H10 De sociaal-emotionele ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling in de peuter- en kleutertijd Flashcards
In welk satdium bevinden peuters (12-18 maanden en 3-6 jaar) zich volgens Erikson?
12-8 maanden: Autonomie vs schaamte en twijfel stadium.
Ze worden onafhankelijker en krijgen grip op hun fysieke en sociale wereld. Zo niet, dan schaamte en twijfel.
3-6 jaar: Initiatief vs schuldgevoel. Lopen tegen conflicten aan tussen verlangen onafhankelijk zijn en schuld wegens consequenties acties.
Wat zijn de verklaringen voor de uitgesproken genderverwachtingen volgens 1. het biologische perspectief, 2. psychoanalytische theorie van Freud en 3. de sociale leertheorie, en 4. cognitieve theoreticie?
- Genen (hormonen, verschillen in hersenstructuur).
- Verlangens naar ouders andere geslacht onderdrukken, en identificeren met ouders zelfde geslacht.
- Omgeving. Kinderen modellen gedrag van anderen (incl. via media).
- Genderschema’s (cognitief raamwerk waarbinnen genderrelevante info wordt geordend) en begrip van genderconstantie (feit dat mensen permanent mannelijk of vrouwelijk zijn als gevolg van vaste, onveranderlijke biologische fasctoren) > genderidentiteit.
Wat geven ouders mee aan kinderen in een genderbewuste opvoeding?
Niet één juiste manier om een jongen of meisje te zijn.
Waar zijn de sociale relaties onderling tussen peuters en kleuters voornamelijk op gebaseerd?
En wat voor soort spel doen peuters vs kleuters vooral?
Kameraadschap en plezier. Naarmate ze ouder worden verschuift het naar vertrouwen en gedeelde interesses.
Peuters: functioneel spel: eenvoudige, herhalende activiteiten, spelen om te spelen. Solo-, parallel en toekijkend spel.
Kleuters: constructief spel: objecten manipuleren om iets te produceren of bouwen. En meer associatief en coöperatief spel.
Wanneer ontwikkelen kinderen theory of mind?
In peuter en kleutertijd.
Welke 4 opvoedingsstijlen onderscheiden we?
- Autoritair: weinig aandacht + veeleisend; kinderen afhankelijk, vijandig en weinig zelfbeheersing.
- Permissief: veel aandacht + niet veeleisend; kinderen afhankelijk, vijandig en weinig zelfbeheersing.
- Onverschillig: weinig aandacht + niet veeleisend; kinderen voelen zich niet geliefd, zijn emotioneel afstandelijk.
- Autoritatief: veel aandacht + veeleisend; effectiefst in westerse, individualistische samenleving. Kinderen zijn onafhankelijk, vriendelijk, assertief, coöperatief.
In welk stadium bevinden peuters en kleuters zich qua morele ontwikkeling volgens 1. Piaget, 2. Kohlberg, 3. sociale leertheorie?
- Moreel realisme: vast geloof in externe, onveranderlijke gedragsregels en onvermijdelijke, directe bestraffing van alle wandaden (=immanente rechtvaardigheid).
Hierna volgt:
- Beginnende coöperatiestadium: stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen gedeelde regels leren tijdens sociale spelletjes en deze regels nog steeds als grotendeels onveranderlijk beschouwen.
- Autonome coöperatiestadium: stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen zich ervan bewust worden dat formele spelregels gewijzigd kunnen worden als de mensen die het spel willen spelen het daarmee eens zijn. - Preconventioneel stadium (0-10/12 jaar): kinderen leren wat goed of fout is door hoe volwassenen op hun gedrag reageren: straf of beloning. Pas in conventioneel stadium hebben ze zelf een idee wat goed of fout is. In postconventionele stadium (vanaf 18 jaar) gaan ze eigen normen en waarden hanteren.
- Omgeving. Directe bekrachtiging, modeling en abstract modeling.
Wanneer ontwikkelt zich externaliserend gedrag (vaak als gevolg van te weinig zelfcontrole)?
Waar leggen 1. evolutiebiologen, 2. sociale leertheorie en 3. cognitieve benadering de nadruk op?
In peuter en kleutertijd. In eerste instantie instrumentele agressie, maar ook relationele agressie (een ander psychisch pijn willen doen) komt voor. Neemt later af door emotionele zelfregulatie.
- Agressie kan worden verklaard door concurentie binnen een soort: de sterkste geeft de genen door.
- Rol omgeving: modeling en sociale bekrachtiging.
- Nadruk op rol van interpretaties gedrag van anderen.
Wat is genderdysforie?
Als genderidentiteit verschilt van geboortegeslacht
Wat zijn non-binaire personen?
Mensen die zich niet thuis voelen in de binaire gendercategorieën man of vrouw en zich daarom beter voelen bij een niet-binaire genderidentiteit, zoals door mannelijk en vrouwelijke kenmerken te combineren.