H1 Flashcards

1.1, 1.2, 1.3

1
Q

Wanneer begonnen de eerste mensapen rechtop te lopen en waar?

A

Ongeveer vijf miljoen jaar geleden in Afrika begonnen mensapen rechtop te lopen om beter hun omgeving te overzien en sneller te bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt bedoeld met “evolutie” in de context van de ontwikkeling van vroege mensen?

A

Evolutie verwijst naar de zeer langzame ontwikkeling van soorten, waarbij aanpassing aan de omgeving een belangrijke rol speelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van de Homo habilis en de Homo erectus?

A

Homo habilis (de handige mens) leefde ongeveer twee miljoen jaar geleden en maakte werktuigen. Homo erectus (de rechtopgaande mens) was bekend om zijn vermogen om rechtop te lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer en waar ontstond de Homo sapiens?

A

Homo sapiens ontstond ongeveer 250.000 jaar geleden in Oost-Afrika.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen Homo sapiens en Neanderthalers?

A

Homo sapiens waren langer en slanker, terwijl Neanderthalers kleiner en zwaarder gebouwd waren. Homo sapiens ontwikkelden een complexe taal en symbolisch denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is collectief leren en hoe verschilt dit van dierencommunicatie?

A

Collectief leren is het vermogen om kennis te delen, te bewaren, door te geven en uit te breiden, wat dieren niet kunnen. Dieren communiceren alleen via geluiden zonder deze complexe capaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was de levenswijze van jager-verzamelaars zoals Homo sapiens en Neanderthalers?

A

Ze leefden als nomaden in kleine groepen, bouwden tijdelijke onderkomens en waren voortdurend op zoek naar voedsel door te jagen en te verzamelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn grafgiften en wat zeggen ze over vroege Homo sapiens?

A

Grafgiften zijn voorwerpen die met de doden werden begraven, zoals vuursteen en sieraden. Ze geven inzicht in wat vroege Homo sapiens mooi vonden en hun opvattingen over de dood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het Paleolithicum en waarom heet het zo?

A

Het Paleolithicum, of Oude Steentijd, is de prehistorische periode waarin mensen voornamelijk vuursteen gebruikten voor werktuigen en wapens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was de Neolithische revolutie?

A

De Neolithische revolutie was de overgang van een samenleving van jager-verzamelaars naar landbouw, waarbij mensen akkerbouw en veeteelt begonnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de betekenis van “sedentair leven” en hoe verschilde dit van het nomadische leven?

A

Sedentair leven betekent dat mensen zich op één plek vestigden, met vaste boerderijen en dorpen. Dit stond in contrast met het nomadische leven van jager-verzamelaars.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn enkele innovaties die tijdens de overgang naar landbouw ontstonden?

A

Mensen ontwikkelden werktuigen zoals sikkels en ploegen, begonnen aardewerk te maken en bouwden stevige huizen in plaats van tijdelijke hutten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat was de impact van de klimaatverandering op de levenswijze van jager-verzamelaars in het Midden-Oosten?

A

Door de klimaatverandering werd het rond 20.000 v.Chr. natter en warmer, waardoor voedsel overvloedig werd en rondtrekken niet meer nodig was. Toen het klimaat later kouder werd, werden mensen gedwongen om zelf graan te verbouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat was de rol van bevolkingsdruk in de verspreiding van landbouw naar Europa?

A

Bevolkingsdruk in het Midden-Oosten, veroorzaakt door meer voedsel door landbouw, leidde ertoe dat boeren naar Europa trokken en daar landbouw introduceerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer vestigden de eerste boeren zich in het zuiden van Limburg (Nederland)?

A

Rond 5300 v.Chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verschilde de overstroming van de Nijl van die van de Eufraat en Tigris?

A

De Nijl overstroomde in de zomer en bracht vruchtbaar slib naar de akkers, terwijl de Eufraat en Tigris in het voorjaar overstroomden, wat schadelijk was voor gewassen.

16
Q

Wat is de Bandkeramiekcultuur en waarom is deze zo genoemd?

A

De Bandkeramiekcultuur is vernoemd naar de versieringen op hun aardewerk en omvat de eerste boeren in Nederland.

16
Q

Wie bouwden de hunebedden en in welke cultuur?

A

De hunebedden werden gebouwd door de boeren van de Trechterbekercultuur, rond 3000 v.Chr. in het noorden van Nederland en omliggende gebieden.

17
Q

Hoe verschilde de landbouwsamenleving in het Midden-Oosten van die in Noord-Europa?

A

In het Midden-Oosten werd rond 7000 v.Chr. irrigatielandbouw toegepast langs de rivieren Eufraat, Tigris en Nijl, wat zorgde voor grotere oogsten.

17
Q

Wat is irrigatielandbouw en waarom was het belangrijk in Mesopotamië en Egypte?

