H10: De Sociaal Emotionel Ontwikkeling En Persoonlijkheidskntwikkeling In De Peuter- En Kleutertijd Flashcards
manier van opvoeden die zich kenmerkt door het niet of nauwelijks tonen van belangstelling voor het kind en door ongeïnteresseerd, afwijzend en emotioneel afstandelijk gedrag.
Onverschillige opvoedingsstijl
proces waarbij kinderen algemene regels en principes ontwikkelen die ten grondslag liggen aan het gedrag dat ze observeren.
Abstract modeling
spelvorm waarbij twee of meer kinderen daadwerkelijk de interactie aangaan doordat ze speelgoed of materiaal uitwisselen of lenen, hoewel ze niet hetzelfde doen.
Associatief spel
het agressief uiten van ongenoegen, vaak niet gericht op een andere persoon, maar meer op een bepaalde situatie.
Expressieve agressie
volgens Erikson de periode waarin kinderen van twaalf à achttien maanden tot 3 jaar zelfstandigheid en autonomie ontwikkelen als hun ouders hun verkenningsdrang stimuleren, en schaamte en zelftwijfel ervaren als ouders te veel of te weinig verwachten.
Stadium van autonomie-versus-schaamte-en-twijfel
spelvorm waarbij kinderen echt met elkaar spelen (ze wisselen elkaar af, doen spelletjes of bedenken wedstrijdjes).
Coöperatief spel
de manier waarop iemand de genderbeleving via gedrag naar buiten brengt.
Genderexpressie
naar buiten, op anderen gerichte (gedrags)problemen, zoals ongehoorzaamheid, agressiviteit, vernielzucht en driftbuien.
Externaliserende problemen
wanneer de genderidentiteit niet overeenkomt met het geboortegeslacht.
Transgender
Kohlbergs derde (en laatste) niveau van morele ontwikkeling, waarin de persoon gericht is op in overleg overeengekomen afspraken en eigen en universele morele principes.
Postconventioneel niveau
pychoanalytisch concept waarbij jongens een erotische binding zouden ervaren met hun moeder en hun vader als concurrent zien.
Oedipuscomplex
het geheel van ideeën, sociale verwachtingen en maatschappelijke normen over mannelijkheid en vrouwelijkheid.
Gender
behulpzaam gedrag dat ten goede komt aan anderen.
Prosociaal gedrag
de ontwikkeling van iemands rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed en kwaad.
Morele ontwikkeling
wanneer de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht.
Cisgender
spelvorm waarbij een kind alleen speelt, ogenschijnlijk zonder anderen op te merken.
Solospel
denk- en leefwijze waarin de nadruk ligt op persoonlijke identiteit, de eigenheid van het individu en persoonlijk belang.
Individualistische oriëntatie
manier van opvoeden die zich kenmerkt door het stellen van weinig eisen en grenzen aan kinderen, en waarbij sprake is van een warme en verzorgende houding.
Permissieve opvoedingsstijl
grensoverschrijdend gedrag dat iemand inzet om – bewust of onbewust – iets kapot te maken, een ander schade te berokkenen, en/of duidelijk te maken wat diegene wel of niet wil.
Agressie
Kohlbergs eerste niveau van morele ontwikkeling, waarin de persoon gericht is op een externe autoriteit en het weegschaalmodel hanteert (gericht op het vermijden van straf en het krijgen van een beloning).
Preconventioneel niveau
niet-fysieke agressie die is bedoeld om een ander psychisch te kwetsen
Relationele agressie
manier van opvoeden die zich kenmerkt door controlerend, streng, star en koud gedrag, en waarbij sprake is van vaak straffen en het eisen van strikte gehoorzaamheid van kinderen.
Autoritaire opvoedingsstijl
mensen die zich niet thuis voelen in de binaire gendercategorieën man en vrouw en zich daarom beter voelen bij een niet-binaire genderidentiteit, zoals een die mannelijke en vrouwelijke kenmerken combineert.
Non-binaire personen
Kohlbergs tweede niveau van morele ontwikkeling, waarin de persoon gericht is op wat mensen van diegene verwachten en op wat de groep of meerderheid goed vindt.
Conventioneel niveau