EPOS - Inleiding Flashcards

1
Q

Hoe heeft de culturele uitwisseling tussen Griekenland en Rome in de 3e en 4e eeuw v.Chr. de Latijnse literatuur en kunst beïnvloed?
(“Graecia capta ferum victorem cepit et artes intulit agresti Latio” )

A
  • samengevat in Horatius’ uitspraak: “Graecia capta ferum victorem cepit et artes intulit agresti Latio”
    (Het veroverde Griekenland heeft zijn barbaarse overwinnaar veroverd en de kunsten naar het boerse Latium gebracht).”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

WACHTWOORD MONDELING EXAMEN

A
  • “Ó Tite túte Tatí, tibi, tánta, tyránne tulísti”
    (O Titus Tatius, te veel, tiran, heeft uw trots willen tarten)
  • “Át tuba térribilí sonitú ‘tarántara’ díxit”
    (Maar de krijgsklaroen schreeuwde met een angstaanjagend geluid ‘tarantara’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een scène waarin een personage afdaalt naar de onderwereld, vaak om raad te vragen of kennis te vergaren. Dit is een veelvoorkomend motief in zowel het Griekse als het Latijnse epos. Bekende voorbeelden zijn Odysseus’ afdaling in de Odyssee en Aeneas’ afdaling in de Aeneis.

A

Katabasis-scène

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarover gaan de verhalen van de Ilias en de Odyssee?

A

heldendaden van Griekse krijgers tijdens de Trojaanse Oorlog:
- Illias: gebeurtenissen rond het einde van de oorlog
- Odyssee: omzwervingen van Odysseus na de val van Troje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de Duistere Eeuwen?

A

= de periode van 1200 v.C. tot 800 v.C.
- in deze periode was er geen Grieks schrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurde er in de bibliotheek van Alexandrië?

A
  • Ptolemaeën ondersteunden actief wetenschappers, dichters en filosofen, wat leidde tot rijke literaire productie
  • bibliotheek was opslagplaats voor boeken + plaats waar teksten werden geclassificeerd en onderzocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat weten we over het leven van Vergilius en de betrouwbaarheid van de bronnen die over hem geschreven hebben?

A
  • Vergilius’ werken geven inzicht in zijn leven, van zijn landelijke wortels tot zijn bewondering voor de Romeinse helden
  • hoewel Suetonius, een Romeinse biograaf, later over Vergilius schreef, wordt zijn beschrijving soms als onbetrouwbaar beschouwd
  • in de middeleeuwen werd Vergilius zelfs opgevat als een magiër, wat bijdroeg aan de mythische dimensie rond zijn figuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat studeert Vergilius?

A
  • filosofie
  • dichtkunst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt het Lineair B?

A

= syllabisch syteem (tekens voor lettergrepen)
bv. Knossos = Ko - no - so

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een kunstepos?

A
  • creatie door schrijver
  • bv. Vergilius (Aeneis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke drie culturen ontstonden in het zuiden van de Balkan rond het derde millennium voor Christus?

A
  • Cycladische cultuur
  • Peladische cultuur
  • Minoïsche cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er in het Romeinse rijk van 49 v. Chr. tot 42 v. Chr?

A
  • 49 v.C.: Julius Caesar steekt de Rubicon over, wat leidt tot de burgeroorlog tussen hem en Pompeius. Deze daad markeert het begin van de oorlog.
  • 48 v.Chr.: Caesar verslaat Pompeius in de Slag bij Pharsalus. Pompeius vlucht naar Egypte, waar hij wordt vermoord.
  • Caesar keert terug naar Rome en wordt dictator. Hij voert verschillende hervormingen door en wint de steun van het volk.
  • 44 v.Chr.: Caesar wordt op 15 maart vermoord in de Iden van maart door een groep senatoren, wat leidt tot verdere chaos en een nieuwe golf van burgeroorlogen.
  • Na Caesars dood ontstaat er een machtsvacuüm. Marcus Antonius, Octavianus (de latere Augustus) en Lepidus vormen een triumviraat, wat leidt tot een nieuwe fase van politieke onrust.
  • 42 v.Chr.: De Slag bij Philippi, waar de troepen van Antonius en Octavianus de moordenaars van Caesar, Brutus en Cassius, verslaan. Dit markeert het einde van de Republikeinse oppositie tegen Caesar’s erfgenamen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer sterft Vergilius en hoe?

