Different ways to say something's finished Flashcards
I’ve finished my book
Ik heb mijn boek uit
The film finishes at 9pm
De film is om 9 uur afgelopen
I didn’t finish the film, it was too long
Ik heb de film niet afgekeken, hij duurde te lang
Did you finish your work? Yes, I did
Heb je je werk af? Ja, ik heb het af
We finish early today
We zijn vroeg klaar vandaag
Let me finish (what I’m saying)!
Laat me uitpraten!
I had a headache but now it’s over
Ik had hoofdpijn, maar nu is het over
Andrezj and Ferat broke up. Ferat broke up with Andrezj
Het is uit tussen Andrezj en Ferat: Ferat heeft het uitgemaakt.
That could have ended badly!
Dat had slecht af kunnen lopen!
It was such a good book: I finished it in one go!
Het was zo’n mooi boek: ik heb het in één ruk uitgelezen!
Will you finish on time?
Krijg je het op tijd af?
You can only leave the table when you’ve finished your plate
Je mag pas van tafel als je je eten op hebt