Effectief Communiceren Deel 2 - Hoofdstuk 22 Flashcards

1
Q

Vier niveaus waarop conflicten kunnen ontstaan

A

Basiswaarden, uitvoering, interpretatie van de situatie en dagelijkse handelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Basiswaarden

A

Het niveau waarop mensen van elkaar verschillen omdat ze een verschillende (culturele) achtergrond hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitvoering

A

Gesprekspartners zijn het eens over de fundamentele waarden maar niet over de uitvoering ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Interpretatie van de situatie

A

Gesprekspartners kunnen een bepaalde situatie (door verschillen in referentiekader) verschillend interpreteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dagelijkse handelingen

A

Op dit niveau spelen zich kleine irritaties af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vier verschijningsvormen van conflicten (1 van 4)

A

Het conflict kan ontzichtbaar blijven; het is nog niet echt uitgebroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vier verschijningsvormen van conflicten (2 van 4)

A

Het conflict kan onderkent worden; uitgesproken en geaccepteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vier verschijningsvormen van conflicten (3 van 4)

A

Het conflict kan gevoed worden; conflicten die nog niet uitgesproken zijn kunnen zorgen voor negatieve gevoelens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vier verschijningsvormen van conflicten (4 van 4)

A

Het conflict kan zichtbaar wordenl als iemand zijn gevoel niet goed kan uiten kan dit leiden tot gedrag om te ander tegen te werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Twee soorten conflicten

A

Taak conflicten en sociaal-emotionele conflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Taakconflicten

A

Conflicten over het werk zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sociaal-emotionele conflicten

A

Gaan over hoe mensen met elkaar omgaan, over de samenwerking zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Twee basismotieven voor menselijk handelen (1 van 2)

A

De zorg voor (de relatie) met anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Twee basismotieven voor menselijk handelen (1 van 2)

A

De zorg voor eigen doelen en belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Conflict Mode Instruament (Thomas en Kilmann) deel 1

A

Aan de ene kant staat de assertiviteit; de wens om de eigen doelen door te drukken, de opdracht te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conflict Mode Instruament (Thomas en Kilmann) deel 2

A

Aan de andere kant staat de coöperativiteit; de wens om de relatie goed te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

5 manieren om met tegenstrijdige belangen om te gaan (Assenmodel Thomas en Kilmann) (1 van 5)

A

Doordrukken (haai): Bekommert zich niet om de relatie met anderen, alleen om het realiseren van zijn doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

5 manieren om met tegenstrijdige belangen om te gaan (Assenmodel Thomas en Kilmann) (2 van 5)

A

Vermijden (schildpad): Realiseert noch zijn eigen doelen, noch is hij geinteresseerd in de relatie met de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

5 manieren om met tegenstrijdige belangen om te gaan (Assenmodel Thomas en Kilmann) (3 van 5)

A

Samenwerken (uil): Probeert de relaties goed te houden en de eigen doelen te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

5 manieren om met tegenstrijdige belangen om te gaan (Assenmodel Thomas en Kilmann) (4 van 5)

A

Toegeven (teddybeer): Bekommert zich vooral om de relatie met de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

5 manieren om met tegenstrijdige belangen om te gaan (Assenmodel Thomas en Kilmann) (5 van 5)

A

Compromis (kwal): Tegenpartij kan enkele doelen realiseren als hij dan ook op een aantal punten zijn zin krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Dramadriehoek van Stephen Karpman

A

Een model om helder te krijgen wat er gebeurt wanneer er een patsstelling ontstaat in een conflict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Drie rollen in de dramadriehoek van Karpman

A

De aanklager, de redder en het slachtoffer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De aanklager

A

Reageert vanuit boosheid. Maakt verwijten en legt de schuld bij anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

De redder

A

Weet het altijd beter en heeft voor alles een oplossing. Geeft ongevraagd raad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Het slachtoffer

A

Is passief en stelt zich hulpeloos op. Klaagt zonder zelf verantwoordelijkheid te nemen.

27
Q

Van dramadriehoek naar winnaarsdriehoek. De aanklager.

A

Assertief. Zeggen wat je vindt zonder de ander te kwetsen.

28
Q

Van dramadriehoek naar winnaarsdriehoek. De redder.

A

Zorgend. Denk niet voor de ander, neem het werk niet uit handen.

29
Q

Van dramadriehoek naar winnaarsdriehoek. Het slachtoffer.

A

Zelfbewust. Zelf problemen oplossen. Bewust van de eigen gevoelens.

30
Q

Roos van Leary

A

Een model van gedragspatronen.