A
  • Vergilius wil veldwerk doen in Griekenland
  • gaat naar Brundisium
  • sterft daar (19 v. Chr.)
  • laatste wens was om de Aeneïs te verbranden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met welke filosofische stromingen krijgt Vergilius te maken?

A
  • epicurisme
  • stoïcisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was de Ptolemaeïsche dynastie?

A

Grieks-Macedonische koninklijke familie die over Egypte regeerde tijdens het hellenisme:
- gesticht door een generaal v. Alexander de Grote
- hoofdstad was Alexandrië
- beëindigd door nederlaag van Cleopatra tegen Octavianus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is Vergilius geboren?

A
  • klein dorp Andes (in buurt v. Mantua), Noord-Italië
  • vroege leven en opvoeding speelden zich af in landelijke setting, wat zijn latere werken over landbouw en natuur zou beïnvloeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een volksepos?

A
  • improvisatie door zanger
  • “heroic poetry”
  • bv. Homerus (Ilias en Oddysee)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe kennen we het exacte jaartal van de vulkaanuitbarsting op Santorini?

A

Wetenschappelijke methoden:
- dendrochronologie (boomringen)
- ijsboringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wie zijn αοιδοι?

A

rondtrekkende improviserende zangers, bv. Homerus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat was het thema in het Latijnse epos?

A

historisch en mythologisch, vaak met politieke lading

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer is Vergilius geboren?

A

op 5 oktober (Iden van oktober), 70 v. Chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe werd het epische genre geproduceerd?

A

mondeling, gedicteerd aan slaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De bewering dat Vergilius zijn toga virilis kreeg op het moment dat de dichter Lucretius stierf, wordt vaak gezien als een literaire constructie en waarschijnlijk verzonnen. Waarom?

A

omdat het symbool staat voor de opvolging van Vergilius op Lucretius, als dichter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wie was Quintus van Smyrna?

A
  • 3/4de eeuw n. C.
  • schreef de Posthomerica, waarin hij verhaal van de Trojaanse oorlog voortzette vanaf punt waar Ilias eindigde
  • dit werk laat zien hoe epische traditie voortleefde en zich ontwikkelde, zelfs in Romeinse tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wie ontcijferde het Lineair B?

A

Michael Ventris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Een gedetailleerde en levendige beschrijving van een kunstwerk binnen een literair werk. Deze techniek wordt vaak gebruikt om een verhaal-in-een-verhaal te vertellen of om symboliek toe te voegen. In epische literatuur kan het verwijzen naar de beschrijving van bijvoorbeeld een schild of tempel.

A

Ekphrasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wie was Apollonios van Rhodos?

A
  • 3de eeuw v. C.
  • schreef belangrijk Hellenistisch epos, de Argonautica, waarin hij klassieke model van lange heldenepos herleefde
  • hoewel hij tijdgenoot was van Kallimachos, koos Apollonios ervoor om zich aan te sluiten bij epische traditie, maar met verfijnde en psychologisch diepere benadering dan bv. Homerus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Geef drie Latijnse kunsteposdichters

A
  • Livius Andronicus
  • Gnaeus Naevius
  • Quintus Ennius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat was het hellenisme?

A
  • een periode in de geschiedenis van grote intellectuele activiteit
  • begint bij veroveringen van Alexander de Grote, ong. 323 v.Chr. (de dood van Alexander)
  • tot 31 v.Chr., toen de Romeinen Egypte veroverden na de Slag bij Actium
30
Q

Wie was Livius Andronicus (3e eeuw v.Chr.)?

A

maakte Latijnse versies van Griekse theaterstukken en epische werken, zoals de Odisia, een vertaling van de Odyssee in Saturnische verzen

31
Q

Wat deed Vergilius na de dood van zijn ouders?

A
  • hij ging naar Mediolanum (huidige Milaan) en later naar Rome om te studeren
  • zijn intellectuele ontwikkeling werd verrijkt door Griekse en Romeinse filosofische ideeën
32
Q

Wat gebeurde er na 800 v.C.?

A

een Griekse heropleving in Klein-Azië:
- geometrische kunst
- kolonies
- αοιδοι

33
Q

Wie was Kallimachos?

A
  • een van de prominente geleerden in Alexandrië
  • voorstander van korte, verfijnde poëzie (afwijzing van lange epen die in de klassieke tijd populair waren)
  • Kallimachos’ invloed was groot, vooral op latere Romeinse dichters zoals Vergilius en Ovidius
34
Q

Wat is er op de site van Mykene?

