Grammatica - voltooid verleden tijd (plusquam perfectum) Flashcards
I had never been to the Netherlands before I met Ellen
Ik was nog nooit in Nederland geweest voordat ik Ellen leerde kennen
We just finished eating when there was a knock on the door
We hadden net gegeten toen er op de deur geklopt werd / We waren net klaar met eten toen er op de deur geklopt werd
We just left Blantyre when it started raining
We waren net uit Blantyre vertrokken toen het begon te regenen
If only I’d known that!
Als ik dat geweten had!
If I’d seen that my son broke the doll, I would have slapped him!
Als ik had gezien dat mijn zoon de pop kapot maakte, dan had ik hem een klap gegeven!
I was already on my way when I saw that I’d forgotten my bag
Ik was al onderweg, toen ik zag dat ik mijn tas vergeten was
We had just decided to buy Anke a bag for her birthday when she bought one herself
We hadden net besloten om Anke een tas voor haar verjaardag te geven, toen ze er zelf een kocht.
If he’d known that she’d say no, he’d never ask her!
Als hij had geweten dat ze nee ging zeggen, dan had hij haar nooit uitgevraagd!