Geneeskunde 2C1 HC week 4 - 1 t/m 5 Flashcards
Welke structuren zijn goed te zien aan de buitenkant van de knie?
- Ventraal: patella (zit in flexie vast en bij extensie los, sesambot (in een pees, gevormd door compressie op weefsels)), ligamentum patellae (bij flexie strakker getrokken), tuberositas tibiae (hier aan quadriceps), fibulakop
- Dorsaal: fabella (structuur verplaatst zich mee met spieren, bindweefsel, bot of kraakbeen), fossa poplitea (ruitvormige ruimte begrensd door m. gastrocnemius (caput laterale en mediale) en m. quadriceps (mediaal m. semimembranosus/semitendinosus en lateraal m. biceps femoris), verder holte gevuld met vet (isolerend) en vaat-zenuwstreng van fossa poplitea)
Wat zijn de benige structuren van het kniegewricht, welke bewegingen kan de knie doen en hoe kan de stand zijn?
Het is een middengewricht, bevindt zich tussen heup en enkel en het is een scharnier-rolgewricht
- gevormd door femur, tibia, (fibula bevindt zich niet in het gewrichtskapsel, met tibia verbonden door membrana interossea cruris) en patella; groeve past precies in de femur en hieronder zit een kraakbeenlaag om het soepel te laten lopen, zit vast in de pees van de quadriceps
- bewegingen: flexie, extensie en een kleine rotatie (bij lopen ong. 10 graden, maar bij 90 graden flexie soms wel 40 graden)
- standen: bij een normaalstand, genu rectum, kan een rechte lijn worden getrokken tussen de femurkop, kniegewricht en enkel (2e teen), bij een genu valgum (X-knie) ligt de lijn lateraal van het kniegewricht (hierbij compensatoire varus in enkel), bij een genu varus (O-knie) ligt de lijn mediaal van het kniegewricht (hierbij compensatoire valgus in enkel)
Wat zijn de kenmerken van de meniscus?
Meniscus: bindweefsel wat door drukbelasting wordt omgezet in vezelig kraakbeen
- mediale (klein deel van grote cirkel, vergroeit in het kapsel, hierdoor kwetsbaarder) en laterale (groot deel van kleine cirkel, los van het kapsel en hierdoor beweeglijker, draait mee naar achter bij beweging) meniscus
- functie: congruentievergroting zodat femur en tibia beter op elkaar passen
- beweegrichting menisci: LAMP; lateraal (ACL) –> mediaal, mediaal (PCL) –> lateraal
- schade: hij kan scheuren of op andere manieren kapot gaan, laterale scheur is het meest gunstig (goede bloedvoorziening), bucket-handle is de meest voorkomende scheur (reepje meniscus afgescheurd)
Wat zijn de kruisbanden in de knie en wat zijn de kenmerken er van?
Knie heeft mediaal en lateraal een collateraal ligament en 2 kruisbanden middenin het kniegewricht; voorste kruisband is voorlangs gekruist (ligamentum cruciatum anterius, eindigt anterieur-mediaal op tibiaplateau) en de achterste kruist achter (-posterius, eindigt posterieur-lateraal op tibiaplateau)
- Cruciatum functie: zorgen dat het boven- en onderbeen bij flexie (spanning van achterste kruisband, femur wilt naar ventraal) en extensie (spanning van voorste kruisband, femur wilt naar dorsaal) op spanning blijven en niet van elkaar afschuiven –> zorgen voor stabiliteit t.o.v. spieren, receptoren in banden meten spanning en sturen informatie naar spieren
- Cruciatum letsel: bij voorste kruisband een positieve voorste schuiflade test (tibia kan naar anterieur verplaatst worden t.o.v. femur), bij achterste een positieve achterste schuiflade test (tibia kan naar posterieur verplaatst worden t.o.v. femur)
- Collateraal functie: zorgen dat het onderbeen niet zijdelings kan bewegen ten opzichte van het bovenbeen
Wat zijn belangrijke structuren ventraal, mediaal en dorsaal in het bovenbeen?
- Ventraal: m. quadriceps (extensie knie, bevat 4 spieren waarvan alleen m. rectus femoris bi-articulair is)
- Mediaal: pes anserinus (insertie 3 pezen aan dorsomediale zijde tibiae (m. gracilis, m. sartorius, m. semitendinosus, voor stabiliteit en flexie knie)
- Dorsaal: fossa poplitea (begrensd door spieren, oppervlakkig naar diep; n. tibialis, v. poplitea, a. poplitea)
Uit welke benige en banden structuren bestaat het onderbeen?
- benige structuren: tibia en fibula
- banden: membrana interossea cruris, hierdoor blijven de twee botten goed aan elkaar vast zitten
Wat zijn belangrijke spieren in het onderbeen?
