Engels 32c Flashcards
1
Q
opvrolijken
A
cheer up
2
Q
omstandigheden
A
conditions
3
Q
Overwinnen
A
conquer
4
Q
afschrikwekkend
A
daunting
5
Q
Afdalen
A
descend
6
Q
afdaling
A
descent
7
Q
Opgewonden
A
exhilarated
8
Q
handschoen
A
glove
9
Q
In het vooruitzicht
A
ahead
10
Q
hoofdlamp
A
headlamp
11
Q
Waanzin
A
madness
12
Q
navigeren
A
navigate
13
Q
(berg)top
A
peak
14
Q
Rechtstreeks
A
straight
15
Q
Vastbinden
A
strap