Bio 8.3 Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat bloed? (3 dingen)

A
  • bloedplasma
  • witte bloedcellen
  • rode bloedcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is en doet het bloedplasma?

A

Het bloedplasma is een lichtgele vloeistof, het vervoert opgeloste voedingsstoffen en bloedcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doen witte bloedcellen?

A

Witte bloedcellen bestrijden ziekteverwekkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doen rode bloedcellen?

A

Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe komt je bloed aan de rode kleur?

A

Door de rode bloedcellen, die hebben een rode kleurstof genaamd hemoglobine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de motor van de bloedsloop?

A

Het hart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat het hart?

A

2 boezems en 2 kamers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noem je de scheidingswand tussen de verschillende boezems/kamers?

A

De harttussenwand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doen hartkleppen?

A

Die zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zitten hartkleppen?

A

Tussen de boezems en kamers. (midden in het hart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doen slagaderkleppen?

A

Die zorgen ervoor dat je bloed niet terugstroomt. (zelfde als bij hartkleppen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zitten slagaderkleppen?

A

Tussen de kamers en slagaders. (bovenaan in het hart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drie stappen van een hartslag?

A
  1. boezems trekken samen, bloed gaat naar kamers
  2. kamers trekken samen, bloed gaat naar slagaders
  3. hartpauze, de hartspier is ontspannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet de sinusknoop en waar zit hij?

A

De sinusknoop in de rechterboezem geeft impulsen af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet de AV-knoop?

A

De AV-knoop vangt de impulsen op en vertraagt de afgifte van impulsen, zodat de boezems goed leeg geperst worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar gaan de impulsen heen na de AV-knoop?

A

Via de harttussenwand gaan de impulsen naar de hartpunt.

17
Q

Waar gaan de impulsen heen na de hartpunt?

A

Vanuit de hartpunt gaan impulsen over de kamerwanden, zo trekken ze samen.

18
Q

Waarmee kan je hartslag meten?

A

Met een ECG. (elektrocardiogram)

19
Q

Wat is de eerste (kleine piek) bij een hartslagmeting?

A

Het samentrekken van de boezems.

20
Q

Wat is de hoogste piek bij hartslagmeting?

A

Het samentrekken van de kamers.