Ges 4.3 Flashcards

1
Q

wat waren de grote onvrede in het frankijk van Lodewijk de XVI?

A

de 3e adel was het niet eens met de sociale ongelijkheid, de financiële crisis, corruptie en de macht verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het Staten-Generaal?

A

de vertegenwoordiging in frankrijk die bestond uit de 3 standen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de 1e stand (geestelijke)?

A

dit is de hoogste stand die invloed had op de koning, ze hadden veel macht, bezitten veel land, ze hoefden geen belasting te betalen en hadden hun eigen rechtbank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de 2e stand (adel)?

A

deze stand heeft veel macht vooral op de politiek, bezat 20% van het land, besturen groot deel van de bevolking, ze betaalde heel weinig belasting en ze hebben monopolie op hogemilitaire rangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de 3e stand?

A

dit is het overgroten deel van het volk waarin de vooral de werkers zitten ze moesten heel veel belasting betalen en ze hadden geen politieke invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe was het leven van het volk?

A

Het waren vooral veel boeren, 80% is frans agrarisch hebben veel belasten zoals de belasting, onderhouden van gebied pacht aan landeigenaar. De misoogsten maakten het moeilijk en de armoede was heel heftig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werdt de 3e stand verlicht en kwamen ze erachter dat ze bedrogen werden?

A

ze wilden de waarheid weten, ze wilden een grondwet, vrijheid, gelijkheid en broederschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werdt frankrijk bestuurd?

A

Frankrijk was een monarchie, de financiele staat was slecht, lodewijk wou iedereen belasting laten betalen maar dat lukte niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom werdt de Staten-generaal bijelkaar geroepn en hoe maakten dit een eind aan de absolute macht vande koning?

A

Ze werden bij elkaar geroepen om de financiële problemen aan te pakken. De 3e stand eiste toen gelijke rechten en daar eindigde de absolute macht voor de koning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het Ancien Régime?

A

het franse systeem waar ze werkte met de 1e, 2e en 3e adel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom werdt de Nationale vergadering opgericht?

A

De nv werdt opgericht omdat de 3e stand vondt dat er een democratische regering moest komen in frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de verschillen tussen de nationale vergadering en de staten-generaal?

A

sg= doel? zorgen dat frankrijk niet failliet gaat
nv= doel? grondwet maken
sg= gemaakt door? de koning
nv= gemaakt door? de 3e stand
sg= aanwezigheid? 300 uit iedere stand
nv= aanwezigheid? 3e stand en lage 2e en 3e stand mensen
sg= stemmen? per stand
nv= stemmen? per hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat was de aanleiding van de franse revolutie en hoe verliep deze?

A

hij begon bij de ongelijkheid van de 3e stand en eindigde bij de val van monarchie en de opkomst van Napoleon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de gematigden/Girondijnen en
radicalen/Jacobijnen? (het verschil moet je gewoon kunnen aflezen uit het antwoord)

A

de Girondijnen: willen hervorming binnen het bestaande systeem Gematigde revolutionairen
Jacobijnen: wilden een republikeinse regering zonder koning, meer gelijkheid en Radicale revolutionairen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke veranderingen kwamen er in de grondwet van 1791?

A

de koning kreeg minder macht, wetgevende moeten gekozen worden, burger krijgen 100% essenciële rechten en Hervormingen in de katholieke kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de Terreur?

A

De Terreur is een fase van radicale veranderingen en hervorming in de revolutie en zijn ook veel mensen gedood

17
Q

welke binnelandse en buitenlandse problemen waren er gedurende de franse revolutie?

A

binnelands: politiek, opstanden, financieel en opstanden buitenlands: oorlog, economische druk en binnelandse oppositie en radicalisering van de revolutie.

18
Q

Hoe kwam Napoleon aan de macht in frankrijk?

A

Als eerst had hij militaire succesen daarna pleegde hij een staatsgreep daarna het refenrendum en als slot keizerlijk kroning

19
Q

Hoe zat het bestuur van napoleon in frankrijk in elkaar en hoe veranderde dit?

A

die wist ik niet ):

20
Q

Wat zijn de verlichte en absolute ideeën die Napoleon had ingevoerd?

A

code Napoléon, controle over propaganda en kroont zichzelf tot keizer

21
Q

Hoe verliep de militaire carrière van napoleon?

A

toen de coalitie hem versloeg bij de Waterlo (leger van Rusland, Oostenrijk, Zweden en Pruisen 600.000 man)