de/het Flashcards
1
Q
krant
A
de krant
2
Q
register
A
het register
3
Q
huwelijk
A
het huwelijk
4
Q
deur
A
de deur
5
Q
raam
A
het raam
6
Q
paard
A
het paard
7
Q
koe
A
de koe
8
Q
bejaardentehuis
A
het bejaardentehuis
9
Q
boek
A
het boek
10
Q
computer
A
de computer
11
Q
automaat
A
de automaat
12
Q
telefoon
A
de telefoon
13
Q
supermarkt
A
de supermarkt
14
Q
garage
A
de garage
15
Q
ziekenhuis
A
het ziekenhuis