Engels 32 D Flashcards
1
Q
je gedragen
A
act
2
Q
rand
A
edge
3
Q
Beschaamd
A
embarrassed
4
Q
Vergeven en vergeten
A
forgiven and forgotten
5
Q
fout
A
mistake
6
Q
bergachtig
A
mountainous
7
Q
(het) geeft niet
A
Never mind
8
Q
bouwvallig
A
Run-down
9
Q
Verstandig
A
sensibly
10
Q
waarheid
A
truth
11
Q
Onbegeleid/alleen
A
unaccompanied
12
Q
Wijs,verstandig
A
wise