31
Q

(Roos van Leary) Onderling gedrag van mensen is te verdelen in 2 onafhankelijke dimensies (1 van 2)

A

Hiërarchisch gedrag; wie neemt de leiding.

32
Q

Bovengedrag

A

Deze persoon stelt zich in de communicatie hoger op dan degene met wie hij communiceert

33
Q

Ondergedrag

A

Deze persoon stelt zich in de communicatie lager op dan degene met wie hij communiceert.

34
Q

(Roos van Leary) Onderling gedrag van mensen is te verdelen in 2 onafhankelijke dimensies (2 van 2)

A

Bereidheid tot coöperatief gedrag; samenwerken of niet.

35
Q

Samengedrag

A

Deze persoon geeft aan dat hij bereid is om samen te werken.

36
Q

Tegengedrag

A

Deze persoon wil niet samenwerken.

37
Q

Vier categorieën gedrag van Leary

A

Wedijverend, leiding nemend, aanpassend en vermijdend.

38
Q

3 Culturele componenten van conflicten (1 van 3)

A

Hoe ervaart iemand een conflict?

39
Q

3 Culturele componenten van conflicten (2 van 3)

A

Wat is het doel van een conflict?

40
Q

3 Culturele componenten van conflicten (3 van 3)

A

In hoeverre wordt macht ingezet om een conflict op te lossen?

41
Q

Hoe ervaart iemand uit een collectivistische cultuur een conflict?

A

Conflicten worden als bedreigend gezien. Ze worden onzichtbaar gemaakt en zijn niet bespreekbaar.

42
Q

Hoe ervaart iemand uit een individualistische cultuur een conflict?

A

Worden direct aangepakt en uitgepraat. Uitdrukken van mening en gevoelens wordt geaccepteerd en gewaardeerd.

43
Q

Doel en functie van een conflict in de collectivistische cultuur

A

Conflicten hebben alleen een doel als deze de eer dreigt te schaden.

44
Q

Doel en functie van een conflict in de individualistische cultuur

A

Conflicten zijn een mogelijkheid om een bepaalde situatie op te lossen.

45
Q

Vier soorten van macht.

A

Overreding, belonen, kennismacht en dwingende macht.

46
Q

Voorkeur van machtsvorm in collectivistische cultuur

A

Dwingende macht en overredingsmacht

47
Q

Voorkeur van machtsvorm in individualistische cultuur

A

Overredingsmacht, belonende macht en kennismacht.

48
Q

Beoordeling ‘doordrukken’ in individualistische cultuur

A

Positief, wanneer er snel beslist en gehandeld moet worden.

49
Q

Beoordeling ‘doordrukken’ in collectivistische cultuur

A

Positief, wordt veel gebruikt in culturen met een grote machtsafstand.

50
Q

Beoordeling ‘vermijden’ in individualistische cultuur

A

Negatief, lost conflicten niet op.

51
Q

Beoordeling ‘vermijden’ in collectivistische cultuur

A

Positief, men accepteerd het feit dat sommigen ondergeschikt zijn aan anderen.

52
Q

Beoordeling ‘samenwerken’ in individualistische cultuur

A

Positief, wordt veel gebruikt.

53
Q

Beoordeling ‘samenwerken’ in collectivistische cultuur

A

Wordt wel gebruikt, vooral als de relatie belangrijker is als het doel.

54
Q

Beoordeling ‘toegeven’ in individualistische cultuur

A

Zelfopoffering. Bedoeld om de harmonie te bewaren.

55
Q

Beoordeling ‘toegeven’ in collectivistische cultuur

A

Komt vaak voor als overlevingsstrategie van de zwakke, ondergeschikte partij.

56
Q

Drie doelen van een slechtnieuwsgesprek (1 van 3)

A

Het overbrengen van de boodschap

57
Q

Drie doelen van een slechtnieuwsgesprek (2 van 3)

A

Het opvangen van emoties

58
Q

Drie doelen van een slechtnieuwsgesprek (3 van 3)

A

Acceptatie van het nieuws

59
Q

5 Stappen van het slechtnieuwsgesprek (1 van 5)

A

Brengen van het nieuws; meteen, draai er niet omheen.

60
Q

5 Stappen van het slechtnieuwsgesprek (2 van 5)

A

Emoties opvangen; luisteren, geef de ander ruimte om stoom af te blazen.

61
Q

5 Stappen van het slechtnieuwsgesprek (3 van 5)

A

Argumenten uiteenzetten; kort en bondig.

62
Q

5 Stappen van het slechtnieuwsgesprek (4 van 5)

A

Oplossingen bespreken.

63
Q

5 Stappen van het slechtnieuwsgesprek (1 van 5)

A

Afronding.