolen, entiteiten die andere entiteiten vertegenwoordigen. De symbolen in een taal worden …….. genoemd, gedefinieerd als de kleinste betekenisvolle eenheden van een taal, dat wil zeggen de kleinste eenheden die staan voor objecten, gebeurtenissen, ideeën, kenmerken of relaties. In alle gesproken talen nemen morfemen de vorm aan van uitspreekbare klanken. De meeste morfemen zijn woorden, maar andere zijn voor- of achtervoegsels die op een consistente manier worden gebruikt om woorden te wijzigen.

A

morfemen

72
Q

Morfemen in elke taal zijn zowel ………. als …….. . Een morfeem is ………. omdat er geen overeenkomst nodig is tussen zijn fysieke structuur en die van het object of concept waarvoor het staat. Niets over de Engelse morfeemhond, of de Spaanse morfeem perro, of de Franse morfeem chien, verbindt hem natuurlijk met het vierbenige, blaffende wezen dat hij vertegenwoordigt.

Een morfeem is …….. omdat het niet op een gegradeerde manier kan worden veranderd om gradaties in betekenis uit te drukken. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen dat het ene ding groter is dan het andere door het morfeem groot te veranderen. In plaats daarvan moet je er een nieuw morfeem aan toevoegen (zoals -er) of het vervangen door een ander morfeem (zoals enorm).

A

willekeurig (arbitrary)

discreet

willekeurig

Discreet

73
Q

Wat zijn de universele kenmerken van morfemen?

A

Ze zijn willekeurig en discreet

74
Q

Hoe kan een zin, in welke taal dan ook, worden omschreven als een hiërarchie met vier niveaus?

A

Het hoogste niveau (grootste eenheid) is de zin, die kan worden onderverdeeld in zinnen, die kunnen worden onderverdeeld in woorden of morfemen, die kunnen worden onderverdeeld in elementaire klinkers en medeklinkers die fonemen worden genoemd.

75
Q

elementaire klinkers en medeklinkers

A

Phonemes / fonemen

76
Q

Elke taal heeft regels - gezamenlijk de …….. van de taal genoemd - die de toegestane manieren specificeren om eenheden op het ene niveau te rangschikken om het volgende hogere niveau in de hiërarchie te produceren. Grammatica omvat regels van …….., die specificeren hoe fonemen kunnen worden gerangschikt om morfemen te produceren; regels van ………, die specificeren hoe morfemen kunnen worden gecombineerd om woorden te vormen; en ……..regels, die specificeren hoe woorden kunnen worden gerangschikt om zinnen en zinnen te produceren.

A

grammatica

fonologie

morfologie

syntaxis

77
Q

FOCUS 34 - Wat betekent het om te zeggen dat kennis van grammatica meestal impliciet is in plaats van expliciet?

A

Grammaticale regels in deze zin zijn als de regels die ten grondslag liggen aan de volgorde en timing van specifieke spierbewegingen tijdens het lopen of rennen; beide sets regels zijn gecodeerd in impliciet in plaats van expliciet geheugen. We kunnen ze over het algemeen niet noemen, maar we gebruiken ze als we lopen, rennen of een gesprek voeren. De impliciete kennis van grammatica van mensen blijkt uit hun vermogen om aanvaardbare van onaanvaardbare zinnen te onderscheiden. Bijna elke Engelssprekende kan The mouse crawled under the cabinet als een grammaticale zin identificeren en The crawled cabinet mouse the under als niet- grammaticaal, hoewel weinigen precies kunnen uitleggen waarom.

Kinderen van 4 jaar, zonder formele scholing kunnen al grammaticaal correcte zinnen uitspreken en een gesprek voeren met volwassenen

78
Q

Vanaf de geboorte kunnen baby’s huilen en verschillende andere vocale tekenen van angst produceren, maar na ongeveer 2 maanden beginnen ze een nieuwe, meer op spraak lijkende categorie van geluiden te produceren, genaamd ……., die bestaat uit herhaalde langgerekte klinkers (oooh-oooh eeeh-eeeh). Na ongeveer 6 maanden verandert het koeren geleidelijk in …….., dat bestaat uit herhaalde medeklinkers en klinkers zoals paa-paa-paa of tooda-tooda.

