biologie Flashcards
ecosysteem
een bepaald gebied met alle erin levende organismen, waarbinnen de biotische en de abiotische factoren een eenheid vormen
biotoop
het geheel van abiotische factoren in het ecosysteem
biosfeer
het deel van de aarde waar leven mogelijk is
biomassa
de totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organisme
accumulatie
ophoping van stoffen in elke volgende schakel van de voedselketen
producenten
leveren het voedsel voor alle andere organismen (planten)
consumenten
eten de stoffen die door planten zijn gemaakt (planten- vlees- alles- en afvaleters) dieren zijn consumenten
reducenten
ruimen de dode resten van organismen op
biologische afbreek afval
afval dat door reducenten kan worden afgebroken
niet-biologische afbreek afval
afval dat niet door reducenten kan worden afgebroken
biologisch evenwicht
een toestand waarin de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde
populatie
een groep organismen van dezelfde soort die in een gebied met elkaar samenleven
symbiose
langdurige relatie tussen individuen van verschillende soorten
mutualisme
beide individuen hebben voordeel van de relatie
commensalisme
een individu heeft voordeel en de ander geen nadeel