frans hfst 5 abef Flashcards
1
Q
manger
A
eten
2
Q
sauver
A
redden
3
Q
hésiter
A
twijfelen
4
Q
avoir soif
A
dorst hebben
5
Q
avoir faim
A
honger hebben
6
Q
avoir besoin (de)
A
nodig hebben
7
Q
avoir l’air
A
eruitzien
8
Q
mettre
A
aandoen
9
Q
ça me fait plaisir
A
dat vind ik leuk
10
Q
plus tard
A
later
11
Q
enfin
A
(uit)eindelijk
12
Q
peut-être
A
misschien
13
Q
trop (de)
A
te
14
Q
quelque chose
A
iets
15
Q
si
A
als
16
Q
gentil, gentille
A
lief
17
Q
la vie
A
het leven
17
Q
prêt(e)
A
klaar
18
Q
le verre
A
het glas
19
Q
la bouteille
A
de fles
20
Q
la tasse
A
het kopje
21
Q
la boite
A
de doos, het blik
22
Q
la viande
A
het vlees
23
Q
le poisson
A
de vis
24
le boeuf
het rundvlees
25
la crêpe
de pannenkoek
26
le fromage
de kaas
27
la glace
het ijs
28
le lait
de melk
29
vas-y
ga je gang
30
raconter
vertellen
31
réussir
slagen
32
travailler
werken
33
commander
bestellen
34
devenir
worden
35
apprendre
leren
36
il faut
je moet
37
ou
of
38
l'équipe v
het team
39
le rêve
de droom
40
le métier
het beroep
41
jeune
jong
42
depuis
sinds
43
car
want
44
donc
dus
45
d'abord
ten eerste
46
le cuisinier
de kok
47
le repas
de maaltijd
48
le conseil
het advies
49
la formation
de opleiding
50
apporter
brengen
51
retourner
teruggaan
52
râler
klagen
53
ce n'est pas grave
het is niet erg
54
le petit boulot
het baantje
55
la carte
de menukaart
56
le pourboire
de fooi
57
le sel
het zout
58
le poivre
de peper
59
le couteau
het mes
60
la fourchette
de vork
61
la cuillère
de lepel
62
l'assiette
het bord
63
la serviette
het servet
64
le ketchup
de ketchup
65
la sauce
de saus
66
la moutarde
de mosterd
67
Le beurre
de boter
68
le bateau
de boot
69
le but
het doel
70
la femme
de vrouw
71
la mer
de zee
72
la fenêtre
het raam
73
cassé(e)
gebroken, kapot
74
délicieux, -euse
heerlijk
75
chaud(e)
warm
76
rencontrer
ontmoeten
77
rêver
dromen
78
rater (le bus)
(de bus) missen
79
nager
zwemmen
80
décrire
beschrijven
81
surtout
vooral
82
seulement
alleen (maar)
83
un peu (de)
een beetje
84
la construction
de bouw
85
la pollution
de vervuiling
86
quelqu'un
iemand
87
à l'âge de 10 ans
op 10-jarige leeftijd
88
menacer
bedreigen
89
attirer l'attention
de aandacht trekken
90
tuer
doden
91
protéger
beschermen