A
  • graf van Agamemnon
  • paleis van Agamemnon (badkamer)
  • grafkamer van Atreus
35
Q

In welke stijl schreef Ennius?

A
  • introduceerde Griekse dactylische hexameter in Latijnse poëzie, zoals in de epische traditie
  • hexameter, het metrum dat later door Vergilius in zijn “Aeneïs” werd vervolmaakt, werd door Ennius gebruikt om de mythologische en historische verhalen van Rome te verwoorden
  • alliteratie
36
Q

Wat is de Georgica?

A
  • didactisch gedicht van Vergilius, geschreven in vier boeken, dat zich richt op de landbouw en het boerenleven
  • geschreven tussen 37 en 30 v.Chr. op verzoek van Maecenas (invloedrijke Romeinse staatsman en mecenas van kunstenaars) met het doel de Romeinse burgers terug te brengen naar de eenvoud en deugd van het landelijke leven
    -> Orpheus en Eurydice
37
Q

Hoe vergingen zoveel beschavingen rond 1200 v. C.?

A
  • onbekende oorzaken
  • theorie dat zeevolkeren overvallen deden
38
Q

Hoe werd het epische genre geconsumeerd?

A

mondeling, luidop lezen

39
Q

Met welk alfabet konden de Ilias en de Odyssee op schrift worden gesteld?

A

met een aanpassing van het Fenicisch alfabet, dat werd uitgevonden op Cyprus

40
Q

Wie was Gnaeus Naevius (3e eeuw v.Chr.)?

A

vertaalde Griekse stukken naar het Latijn en schreef het epische werk Bellum Poenicum (over de Punische Oorlogen), nog steeds zonder gebruik van hexameters

41
Q

Wat zijn de kenmerken van een epos?

A
  • lang
  • in verzen (hexameter)
  • personages = mensen en goden
  • begeleid door muziekinstrument
  • verheven stijl
  • vertolkt bindmiddel in cultuur
  • verteller afwezig in verhaal
42
Q

Een scène in een epos waarin een lijst (catalogus) van namen, plaatsen, of dingen wordt opgesomd. Deze techniek wordt vaak gebruikt om de grootsheid van een gebeurtenis of personage te benadrukken. Een bekend voorbeeld is de ‘catalogus van schepen’ in de Ilias van Homerus.

A

Katalogos-scène

43
Q

Wat weten we nog over het vroege Latijnse volksepos?

A
  • beperkte informatie over het vroege Latijnse volksepos
  • carmina
44
Q

Wat deed Peisistratos (6de eeuw v. Chr.)?

A
  • onder zijn bewind werd officiële schriftelijke versie samengesteld van Ilias en Oddysee
  • zo werden de verhalen gestandaardiseerd en bewaard voor toekomstige generaties
  • culturele en literaire ontwikkeling van Athene
45
Q

Hoe zijn de Ilias en de Oddysee opgebouwd?

A

elk uit 24 boeken / zangen / hoofdstukken

46
Q

Wanneer vergaan de Mykeense beschaving en andere beschavingen, zoals de Hettieten?

A

rond 1200 v. C.

47
Q

Wat is de Appendix Vergilians?

A
  • letterlijk: Vergiliaans aanhangel
  • collectie gedichten die door de oudheid werden toegeschreven aan Vergilius
48
Q

Wat zijn de kenmerken van de cycladische cultuur?

A
  • Egeïsche Zee / Cycladen
  • cycladische beeldjes
  • matriarchaal
49
Q

Wie was Nonnos van Panopolis?

A
  • 5de eeuw n. C.
  • schreef Dionysiaca, enorm episch gedicht dat mythen rond god Dionysos behandelt, maar ook bredere Griekse mythologie omvat
  • met zijn 48 boeken was het een van de laatste grote epische werken van de oudheid en bewijs van blijvende invloed van het epische genre, zelfs in de late oudheid
50
Q

Wat zijn de kenmerken van de Minoïsche cultuur?

A
  • Kreta
  • Knossos en Phaistos
  • lineair A (taalsysteem)
51
Q

Hoe is het Lineair B ontstaan?