- Ventraal: m. tibialis anterior (van laterale tibiacondyl naar hallux), m. extensor digitorum longus (ventraal extensie, dorsaal flexie, sterker van digiti 2 tot 5)
- Lateraal: m. fibularis (of peroneus) longus (pronatie) en m. fibularis (of peroneus) brevis (dorsaal flexor)
- Dorsaal: m. triceps surae (laterale en mediale kop van m. gastrocnemius en m. soleus), m. plantaris
- Dieper dorsaal: m. tibialis posterior (extensor, zorgt voor dorsaalflexie en supinatie), m. flexor digitorum longus (plantairflexie) en m. flexor hallucis longus (plantairflexie) –> spieren kruisen elkaar 2x; in chiasme crurale kruisen m. flexor digitorum longus en m. tibialis posterior, in chiasme plantare (distaler) kruisen m. flexor digitorum longus en m. flexor hallucis longus
Uit welke 4 compartimenten bestaat het onderbeen en welke structuren bevatten deze compartimenten?
- Compartiment cruris anterieus/anticusloge: lateraal van tibia; bevat vaten a. en v. tibialis anterior, zenuw n. fibularis/peroneus profundus (dorsaalflexie en pronatie) en spieren; m. extensor digitorum longus, -hallucis longus en m. peroneus tertius
- Compartiment cruris laterale/peroneus loge: anterieur van fibula; bevat zenuw n. fibularis superficialis en spieren m. peroneus longus en -brevis
- Compartiment cruris posterior pars profunda: tussen tibia en fibula; bevat vaten a. en v. tibialis posterior en a. en v. fibularis, bevat zenuw n. tibialis (plantairflexie, supinatie) en bevat spieren; m. flexor digitorum longus, -hallucis longus en m. tibialis posterior
- Compartiment cruris posterior pars superficialis: in kuitregio; bevat spieren m. triceps surae (gastrocnemius) en m. plantaris –> oppervlakkige dorsale loge, bevat geen zenuw als enige
Hoe is de innervatie van het onderbeen?
Bij fossa poplitea splitst n. ischiadicus in 2 takken:
- n. tibialis: verantwoordelijk voor plantairflexie en supinatie (minder uitval gezien in vergelijking met n. peroneus)
- n. peroneus/fibularis: ligt rondom fibulakopje en hierdoor kwetsbaar, splitst ter hoogte van caput fibularis in n. peroneus profundus en n. peroneus superficialis –> verantwoordelijk voor dosaalflexie en pronatie
Welke structuren zijn goed te zien aan de buitenkant van de voet?
Malleolusgrenzen: mediale malleolus zit veel hoger (want aan laterale zijde lopen botten verder door), laterale malleolus zit lateraal en distaal hiervan nog een knobbel; m. extensor digitorum (ontwikkelde spier, vooral bij extensie)
Wat zijn de benige structuren van de enkel-voet?
Voet bestaat uit 3 delen:
- achtervoet: calcaneus en talus
- middenvoet: os naviculare (bij naar beneden zakken ontstaat platvoet), os cuneiforme mediale/intermedius/laterale, os coboideum, metatarsalen I tot V
- voorvoet: 14 falangen (proximaal, mediaal, distaal)
–> hierdoor 2 gewrichten:
- articulatio talocruralis/bovenste spronggewricht: door tibia, fibula en talus, zorgt voor plantair- en dorsaalflexie (frontale vlak)
- articulatio talocalcaneonavicularis/onderste spronggewricht: tussen talus en calcaneus, zorgt voor varus en valgus (schuin)
–> ook nog articulatio midtarsale (articulatio calcaneocuboidea + articulatio talonaviculare): zorgen voor supinatie en pronatie (sagittale vlak)
Welke kapsels en banden bevat de enkel-voet?
Mediale zijde:
- lig. deltoideum: stevig kapsel, voor eversietrauma echt heel veel kracht nodig
Laterale zijde (scheuren op volgorde):
- lig. talofibulare anterior
- lig. calcaneofibulare
- lig. talofibulare posterior
Welke intrinsieke spieren bevat de enkel-voet dorsaal en ventraal?
- dorsaal: m. extensor digitorum brevis (hecht aan op midfalangen, m. extensor hallucis brevis
- ventraal (zie afbeelding!): eerste laag aponeurosis plantairs (dikke plaat collageen), tweede laag; m. abductor hallucis, m. flexor hallucis brevis, m. adductor hallucis, m. abductor digiti minimi, m. flexor digiti minimi brevis, m. oppones digiti minime, derde laag; m. flexor digitorum brevis, m. quadratus plantae, vierde laag: m. interosseus plantaris, m. interosseus dorsalis/m. lumbricalis
Hoe is de circulatie van de voet?
a. femoralis geeft a. profundus (voor circumflexus) af rond heuphoogte, schiet door het hiatus adductorium en gaat van ventraal naar dorsaal in de knieholte lopen, gaat als a. poplitea verder –> splitst in de onderbeen in een aantal takken; a. peroneus, a. tibialis posterior en -anterior –> bij de enkel zit de plantaire arterie
–> voet heeft ook de tarsale tunnel: hierdoor lopen de pezen van m. flexor digitorum longus, m. flexor hallucis longus, m. tibialis posterior, n. tibialis en a. en v. tibialis posterior (in carpale tunnel lopen geen bloedvaten)
Aan welke 4 kniebanden kan letsel ontstaan?
- mediale collateraal ligament (MCL) (5% operatie)
- laterale collateraal ligament (LCL) (99% operatie)
- voorste kruisband (VKB) (50% operatie)
- achterste kruisband (AKB) (20% operatie)
–> hoe meer kracht op een ligament hoe meer verlenging, als hij dit niet aan kan ontstaat trauma