Groep 6 Thema 3 Flashcards

1
Q

hoeveel tijd zones zijn er?

A

24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer is het warmer, als de zon laag staat of hoog?

A

als de zon hoog staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel van de aarde kan de zon verlichten?

A

de helft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar staat elke zone voor?

A

1 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar komt de zon op en waar gaat zij neer?

A

op: oosten
neer: westen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

noem de 2 keer kringen

A

kreeftskeerkring en steenbokskeerkring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

als de zon de aarde niet verlicht dan is het……..?

A

nacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

draait de aarde met de klok mee of tegen de klok in?

A

de aarde draait tegen de klok in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar staat de zon in de winter, lente, zomer en herfst

A

winter: op de steenbokskeerkring
lente: op de evenaar
zomer: op de kreeftskeerkring
herfst: op de evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In hoeveel uur draait de aarde om haar as?

A

24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe veel mensen wonen er in drenthe?

A

500.000 mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe lang duurt het voordat de aarde om de zon is gedraaid?

A

Een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk halfrond krijgt de meeste zon?

A

Beide halfronden krijgen even veel zon. Alleen krijgt het noordelijk halfrond de ene helft van het jaar meer zon en de het zuidelijk halfrond de andere helft van het jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke seizoenen krijgen beide helften even veel zon?

A

In de herfst en de lente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In de winter staat de zon hoger aan de hemel dan in de zomer. Waar of niet waar?

A

Niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is je schaduw langer als de zon hoog staat of laag?

A

Bij een lage zon is je schaduw langer

17
Q

Hoeveel planeten draaien er om de zon?

A

8 planeten

18
Q

Noem minimaal 4 planeten

A
  1. Mercurius
  2. Venus
  3. Aarde
  4. Mars
  5. Jupiter
  6. Saturnus
  7. Uranus
  8. Neptunus
19
Q

Wat vormen samen het zonnestelsel

A

De zon, planeten en manen

20
Q

In welke provincie wonen de minste mensen per m2?

A

Drenthe

21
Q

Groningen is een van de kleinste provincies. Waar of niet waar?

A

Waar

22
Q

De stad Groningen is een van de kleinste steden van Noord-Nederland. Waar of niet waar?

A

Niet-waar. Het is een van de grootste steden van Noord-Nederland.

23
Q

Waar zijn er veel van in Friesland?

A

meren

24
Q

Welke zee hoort voor een groot deel bij Friesland?

A

waddenzee

25
Q

Friesland is de enige provincie met twee talen. Welke twee talen zijn dat?

A
  1. Nederlands

2. Fries

26
Q

Wat is de horizon?

A

een plek in de verte waar de lucht en de aarde elkaar lijken te raken.

27
Q

Wat is de aardas

A

Een denkbeeldige lijn die van noord naar zuid door de aarde loopt. De aarde draait hier als een tol om heen

28
Q

Wat is een planeet?

A

een hemellichaam in het zonnestelsel

29
Q

Waar draait een maan omheen?

A

om een planeet

30
Q

Wat is de evenaar?

A

De grens tussen het noorden en het zuiden van de aardbol.

31
Q

De kreeftskeerkring ligt op het zuidelijk halfrond. Waar of niet waar?

A

niet waar

32
Q

De Steenbokskeerkring ligt op het zuidelijk halfrond. Waar of niet waar?

A

waar

33
Q

Wanneer vallen er meer zonnestralen op de aarde, als de zon hoog staat of als de zon laag staat?

A

hoog