Groep 7 Thema 3 Flashcards

1
Q

De Rijn wordt al snel een …..

…..

A

Bergrivier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij de Rijn komt al snel …. En …. Bij

A

Smeltwater

Regenwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De Rijn heeft heel veel ……..

A

Verval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er zijn veel ……….. In de Rijn

A

Watervallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als wat begint de Rijn

A

Een klein berg riviertje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vanaf waar is scheepvaart mogelijk

A

Basel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met wat wordt scheepvaart mogelijk op de Rijn

A

Sluizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tussen het …….. En ……. Is veel scheepvaart

A

Ruhrgebied en Rotterdam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe heet de monding van de Rijn

A

De Rijnmond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke zee mond de Rijn uit

A

De Noordzee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar begint de Rijn?

A

In de Zwitserse Alpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt de Rijn nadat het begint als een stroompje?

A

Een snelstromende bergrivier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor wordt de Rijn een gemengde rivier?

A

Omdat er smeltwater en regenwater bij komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent het als een rivier een groot verval heeft?

A

Dan is er veel hoogte verschil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vanaf waar wordt de Rijn rustiger?

A

Vanaf Basel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is vanaf Basel mogelijk op de Rijn?

A

Scheepvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarmee wordt de waterstand aan de scheepvaart aangepast?

18
Q

Tussen welke twee punten vindt veel vrachtverkeer plaats op de Rijn?

A

Tussen Rotterdam en het Ruhrgebied

19
Q

De monding van de Rijn heet Rijnmond. Waar of niet waar?

20
Q

Wat gebeurd er met de Rijn bij Rijnmond?

A

Daar stroomt de rivier de Noordzee in.

21
Q

Welke grote haven ligt bij Rijnmond?

A

De haven van Rotterdam

22
Q

Noem de twee soorten rivieren

A

De natuurlijke rivier

De ingedamde rivier

23
Q

Noem de verschillen tussen een natuurlijke en een ingedamde rivier

A

De natuurlijke rivier is vaak breed, kronkelt en splitst zich.
De ingedamde rivier is smaller, dieper en verplaatst zich niet.

24
Q

Wat houdt in de zomer en het najaar het water tegen langs de rivier?

A

De zomerdijk

25
Wat is hoger, de zomer- of de winterdijk?
De winterdijk
26
Hoe heet het gebied tussen de zomerdijk en de winterdijk?
De uiterwaard
27
Wanneer worden zomerdijken verhoogd?
Als de uiterwaarden bebouwd zijn
28
Wat doen ze op plaatsen waar huizen in de uiterwaarden worden gebouwd.
De rivierbedding verdiepen en de zomerdijken verhogen.
29
Wat gebeurt er als er meer water door de rivier stroomt?
Dan stijgt het water snel.
30
Hoe zijn de weersomstandigheden hoog in de bergen?
Het is er koud en er valt veel sneeuw
31
Hoe ontstaat een gletsjer?
Als de onderste laag van een dik pak sneeuw in ijs verandert.
32
Noem drie rivieren die als gletsjerrivier beginnen
De Rijn De Rhône De Po
33
De Rijn, Rhône en Po beginnen als gemengde rivier. Waar of niet waar?
Niet waar. Ze beginnen als gletsjerrivier.
34
Noem twee rivieren die als gemengde rivier starten
De Volga | De Donau
35
Noem drie regenrivieren
De Theems De Seine De Schelde
36
Wat zijn regenrivieren?
Rivieren die regenwater afvoeren.
37
Wat is de bron van de rivier
De oorsprong van een rivier, waar water stroompjes worden
38
Wat is een sluis
bouwwerk met een schuifwand of deuren waarmee de waterstand geregeld wordt.
39
Wat is het zomerbed?
De rivierbedding in de zomer
40
Wat is het winterbed?
De rivierbedding in de winter