A

Irrigatielandbouw gebruikt water uit rivieren door middel van kanalen en dammen om gewassen te bevloeien, wat vooral in gebieden met weinig regen essentieel was voor een rijke oogst.

18
Q

Hoe leidde irrigatielandbouw tot het ontstaan van leiderschap en koningschap?

A

Boeren die succesvolle oogsten hadden en verantwoordelijk waren voor het irrigatiesysteem, kregen meer aanzien en macht, wat uiteindelijk leidde tot leiderschap en het ontstaan van koningschap.

18
Q

Wat zijn stadstaten en wanneer ontstonden ze in Mesopotamië en Egypte?

A

Stadstaten waren steden met tienduizenden inwoners die het omliggende platteland domineerden. Ze ontstonden rond 3500 v.Chr.

19
Q

Welke beroepen en sociale hiërarchie waren kenmerkend voor stadstaten?

A

Naast boeren ontstonden beroepen zoals ambachtslieden en priesters. De hiërarchie bestond uit slaven, boeren, ambachtslieden, soldaten, priesters en de koninklijke familie.

20
Q

Wat is polytheïsme en welke rol speelden priesters in de stadstaten?

A

Polytheïsme is het geloof in meerdere goden. Priesters brachten offers aan de goden en voerden religieuze rituelen uit.

21
Q

Wat is spijkerschrift en waar werd het gebruikt?

A

Spijkerschrift was een syllabisch schrift dat in Mesopotamië werd gebruikt en werd ingekrast in vochtige kleitabletten.

22
Q

Wat is het hiërogliefenschrift en hoe verschilde het van spijkerschrift?

A

Het hiërogliefenschrift werd in Egypte gebruikt en bestond aanvankelijk uit karakters die later evolueerden tot abstracte symbolen, net als spijkerschrift.

23
Q

Waarom waren schrijvers in de stadstaten belangrijk?

A

Omdat maar een klein deel van de bevolking kon lezen en schrijven, hadden schrijvers veel aanzien in de samenleving.

24
Q

Hoe ontstonden grotere staten in het Midden-Oosten?

A

Stadstaten gingen samenwerken, vaak onder dwingende leiding van een machtige stad, en werden zo samengevoegd tot staten onder leiding van een koning.

25
Q

Wat gebeurde er vanaf 3000 v.Chr. in Mesopotamië op het gebied van staatsvorming?

A

Grote stadstaten betwistten elkaar de macht, waarbij de stadstaat Babylon tijdelijk over vrijwel heel Mesopotamië heerste, tot het werd verdrongen door het Assyrische Rijk.

26
Q

Wie was Narmer en wat was zijn rol in de staatsvorming van Egypte?

A

Narmer was een koning in het zuiden van Egypte die rond 3000 v.Chr. de steden in het noorden veroverde, waardoor hij een groot Egyptisch rijk stichtte en de titel farao droeg.

27
Q

Welke vier pijlers vormden de basis voor de macht van farao’s en koningen?

A
  1. De ambtenarij en het leger 2. Het belastingsysteem 3. Goddelijke legitimering 4. Propaganda
28
Q

Waarom was het belastingsysteem belangrijk voor de macht van de koning of farao?

A

Het belastingsysteem financierde het leger, de ambtenarij en grote bouwwerken in opdracht van de koning.

29
Q

Hoe gebruikten farao’s en koningen goddelijke legitimering om hun macht te versterken?

A

De farao werd gezien als zoon van de zonnegod Ra, en werd beschouwd als bemiddelaar tussen de goden en de mensen, wat zijn macht en invloed vergrootte.

30
Q

Wat was de rol van propaganda in het versterken van de macht van koningen en farao’s?

A

Beelden en wandversieringen van de koning of farao werden verspreid door het rijk om zijn macht en connectie met vroegere heersers te benadrukken.

31
Q

Hoe verschilde het geloof in het hiernamaals tussen Mesopotamië en Egypte?

A

In Mesopotamië werd het hiernamaals gezien als een duistere onderwereld, terwijl de Egyptenaren het hiernamaals zagen als een paradijs waar de ziel goed kon leven.

32
Q

Waarom was het belangrijk dat de lichamen van overledenen in Egypte goed bewaard bleven?

A

De ziel moest elke dag terugkeren naar het lichaam om aan te sterken door offers, zodat deze kon blijven reizen tussen het dodenrijk en het lichaam op aarde.

33
Q

Hoe werden de lichamen van overledenen in Egypte bewaard?

A

Lichamen werden gemummificeerd en bijgezet in versierde sarcofagen en graftombes, afhankelijk van de rijkdom en status van de overledene.

34
Q

Wat was het verschil in grafzorg tussen rijke en gewone Egyptenaren?

A

Rijke mensen kregen uitgebreide grafzorg en veel grafgiften, vaak verzorgd door priesters, terwijl gewone mensen hun eigen offers brachten en een eenvoudige begrafenis hadden.