frans abcefg Flashcards
1
Q
la photo
A
de foto
2
Q
le message
A
het bericht
3
Q
la réaction
A
de reactie
4
Q
le commentaire
A
het commentaar
5
Q
le site (web)
A
de (web)site
6
Q
l’appli v
A
de app
7
Q
les réseaux sociaux m mv
A
de social media
8
Q
le portable
A
de mobiele telefoon
9
Q
l’addition v
A
de rekening
10
Q
dire
A
zeggen
11
Q
penser
A
denken
12
Q
attendre
A
wachten
13
Q
utiliser
A
gebruiken
14
Q
travailler
A
werken
15
Q
payer
A
betalen
16
Q
j’y vais
A
ik ga weg
17
Q
il voit
A
hij ziet
18
Q
donne-moi
A
geef mij!
19
Q
j’ai vu
A
ik heb gezien
20
Q
amuse-toi bien!
A
veel plezier!
21
Q
on était
A
wij waren
22
Q
tu vas bien?
A
gaat het goed met je?
23
Q
bienvenue
A
welkom
24
Q
à plus
A
tot later
25
grâce à
dankzij
26
devant
voor (plaats)
27
derrière
achter
28
près de
dichtbij
29
heureux, -euse
gelukkig
30
drôle
grappig
31
les gens m mv
de mensen
32
la tête
het hoofd
33
le temps
de tijd
34
le truc
het ding
35
presque
bijna
36
pourtant
toch
37
maintenant
nu
38
avoir besoin (de)
nodig hebben
39
oublier
vergeten
40
arrêter
stoppen
41
né(e)
geboren
42
facile
makkelijk
43
nouveau, nouvelle
nieuw
44
premier, première
eerste
45
vieux, vieille
oud
46
bon, bonne
goed
47
le conseil
het advies
48
la raison
de reden
49
la dent
de tand
50
le sens de l'humour
het gevoel voor humor
51
faire attention à
opletten
52
télécharger
downloaden
53
garder
bewaren
54
montrer
laten zien
55
la meilleure amie
de beste vriendin
56
marrant(e)
grappig
57
intelligent(e)
slim
58
méchant(e)
gemeen
59
égoïste
egoïstisch
60
timide
verlegen
61
paresseux, -euse
lui
62
souvent
vaak
63
une fois par semaine
een keer per week
64
je la connais
ik ken haar
65
au club de sport
op de sportclub
66
à l'école
op school
67
au travail
op het werk
68
chez des amis
bij vrienden
69
regarder la télé
televisie kijken
70
faire du sport
sporten
71
jouer de la guitare
gitaar spelen
72
bavarder
kletsen
73
l'or m
het goud
74
l'argent m
het geld, het zilver
75
le prix
de prijs
76
le parfum
de smaak
77
par an
per jaar
78
cent
honderd
79
mille
duizend
80
un million
een miljoen
81
impossible
onmogelijk
82
pauvre
arm
83
cher, chère
duur
84
américain(e)
Amerikaans
85
mieux
beter
86
vendre
verkopen
87
exister
bestaan
88
savoir
weten
89
le visiteur
de bezoeker
90
le concours
de wedstrijd
91
le cerveau
de hersenen
92
en moyenne
gemiddeld
93
admirer
bewonderen
94
prouver
bewijzen
95
compter
(mee)tellen
96
fêter
vieren
97
wat is de wificode?
quel est le code WIFI?
98
dat is .... en het wachtwoord is ....
c'est .... est le mot de passe c'est
99
heb je insta?
Tu as insta?
100
Natuurlijk, mijn account is ....
bien sûr, mon compte c'est .....
101
post je veel foto's?
tu publies beaucoup de photos?
102
ja, en ik post ook video's
oui, et je publie aussi des vidéos
103
wat post je nog meer?
qu'est-ce que tu publies d'autre?
104
ik post ook stories
je publie aussi des stories
105
volg je Théo Gordy?
tu suis Théo Gordy?
106
ja. ik kijk naar zijn video's
oui, je regarde ses vidéos
107
nee, ik volg geen sterren
non, je ne suis pas de stars
108
wie is je beste vriend?
qui est ton meileur ami?
109
mijn beste vriend is max
mon meilleur ami, c'est max
110
ik ken hem sinds tien jaar
je le connais depuis dix ans
111
ik heb max bij de sportclub ontmoet
j'ai rencontré max au club de sport
112
waarom is het je beste vriend?
pourquoi c'est ton meilleur ami?
113
hij is aardig en we kunnen over alles praten
il est sympa et on peut parler de tout
114
we spelen graag samen online
on aime jouer en ligne ensemble
115
we zien elkaar bijna elke dag
on se voit presque tous le jours