A

Cooing / koeren
Babbling /brabbelen

79
Q

Onderzoekers hebben ontdekt dat jonge kinderen, zelfs baby’s vanaf 12 maanden, zich gedragen alsof ze aannemen dat een nieuw gehoord label niet alleen van toepassing is op het specifieke object dat is gelabeld, maar ook op andere objecten die perceptueel op het originele object lijken, ook wel de …………… ………. genoemd. Dat wil zeggen, baby’s zijn geneigd aan te nemen dat labels gewone zelfstandige naamwoorden zijn, geen eigennamen. De vooringenomenheid leidt tot enkele fouten, zoals wanneer een kind naar alle mannen verwijst als papa,

A

taxonomische aanname

80
Q

Op basis van een analyse van een grote verzameling voorbeelden, stelde Eve Clark (1973) voor dat ……….. optreedt wanneer een kind een nieuw woord impliciet definieert in termen van slechts een of enkele van de prominente kenmerken van het oorspronkelijke referentieobject. Dus een kind dat een bal hoort in combinatie met een specifieke bal, kan het meest opvallende kenmerk van het object - zijn ronding - als het bepalende kenmerk nemen en vervolgens verwijzen naar alle ronde objecten, inclusief sinaasappels en volle manen, als ballen.

A

overextensie

81
Q

Tijdens deze vroege fase van taalontwikkeling zijn kinderen zuinig in hun woordkeuze en gebruiken ze alleen concrete en informatieve woorden die het belangrijkst zijn bij het overbrengen van betekenis. Dergelijke spraak is beschreven als ……….. ……… : het wordt uitgevoerd zoals telegrammen ooit werden geschreven en sms-berichten tegenwoordig worden geschreven, inclusief alleen de woorden met een hoge inhoud en weglating van alle als, ens en maren.

A

telegrafische spraak

82
Q

FOCUS 40 - Hoe tonen kinderen kennis van grammaticale regels in hun vroege spraak? Hoe bevestigen sommige van hun “fouten” in de grammatica dat ze de regel kennen en niet alleen maar nadoen?

Evenzo zullen kinderen die net hebben geleerd om -s toe te voegen aan zelfstandige naamwoorden in het meervoud, praten over veel muizen, schapen en kinderen. Deze overgeneralisering, …………… genoemd, bevestigt dat kinderen de regel echt kennen. Als ze de regel alleen volgden als volwassenen dat deden, zou hun gebruik kunnen worden toegeschreven aan eenvoudige imitatie. Als bewijs dat suggereert dat hun grammatica op regels is gebaseerd, is aangetoond dat jonge kinderen de regels gebruiken met verzonnen woorden.

A

overregularisering

Ze voegen bv -s of (NL) -en toe om meervoud van woorden te vormen ookal bestaan de woorden niet, maar hebben ze de regel wel juist toegepast.

83
Q

Kennis van grammatica is over het algemeen meer ………. (Onbewust) dan ……….. (bewust)

A

impliciet

expliciet

84
Q

Kinderen combineren voor het eerst woorden op ca 18-24 maanden, wat blijk geeft van kennis van woordvolgorderegels. Kennis van andere grammaticale regels wordt gedemonstreerd in …………… ervan.

A

overgeneralisaties

85
Q

Hoewel specifieke grammaticale regels van taal tot taal verschillen, zijn ze volgens Chomsky allemaal gebaseerd op bepaalde fundamentele principes, de ……….. ………., die aangeboren eigenschappen van de menselijke geest zijn. Deze eigenschappen verklaren de universele kenmerken van taal (eerder besproken) en andere, meer subtiele taaluniversalen. Om te verwijzen naar de hele reeks aangeboren mentale mechanismen die een kind in staat stellen snel en efficiënt taal te verwerven, bedacht Chomsky de term ……………….. ……, of LAD.

A

Universele grammatica
language-acquisition device/taalverwervingsapparaat

86
Q

Nieuwe talen ontstaan soms wanneer mensen uit veel verschillende taalculturen tegelijkertijd een gebied koloniseren en met elkaar beginnen te communiceren. Deze kolonisten van de eerste generatie communiceren via een primitieve, grammaticaloze verzameling woorden uit hun verschillende moedertalen — een communicatiesysteem dat een ………. wordt genoemd. Vervolgens ontwikkelt de pidgin zich tot een echte taal, met een volledige reeks grammaticale regels, op welk punt het een ……… taal wordt genoemd.

A

pidgintaal

creoolse

87
Q

Welke feiten ondersteunen het idee dat kinderen grammatica uitvinden zonder een reeds bestaande grammaticale taal?

A

Eerste generatie kinderen van kolonisten die van pidgin een volwaardige taal met grammaticale regels maken + dove kinderen uit Nicaragua

88
Q

Normale taalontwikkeling vereist niet alleen de LAD, maar ook de LASS - het ……………… ……. - dat wordt geboden door de sociale wereld waarin de baby wordt geboren. In de westerse cultuur en in de meeste andere culturen vereenvoudigen volwassenen regelmatig hun spraak voor baby’s en jonge kinderen op een manier die de kinderen kan helpen om woorden en sommige aspecten van grammatica te leren. Ze articuleren duidelijker dan wanneer ze met volwassenen praten, gebruiken een meer muzikale toon met grotere variatie in toonhoogte, gebruiken korte zinnen die zich richten op het hier en nu, herhalen en benadrukken opvallende woorden en gebruiken gebaren om betekenis over te brengen.

