Gastles Observatie Flashcards

1
Q

Observeren

A

Systematisch kijken naar gedrag
- je kijkt veel gerichter met een doel/overweging in een klinische setting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Subjectiviteit observeren

A

Observeren kan heel erg subjectief zijn, je kijkt in eerste instantie met je eigen bril en eigen kennis. Het doel is om deze observaties meer objectief te maken en meer met een patroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Observatie als onderzoeksinstrument

A

Waarom zou je observatie als onderzoeksinstrument gebruiken?
- door gerichter te kijken kun je al inkijk krijgen voor behandelmethoden. Om meer inzicht in het gedrag te krijgen en te zien welke richting je daar mee op kunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Observatie in de fase van de klachtenanalyse

A
  • het verhaal van de client staat centraal en je probeert dit verhaal duidelijk te krijgen
  • je doel is om helder te krijgen hoe de client zijn/haar verhaal beleefd en hoe deze er last van heeft
  • je ziet hoe de client de klachten presenteert door deze observatie
  • hoe betrekt de client je in de verhaal en bij deze klachten?
  • Zijn er anderen gekomen en hoe gaan die interacties dan?
  • wanneer en hoe vaak ervaart de client de klachten? wat zijn de uitzonderingen?
  • voordat clienten bij de therapeut komen is er al veel vooraf gegaan
    –> je wilt het verhaal centraal hebben en mogelijke hypotheses hebben gevormd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Observatie in de probleemanalyse

A

Inventariseren van de klachten (duur, intensiteit, frequentie, ernst)
- Gedrag beschrijven, ordenen, benoemen en ernst bepalen
–> dit kun je doen met onderkennende vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Observatie in de verklaringsanalyse

A

Toetsen mogelijke diagnoostische (deel-)verklaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is je vraag en je doel bij observeren?

A

Wees precies en duidelijk met wat je exact wilt observeren zodat meerdere observatoren op hetzelfde level zitten en dus ook echt hetzelfde meten/observeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie gaat er observeren?

A

Observeren kan door meerdere mensen gedaan worden:
- de behandelaar/diagnosticus
- Een derde; zoals docent of ouder
- client zel; bijv. via dagboek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke situatie ga je observeren

A
  • specifieke of vrije sitatie?
  • natuurlijke of gerichte situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ga je observeren?

A
  • direct of indirect?
  • langdurig of sampling (bepaalde stukken)?
  • time sampling (blokken) of even sampling (alleen wanner het gedrag voorkomt)?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schema’s voor observatie

A

ABC schema
Observatie schema
GGGG schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ABC schema van observatie

A

Antecedents
Behavior
Consequences
–> wat gebeurt er voorafgaand en na afloop van het gedrag (–> relaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Observatieschema

A

Observatieschema met specifiek, concreet omschreven doelgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

GGGG schema

A

Gebeurtenis
Gedachte
Gevoel
Gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Betrouwbaarheid van observatie

A
  1. Observer bias (de kans dat je subjectief observeert)
  2. Te obserberen gedrag onvoldoende concreet en meetbaar beschreven
  3. Teveel code/overzicht tijdens coderen kwijt
  4. Vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly