engels unit 1 Flashcards
1
Q
to amplify
A
versterken
2
Q
artistic
A
artistiek
3
Q
to collaborate
A
samenwerken
4
Q
to compose
A
compeneren
5
Q
DJ booth
A
waar de DJ staat als die optreedt
6
Q
fan base
A
fans
7
Q
former
A
voormalig
8
Q
frontman; frontwoman
A
frontman; frontvrouw
9
Q
headliner
A
de grootste act
10
Q
heyday
A
meest populaire tijd
11
Q
indie (independent)
A
onafhankelijk
12
Q
influence
A
invloed
13
Q
innovative
A
innovatief
14
Q
poetic
A
poëtisch
15
Q
to record
A
opnemen
16
Q
record label
A
platenmaatschapij
17
Q
to release
A
uitgeven
18
Q
vibe
A
sfeer
19
Q
vibrant
A
levendig
20
Q
famous
A
beroemd
21
Q
catchy
A
blijft in je hoofd zitten
22
Q
tune
A
deuntje
23
Q
songwriter
A
liedjesschrijver
24
Q
venue
A
locatie voor een optreden
25
music industry
muziekindustrie
26
latest
nieuwste;meest recente
27
track
nummer
28
to discover
ontdekken
29
to perform
optreden
30
gig
optreden;show
31
stage
podium
32
poetry
poëzie
33
award
prijs
34
crowd
publiek
35
review
recensie
36
lyrics
songtekst
37
to form
vormen; opzetten
38
vocals
zang
39
confident
zelfverzekerd; overtuigd
40
apparently
schijnbaar
41
to assume
ervan uitgaan
42
attack
aanval
43
the basics
de beginselen
44
to be concerned
bezorgd zijn
45
to decline
afslaan
46
dedication
toewijdig
47
defence
verdediging
48
insight
inzicht; inkijkje
49
intricate
complex
50
to lack
ontberen; missen
51
mighty
machtig
52
pathetic
triest
53
preferece
voorkeur
54
willigness
bereidheid
55
aanvoerder
captain
56
competitie
league
57
deelnemen
to compete
58
deelnemer
competitor
59
enthousiasme
enthusiasm
60
kampioenschap
championship
61
professioneel
professionally
62
respecteren
to respect
63
saai
dull
64
scheidsrechter
referee
65
spectaculair
spectacular
66
(speel) veld
pitch
67
steunen
to support
68
strategie
strategy
69
tactiek
tactics
70
(tijd) besteden
to spend (time)
71
(tijd) verspillen
to waste (time)
72
training
practice
73
verdedigen
to defend
74
vermelden
to mention
74
to acquire
verwerven
75
to assign
toewijzen
76
to be founded
opgericht worden
77
to compete
concurreren
78
confirmation
bevestiging
79
to establish
tot stand brengen; vestigen
80
to fine-tune
afstellen
81
household name
algemeen bekende naam
82
inequality
ongelijkheid
83
to innovate
innoveren; vernieuwen
84
involvement
betrokkenheid
85
to manufacture
vervaardigen; maken
86
numerous
talrijke; vele
87
to opt
kiezen
88
to patent
patent verkrijgen voor
89
resources
middelen
90
to shift
verschuiven
91
silk
zijde
92
slot
tijdvak
93
subtly
op subtiele wijze
94
taxes
belasting
95
to tear
scheuren
96
afdeling
department
97
arbeid
labour
98
bedrijf
company
99
distribueren; verspreiden
to distribute
100
essentieel
essential
101
geldig
valid
102
karton
cardboard
103
kosten
costs
104
kwaliteit
quality
105
kwantiteit
quantity
106
materiaal
material
107
mogelijkheid
opportunity
108
onderdeel
component
109
ongewoon
odd
110
otwikkelen
to develop
111
op maat maken
to costomise
112
registreren
to register
113
schaal
scale
114
stadium
stage
115
techniek
technique
116
uitbrengen
to release
117
to accuse
beschuldigen
118
to adore
anbidden
119
anxious
bezorgd; zorgelijk
120
cautious
voorzichtig
121
considerate
attent
122
cowardly
laf
123
currently
op dit moment
124
excitabele
prikkelbaar
125
generous
gul
126
obnoxious
onaangenaam
127
to praise
prijzen; ophemelen
128
secretive
geniepig; geheimzinnig
129
sincerity
oprechtheid
130
thoughtful
bedachtzaam
131
thoughtless
onnadenkend
132
bazig
bossy
133
behandelen
to treat
134
bescheiden
modest
135
chagrijnig
moody
136
egoistisch
selfish
137
gereserveerd
reserved
138
ijdel
vain
139
impulsief
impulsive
140
levendig
lively
141
negeren
to ignore
142
paniek
panic
143
schuchter; timide
timid
144
toendertijd
at the time
145
vergeven
to forgive
146
vertrouwen
to trust
147
woedend
furious
148
wreed
cruel
149
zich verontschuldigen
to apologise
150
zorgzaam
caring
