Engels 10 Flashcards
1
Q
Enige tijd geleden
A
Some time ago,
2
Q
Was ik aan het wandelen in het park
A
I was walking in the park
3
Q
Toen er iets onverwachts gebeurde
A
when something unexpected happened
4
Q
Ongeveer een jaar geleden
A
About a month ago,
5
Q
Was ik onderweg naar huis
A
i was in my way home
6
Q
toen iemand mijn aandacht trok
A
someone caught my attention
7
Q
Ik zag een man
A
saw a man
8
Q
die aan het rondrennen was in een astronautenpak
A
who was running around in an astronaut costume
9
Q
ik zag een jongeman
A
noticed a young gay
10
Q
die met zijn kleren aan in de vijver sprong
A
who jumped into the pond with his clothes on
11
Q
Ik had geen idee
A
didn’t have a clue
12
Q
wat er aan de hand was
A
What was going on
13
Q
Ik kon niet begrijpen
A
couldn’t understand
14
Q
waarom hij zich zo raar gedroeg
A
why he was acting so odd