A

language-acquisition support system/

ondersteuningssysteem voor taalverwerving

89
Q

Blijkbaar speelt de verbale responsiviteit van ouders op de vocalisaties van baby’s een belangrijke rol in de ……… van taalverwerving.

A

snelheid

90
Q

FOCUS 47 - Wat is het verschil tussen simultaan (simultaneous) en sequentiële tweetaligen?

A

Sommige mensen worden vanaf hun geboorte blootgesteld aan twee talen en zijn doorgaans even (of bijna) vloeiend in beide talen; ze staan bekend als gelijktijdige (simultaneous) tweetaligen. Andere mensen, sequentiële tweetaligen genoemd, leren een tweede taal nadat ze hun eerste taal onder de knie hebben. Hoewel sequentiële tweetaligen vaardigheid in een tweede taal kunnen verwerven, is hun eerste taal meestal de dominante (dat wil zeggen, de meest bekwame) taal. Ze behouden bijvoorbeeld meestal een accent.

91
Q

FOCUS 48 - Wat zijn enkele van de kosten en baten van tweetaligheid ten opzichte van het spreken van slechts één taal? Denk je dat de kosten opwegen tegen de baten?

A

nadeel van tweetaligheid is dat kinderen die twee talen tegelijk leren, doorgaans een vertraging in de syntactische ontwikkeling vertonen en in elke taal een kleinere woordenschat hebben dan eentalige kinderen. De totale woordenschat van tweetalige kinderen (unieke woorden bekend in taal 1 plus taal 2) is echter vergelijkbaar met die van eentalige kinderen. Ander onderzoek heeft aangetoond dat tweetaligen van alle leeftijden ook langzamer zijn in het ophalen van individuele woorden uit hun langetermijngeheugen dan eentaligen.

Positief is dat tweetaligen niet alleen effectief in twee talen kunnen communiceren, maar ook een breder scala aan fonemen kunnen herkennen dan eentaligen, en vaak gevoeliger zijn voor de culturele waarden van de sprekers van beide talen die ze beheersen. Onderzoek heeft ook aangetoond dat tweetaligheid het voordeel van verbeterde uitvoerende functies overbrengt. Het leren van twee talen tegelijk kost meer moeite dan het leren van slechts één, en tweetalige kinderen moeten werken aan het minimaliseren van interferentie tussen hun talen. Als gevolg hiervan vertonen tweetalige kinderen meer niveaus van taakwisseling en remming dan eentalige kinderen.

Ten slotte is gebleken dat tweetaligheid de achteruitgang van de uitvoerende functie, die typisch optreedt op oudere leeftijd, uitstelt.

92
Q

Chomsky veronderstelde het bestaan van een aangeboren ……………, ……….. (…), bestaande uit een universele grammatica en mechanismen die het leren van de moedertaal begeleiden.
▪ De realiteit van de … (idem) wordt ondersteund door het opleggen van grammaticale regels door kinderen om creoolse talen te creëren en, in Nicaragua, een gebarentaal.
▪ De … (idem) blijkt het meest effectief te functioneren in de eerste 10 levensjaren. Kinderen die in die periode onvoldoende aan taal zijn blootgesteld, leren de taal later niet volledig.

A

taalverwervingsapparaat (LAD) / Language acquisition device

93
Q

Externe ondersteuning voor taalverwerving
▪ De sociale context biedt kinderen een ……………….. ……. ……..
▪ Opvoeders in de meeste culturen helpen de taalverwerving door ‘………’ of op baby’s gerichte spraak te spreken en door
te reageren op vroege taalinspanningen.
▪ Kinderen verwerven taal overal in ongeveer hetzelfde tempo, ondanks de grote interculturele variatie in de …..

A

-language-acquisition support system/ ondersteuningssysteem voor taalverwerving (LASS).

-motherese

-LASS

94
Q

Tweetaligheid
▪ Veel mensen over de hele wereld spreken twee of meer talen.
▪ Er wordt onderscheid gemaakt tussen …….. tweetaligen, die beide talen in de kindertijd leren, en ………… tweetaligen,
die hun tweede taal leren nadat ze hun eerste taal hebben geleerd.
▪ Er zijn zowel kosten als baten aan tweetaligheid. Tweetalige kinderen hebben in elke taal een kleinere woordenschat dan
eentalige kinderen, maar ontwikkelen grotere ………. functies dan eentalige kinderen.

A

simultaan

sequentiële

Executive functions/uitvoerende functies