Engels 4de Flashcards
1
Q
Gehecht zijn aan
A
Be attached to
2
Q
Klaar zijn
A
Be set
3
Q
Krijt
A
Chalk
4
Q
Gevolg
A
Consequence
5
Q
Verdienen
A
Deserve
6
Q
Precies
A
Exactly
7
Q
Onder ogen zien
A
Face
8
Q
Bekend
A
Familair
9
Q
Fortuin
A
Fortune
10
Q
Doordraaien
A
Go ballistic