Engels; unit 2, lesson 4 Flashcards
to advance
doen vooruitgaan
associated with
die te maken hebben met
to be accounted for
bekend zijn
to be equipped with
uitgerust zijn met
to be required
noodzakelijk zijn
consequently
daarom
to convert into
omzetten in
to establish
oprichten
failure
het stukgaan
flight controller
vluchtleider
galaxy
sterrenstelsel
inhospitable
onherbergzaam
leap
sprong
lunar-
maan-
mankind
de mensheid
to obtain
behalen; (ver)krijgen
one-of-a-kind
unieke
operation
uitvoering; activiteit
orbit
baan (van planeet)
orbiter
ruimtevaartuig in baan om aarde
planetary
van planeten
to ration
op rantsoen zetten
re-entry
terugkeer Iin de dampkring)
re-entry
terugkeer Iin de dampkring)
resource
(hulp)middel
thrust
stuwkracht
afdalen
to descend
bemand
manned
beschermen tegen
to shield from
dampkring; atmosfeer
atmosphere
heelal
universe
landen
to touch down
(lange) reis
voyage
missie
mission
noodgeval
emergency
ongeveer
approximately
ontdekkingsreiziger
explorer
ontsnappen (aan)
to escape
oppervlak(te)
surface
opstijgen
to lift off
overtuigen
to persuade
raket
rocket
ruimte-
cosmic; space
ruimtepak
spacesuit
ruimtevaartuig
spacecraft
satelliet
satellite
straling
radiation
toezicht houden op
to monitor
verantwoordelijkheid
responsibility
voorraad
supply
zonnestelsel
solar system