Grammatica - voltooid verleden tijd (plusquam perfectum) Flashcards

1
Q

I had never been to the Netherlands before I met Ellen

A

Ik was nog nooit in Nederland geweest voordat ik Ellen leerde kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

We just finished eating when there was a knock on the door

A

We hadden net gegeten toen er op de deur geklopt werd / We waren net klaar met eten toen er op de deur geklopt werd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

We just left Blantyre when it started raining

A

We waren net uit Blantyre vertrokken toen het begon te regenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

If only I’d known that!

A

Als ik dat geweten had!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

If I’d seen that my son broke the doll, I would have slapped him!

A

Als ik had gezien dat mijn zoon de pop kapot maakte, dan had ik hem een klap gegeven!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

I was already on my way when I saw that I’d forgotten my bag

A

Ik was al onderweg, toen ik zag dat ik mijn tas vergeten was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

We had just decided to buy Anke a bag for her birthday when she bought one herself

A

We hadden net besloten om Anke een tas voor haar verjaardag te geven, toen ze er zelf een kocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

If he’d known that she’d say no, he’d never ask her!

A

Als hij had geweten dat ze nee ging zeggen, dan had hij haar nooit uitgevraagd!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly