Bio 8.2 Flashcards

1
Q

Hoe zitten de longen vast?

A

Longen zitten met longvlies vast aan het borstvlies wat weer vast zit aan de borstholte.

(Als de borstholte/borstkas groter/kleiner worden, worden je longen ook groter/kleiner!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de 5 stappen van inademing.

A
  1. samentrekken van tussenribspieren en middenrifspieren
  2. ribben kantelen omhoog en middenrif word plat
  3. borstholte wordt groter, dus je longen ook
  4. lucht in longen krijgt meer ruimte, luchtdruk wordt lager
  5. luchtdruk is buiten hoger dan binnen, dus de lucht stroomt je longen in!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de 5 stappen van uitademing.

A
  1. ontspannen van tussenribspieren en middenrifspieren
  2. ribben zakken naar beneden en middenrif word bol
  3. borstholte wordt kleiner, dus je longen ook
  4. lucht in longen krijgt minder ruimte, luchtdruk wordt hoger
  5. luchtdruk is buiten lager dan binnen, dus de lucht stroomt je longen uit!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is borstademhaling?

A

Als je ademhaalt door middel van het bewegen van je ribben. (ribademhaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is buikademhaling?

A

Als je ademhaalt door middel van het bewegen van je middenrif. (middenrifademhaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de longblaasjes?

A

Plek in je longen waar zuurstof het bloed in gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de bronchiën?

A

Grote luchtpijptakken in je longen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe komt de zuurstof je longblaasjes in?

A

Lucht naar binnen via je neus (of mond) → door de keelholte → door de luchtpijp (als de kraakbeenringen open staan!) → door de bronchiën → door de luchtpijptakjes → in de longblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is gaswisseling?

A

Als de zuurstof vanuit de lucht in je bloed komt en de koolstofdioxide vanuit het bloed de lucht in gaat. (dit gaat via de longblaasjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er met je ademhaling als je je inspant?

A

Er wordt veel verbrand dus er is productie van veel koolstofdioxide → hierdoor vaker ademen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe weet je lichaam hoeveel koolstofdioxide er in je bloed zit?

A

Dit weet je lichaam door de koolstofdioxidezintuigcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de ademfrequentie?

A

Het aantal ademhalingen per minuut.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom moet je door je neus ademhalen?

A

De longblaasjes zijn erg kwetsbaar voor bäcterien in de lucht, de neus maakt de lucht schoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe maakt je neus de lucht schoon? (4 dingen)

A

Neusharen → houden grote stofdeeltjes tegen.
slijmcellen in de neusholte → maken slijm, zo wordt de lucht vochtig.
bloedvaatjes in de wand → maakt lucht warm.
je kan ruiken → zo gevaarlijke luchtjes ruiken en actie ondernemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen de trilhaartjes in de slijmvlies van de luchtpijp en brönchien?

A

Deze duwen slijm, stof en ziekteverwekkers naar de keelholte. Dan hoest je ze uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het ademvolume?

A

Hoeveel lucht je inademt.

17
Q

Hoe meet je het ademvolume?

A

Met een spirometer, je kunt hierna er een spirogram van maken (soort grafiek).

18
Q

Wat is het ademvolume in rust?

A

Een halve liter (Vrust)

19
Q

Wat is de vitale capaciteit? (VC)

A

Maximaal uitademen, na diep inademen.

20
Q

Wat is het totale long volume? (afkorting)

A

TLC