frans hfst 6 abef Flashcards
1
Q
l’émission
A
de uitzending
2
Q
la célébrité
A
de beroemdheid
3
Q
le pied
A
de voet
4
Q
la voix
A
de stem
5
Q
l’adulte
A
de volwassene
6
Q
la dispute
A
de ruzie
7
Q
la confiance
A
het vertrouwen
8
Q
le mot
A
het woord
9
Q
le/la même
A
hetzelfde, dezelfde
10
Q
sous
A
onder
11
Q
comme
A
zoals, als
12
Q
après
A
na
13
Q
ce soir
A
vanavond
14
Q
bonsoir
A
goedenavond
15
Q
bonne chance!
A
succes!
16
Q
couramment
A
vloeiend
17
Q
penser
A
denken
18
Q
avoir l’habitude de
A
gewend zijn om
19
Q
je comprends
A
ik begrijp (het)
20
Q
je sais
A
ik weet (het)
21
Q
peut-être
A
misschien
22
Q
sûr(e)
A
zeker
23
Q
énervant(e)
A
irritant
24
Q
marrant(e)
A
grappig
25
différent(e)
verschillend
26
dingue
gek
27
mignon, mignonne
schattig
28
courageux, euse
moedig
29
paresseux, euse
lui
30
plus petit(e) que
kleiner dan
31
le bac
het eindexamen
32
le monde
de wereld
33
le travail
het werk
34
pourtant
toch, echter
35
avant
voor (tijd)
36
chaque
elke
37
à cause de
vanwege
38
quand
toen, wanneer
39
croire
geloven
40
rire
lachen
41
montrer
laten zien
42
réussir
succes hebben
43
il était
hij was
44
refuser
weigeren
45
quitter
verlaten
46
arrêter
stoppen
47
plusieurs
meerdere
48
entre
tussen
49
ensemble
samen
50
tous les jours
elke dag
51
les êtudes
de studie
52
la banlieue
de buitenwijk
53
nombreux, euse
talrijk, veel
54
ne ... aucun(e)
geen enkele
55
j'en ai assez
ik heb er genoeg van
56
assieds-toi
ga zitten
57
arriver en retard
te laat komen
58
avoir le temps
tijd hebben
59
jusqu'à
tot
60
fatigué(e)
moe
61
je me lève
ik sta op
62
je m'habille
ik kleed me aan
63
je pars
ik vertrek
64
je prends le bus
ik neem de bus
65
je rentre
ik ga naar huis
66
je me couche
ik ga naar bed
67
à une heure
om een uur
68
midi
twaalf uur 's middags
69
minuit
twaalf uur 's nachts
70
une heure et quart
kwart over 1
71
une heure et demie
half twee
72
deux heures moins le quart
kwart voor twee
73
la note
het cijfer
74
la récré
de (school)pauze
75
l'or
het goud
76
les cheveux
het haar
77
l'eau
het water
78
la pluie
het regen
79
la vitesse
de snelheid
80
la porte
de deur
81
la Russie
Rusland
82
la réussite
het succes
83
le droit
het recht
84
les environs
de omgeving
85
en plus
bovendien
86
quelques
enkele
87
moyenne
gemiddeld
88
poser une question
een vraag stellen
89
tomber
vallen
90
revenir
terugkomen
91
perdre
verliezen
92
finir
eindigen
93
contrairement à
in tegenstelling tot
94
en plein air
buiten
95
ne ... que
alleen maar, slechts
96
comparer
vergelijken
