Fra voc p.150-153 Flashcards
voc les médias
1
Q
het voordeel
A
l’avantage
2
Q
het nadeel
A
l’inconvénient (m)
3
Q
de doelgroep
A
le public cible
4
Q
prettig
A
amusant(e)
5
Q
dom
A
bête
6
Q
stom
A
nul(le)
7
Q
horen
A
entendre
7
Q
zich richten tot
A
s’adresser à
8
Q
zich herinneren
A
se souvenir de
9
Q
de klik
A
le clic
10
Q
de surfer op het internet
A
l’internaute (m/f)
11
Q
de zoekmachine
A
le moteur de recherche
12
Q
toegang hebben tot
A
avoir accès à
13
Q
digitaal
A
numérique
14
Q
de ICT
A
les TIC
15
Q
de gebruikersnaam
A
le nom de l’utilisateur
16
Q
intikken
A
taper
17
Q
zich afmelden
A
se déconnecter
18
Q
zich aanmelden
A
se connecter
19
Q
bewaren / opslaan
A
sauvegarder
20
Q
een evenement
A
un évènement
21
Q
zich vergissen
A
se tromper
22
Q
op de hoogte van de actualiteit blijven
A
suivre l’actualité
23
Q
in verband met
A
à propos de
24
de zender
la chaîne
25
het scherm
l'écran (m)
26
het beeld
l'image (f)
27
de uitzending/ programma
l'émission (f)
28
de techicus
le techicien
29
het volume
le volume
30
de klank luider zetten
augmenter le son
31
de klank stiller zetten
baisser le son
32
naar het nieuws luisteren
écouter les nouvelles
33
opnemen
enregistrer
34
naar het nieuws kijken
regarder les informations
35
het internet
le Net
36
de reclame
la pub(licité)
37
onthouden
retenir
38
de hoofdtelefoon
le casque
39
een videospel spelen
jouer à un jeu vidéo
40
de gsmhoes
la coque
41
uitgerust met
équipé(e) de
42
bezet
occupé(e)
43
zijn gsm aanzetten
allumer son portable
44
iemand bellen
appeler quelqu'un
45
zijn gsm uitzetten
éteindre son portable
46
de batterij opladen
recharger la batterie
47
iemand opbellen
téléphoner à quelqu'un
48
de batterij is plat
la batterie est à plat
49
het email adres
l'adresse mail (f)
50
de smiley
l'émoticône (f)
51
de sociale netwerken/ sociale media
les réseaux sociaux (m)
52
bereikbaar zijn
être joignable
53
de chat
le tchat
54
het klavier
le clavier
55
de externe harde schijf
le disque dur externe
56
de server
le serveur
57
de spelconsole
la console (de jeu)
58
de muis
la souris
59
de tablet
la tablette
60
de printer
l'imprimante (f)
61
de webcam
la webcam
62
de oortjes
les écouteurs (m)
63
de luidspreker
le haut-parleur
64
de software
le logiciel
65
het inktpatroon
la cartouche d'encre
66
de usb stick
la clé USB
67
de browser
le navigateur
68
de verbinding
la connexion
69
het leerplatform
la plateforme d'apprentissage
70
online - offline
en ligne - hors ligne
71
hacken
pirater
72
uploaden
renverser
73
het bestand
le fichier
74
het geheugen
la mémoire
