gérondif Flashcards
1
Q
quand nous utilisons le gérondif?
A
- terwijl
- door + infinitif
- al (vb) rijdend
2
Q
en prenant un bain, on…
A
terwijl men een bad neemt…
3
Q
en utilisant la bonne poudre, tu pourras enlever les taches
A
door het goede wasproduct te gebruiken zal je de vlekken verwijderen
4
Q
comment le fomer?
A
en + la fome ‘nous’ à l’indicatif présent - ons + ant
5
Q
nous sortons
A
en sortant
6
Q
hoe plaats je een gérondif bij een se werkwoord?
A
voor se
7
Q
nous nous parlons
A
nous en nous parlant
8
Q
hoe plaats je gérondif bij negatief?
A
en ne parlant pas
9
Q
être gérondif
A
en étant
10
Q
avoir gérondif
A
en ayant
11
Q
savoir gérondif
A
en sachant
12
Q
wanneer kun je enkel de gérondif gebruiken?
A
als je twee keer hetzelfde onderwerp hebt