De Sprong 1 Flashcards
1
Q
profession
A
beroep
2
Q
curious
A
nieuwsgierig
3
Q
actually
A
eigenlijk
4
Q
to show something (to someone)
A
laten zien, lieten zien, laten zien
5
Q
balancing act
A
evenwichtsact
6
Q
youth
A
jeugd
7
Q
do
A
doen, deed(deden), gedaan
8
Q
both
A
beiden / allebei
9
Q
to belong to
A
behoren tot
10
Q
global
A
globaal
11
Q
jointly
A
gezamenlijk
12
Q
impressive
A
indrukwekkend
13
Q
improbable
A
onwaarschijnlijk
14
Q
pose
A
houding
15
Q
adopt/assume
A
aannemen
16
Q
oblique
A
schuin / scheef
17
Q
strength
A
kracht