A
  • Mykeners nemen Lineair A over van Minoïsche beschaving
  • ze passen het aan naar hun Indo-Europees Grieks
52
Q

Geef de samenvatting van de Aeneïs

A
  • Boeken 1-6 (Aeneas’ omzwervingen): geïnspireerd door Odyssee, tragisch liefdesrelatie met Dido
  • Boeken 7-12 (De oorlog in Latium): geïnspireerd door Ilias, conflict met Turnus
53
Q

Waar gaat Vergilius naartoe na zijn studies?

A

naar Napels

54
Q

Welke gedichten staan in de Appendix Vergilians?

A
  • Culex: over een mug
  • Priapea: over Priapus (vruchtbaarheidsgod)
  • Aetna: over vulkaan Etna
55
Q

Geef een weergave van de gebeurtenissen rond de vulkaanuitbarsting op Santorini (Thera).

A
  • ca. 1628 v. Chr.
  • verwoesting van het eiland Santorini
  • caldera (croissant-vorm)
  • catastrofale gevolgen, ook voor Kreta
56
Q

Wie sorteerde de literaire genres?

A

Aristoteles (Poëtica)

57
Q

Wat was de invloed van de vulkaanuitbarsting op Santorini op de Minoïsche beschaving?

A
  • veroorzaakte grote tsunami naar zuiden van Egeïsche Zee, Kreta, Minoïsche beschaving
  • een van de factoren op de verzwakking van de Minoïsche beschaving
58
Q

Wat zijn de kenmerken van de Peladische cultuur?

A
  • helladisch
59
Q

Wat was het gevolg van de politieke onrust in Rome op Vergilius?

A
  • verlies van zijn landgoed (herverdeling v. land aan veteranen)
  • werd afhankelijk van invloedrijke beschermheren zoals Maecenas en Asinus Pollio
  • met hun steun begon hij zijn werken te schrijven
60
Q

Wat ondekte Heinrich Schliemann?

A
  • Troje
  • Mycene
61
Q

Wat zijn de Eclogae?

A

verzameling van tien pastorale (herders-)gedichten / dialogen geschreven door Vergilius
-> politieke ondertoon

62
Q

Hoe stond men in de vroege periode tegenover Latijnse dichters?

A

dichters werden vaak gezien als sukkels

63
Q

Wat is het verschil tussen de αοιδοι (aoidoi) en de rhapsoden in de manier waarop zij epische gedichten voordroegen?

A

De αοιδοι improviseerden tijdens hun voordrachten, terwijl de rhapsoden vaste teksten voordroegen zonder improvisatie.

64
Q

Welke werken schreef Vergilius?

A
  • Bucolica / Eclogae
  • Georgica
  • De Aeneïs
65
Q

Wanneer zou de Trojaanse Oorlog zich afgespeeld hebben?

A

rond 1200 v. C.

66
Q

Hoe gebeurde de opkomst van de Mykeners (Achaeërs)?

A
  • Achaëers (Indo-Europeanen die richting Griekenland bewogen) profiteerden van verzwakte Kreta
  • grote paleiscomplexen in Mykene (naam Mykeners) en Pylos
67
Q

Wat is de Aeneïs?

A
  • episch gedicht geschreven door Vergilius, beschouwd als zijn magnum opus en een van de grootste werken uit de Romeinse literatuur
  • werd geschreven tussen 29 en 19 v.Chr. en bestaat uit twaalf boeken in hexameters
  • vertelt het verhaal van Aeneas, Trojaanse held die na de val van Troje door de goden wordt voorbestemd om nieuw rijk te stichten in Italië, wat uiteindelijk de basis zal vormen voor de stad Rome
68
Q

Wie was Quintus Ennius (3e-2e eeuw v.Chr.)?

A
  • sprak drie talen (Oskisch, Latijn, Grieks) en schreef toneelstukken, satiren en het epische werk Annales, een historisch epos over de geschiedenis van Rome - noemde zichzelf een ‘alter Homerus’ (een tweede Homerus), waarmee hij zijn ambitie aangaf om het Griekse epos te evenaren of zelfs te overtreffen
69
Q

Wat zijn de twee soorten epos?

A

volksepos en kunstepos

70
Q

Mantua me genuit, Calabri rapuere, tenet nunc Parthenope, cecini pascua, rura, duces.

A

Mantua bracht mij voort.
De Calabriërs namen me weg (zijn overlijden).
Nu rust ik in Napels (waar hij begraven werd).
Ik zong over weiden (Bucolica), akkers (Georgica), en helden (Aeneïs).