Fysiologie spijsvertering deel 2 Flashcards

1
Q

Waartussen is een balans, tussen de secretie en …?

A

Absorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een teken dat de balans tussen secretie en absorptie verstoord is?

A

Als je diarree hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is osmotische diarree en wat kan dit veroorzaken?

A

Er blijven te veel opgeloste stoffen in de darmen en het water kan niet goed worden opgenomen. Kan veroorzaakt worden door lactose-intolerantie, sorbitol overconsumptie of malabsorptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is secretoire diarreee en wat kan dit veroorzaken?

A

Hierbij is er sprake van actieve secretie van ionen, het colon kan de overmaat aan water en ionen dan niet goed resorberen. Cholera kan dit veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom kan cholera diarree veroorzaken?

A

Het CI- kanaal staat te lang open, waardoor veel CI- verloren gaat. Deze overmaat aan CI- dat de cel uitstroomt, neemt Na en water met zich mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat produceert het corpus van de maag?

A

Mucus, pepsinogeen en HCI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat produceert het antrum van de maag?

A

Mucus, pepsinogeen en gastrine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor type cellen worden in de maag gevonden en wat produceren ze?

A

Muceuze cellen die mucus en waterstofcarbonaat produceren, hoofdcellen die pepsinogeen produceren en pariëtale cellen die HCI en intrinsieke factor produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor is productie van intrinsieke factor nodig?

A

Het is nodig voor de opname van vit. B12, de factor bindt ermee zodat in het ileum opgenomen kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor gevolgen kan een maagresectie hebben?

A

Atrofie van de mucosa, hierdoor verminderde productie intrinsieke factor. Hierdoor verminderde opname van vit. B12, wat kan resulteren in anemie en neuropathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor functies heeft het maagzuur?

A

Desinfectie, digestie eiwitten, verbeteren afbreekbaarheid van plantaardige celwanden en bindweefsel in vlees.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt HCI gevormd in een pariëtale cel?

A

CO2 en H2O worden omgezet in H2CO3, dit valt uiteen in H+ en HCO3-. HCO3- gaat de cel uit en CI- komt binnen. H+ en CI- kunnen samen HCI vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk van deze moleculen zorgen voor upregulatie en welke zorgen voor remming van zuursecretie?
Gastrine, histamine, urogastron, ACh, GIP, somatostatin

A

Upregulatie –> ACh, gastrine, histamine

Downregulatie –> somatostatin, urogastron, GIP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Na hoe veel tijd na een maaltijd is de zuurproductie (Max Acid Output) op zijn hoogst? En na hoe veel tijd ligt de pH op zijn hoogst?

A

Na 1,5 uur en na 30-60 minuten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voorkomt dat het maagzuur de maagwand aantast?

A

Productie van mucus en HCO3-.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door wat voor stoffen kan de functie van de LES verminderen?

A

Door roken, progesteron, pepermunt en Ca-blokkers.

17
Q

Wat is de enterogastrische regulatie?

A

Een verhoging in zuur, vet, aminozuren of het ontstaan van een hypertone omgeving of uitzetting (van het duodenum) resulteert in activatie van lokale factoren en korte en lange reflexen die de contractie van de maag remmen.

18
Q

Door welke factoren wordt het duodenum beschermd van maagzuur?

A

De pylorussphincter, HCO3-, mucus en urogastron

19
Q

In welke drie fasen wordt de afgifte van stoffen uit de maag verdeeld?

A

De cefale, gastrische en intestinale fase.

20
Q

Beschrijf de cefale fase

A

Zicht, proeven, denken of ruiken van eten zorgt voor activeren van het CZS via de n. vagus. Dit komt aan bij de submucosale plexus die verschillende cellen van de maag aanzet tot productie.

21
Q

Beschrijf de gastrische fase

A

Deze fase begint als voedsel de maag binnenkomt, de rek die op de maag staat activeert rekreceptoren en het geproduceerde zuur activeert chemoreceptoren. Deze zorgen voor een korte reflex, waardoor de maag gaat contraheren en er nog meer cellen overgaan tot secretie via de productie van gastrine.

22
Q

Beschrijf de intestinale fase

A

De voedselbrij wordt richting het duodenum vervoerd, waardoor de enterogastrische regulatie wordt geactiveerd. CCK, GIP en secretine worden geproduceerd die peristaltiek en productie van stoffen in de maag remmen. Rek- en chemoreceptoren in het duodenum worden geactiveerd, die weer via kort reflex de myenterische plexus in de maag remt.