Effectief Communiceren Deel 2 - Hoofdstuk 19 Flashcards

1
Q

Drijfveer

A

Datgene wat iemand in beweging zet. Ieder persoon heeft meerdere drijfveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zes drijfveer kleuren van Hans Versnel.

A

Paars, Rood, Blauw, Oranje, Groen en Geel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De paarse drijfveer.

A

De drijfveer die verbinding zoekt tussen de mens en zijn onvervreemdbare wortels: familie, traditie, geboortegrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De rode drijfveer.

A

Drijfveer die makt dat mensen kunnen overleven in situaties waarin het principe ik of jij geldt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De blauwe drijfveer

A

Vraagt van mensen loyaliteit aan structureren, omdat het collectief daar baat bij heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De oranje drijfveer

A

Ziet dat de wereld gevuld is met kansen die voor het krijpen liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De groene drijfveer

A

Geeft een belangrijke plek aan het gevoel. Stelt niet zichzelf, maar de ander centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De gele drijfveer

A

Wil in vrijheid en los van ideologie tot intellectuele inzichten komen en heeft sterk individuele trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Streven paarse drijfveer

A

Vertrouwdheid, veiligheid en geborgenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Streven rode drijfveer

A

Een eigen domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Streven blauwe drijfveer.

A

Orde en zekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Streven oranje drijfveer.

A

Resultaten en vooruitgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Streven groene drijfveer

A

Onderlinge harmonie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Streven gele drijfveer

A

Verwerven van kennis en inzicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effect van drijfveren op communicatie

A

Drijfveren hebben een grote invloed op de manier waarop mensen naar elkaar luisteren en elkaars non-verbale communicatie interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vier communicatiestijlen van Oomkes

A

Actiegericht, tactiekgericht, mensgericht en ideeëngericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Actiegerichte communicatiestijl

A

Mensen met deze communicatiestijl zijn praktisch, snel in het nemen van beslissingen, direct en ongeduldig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tactiekgerichte comminicatiestijl

A

Mensen met deze communicatiestijl zijn gefocust op procedures, planning en organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Mensgerichte communicatiestijl

A

Mensen met deze communicatiestijl zijn gefocust op goede samenwerking, goede werkrelaties, gevoelens en begrip voor de normen en waarden van de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ideeëngerichte communicatiestijl

A

Mensen met deze communicatiestijl zijn gefocust op nieuwe kansen en nieuwe methoden, meesterplannen en het ontdekken van samenhang die de ander nog niet heeft gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Competentie

A

Een mentale gesteldheid die het voor een persoon mogelijk maakt om zich op een bepaalde manier te gedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Zelfkennis (competentie)

A

Wat zijn uw sterke en wat zijn uw zwakke kanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Zelfwaardering (competentie)

A

De mate waarin u tevreden bent met uzelf.

24
Q

Emotionele stabiliteit (competentie)

A

Wanneer u tevreden bent met uzelf en u kunt inleven in een ander, zult u minder bezig zijn met wat de ander van u vindt.

25
Q

Open minded (competentie)

A

De mate waarin u bereid bent dingen die anders zijn te onderzoeken.

26
Q

Nieuwsgierigheid (competentie)

A

Intreresse in een gebeurtenis of een persoon.

27
Q

Onbevooroordeeld zijn (competentie)

A

Zonder oordeel naar de omgeving om u heen kijken.

28
Q

Inlevingsvermogen (competentie)

A

Het vermogen zicht te verplaatsen in de denkwijze en gevoelens van anderen, en hiermee rekening te houden.

29
Q

(Culturele) Empathie (competentie)

A

Het vermogen zich in te leven in de gevoelens en gedragingen van iemand anders.

30
Q

Observatievermogen (competentie)

A

Het zuiver opmerken van gebeurtenissen en situaties.

31
Q

Respect betonen (competentie)

A

Door uw gedrag laten blijken van eerbied voor de ander.

32
Q

Flexibiliteit (competentie)

A

Voorwaarde om het gedrag van de ander te kunnen accepteren en het eigen gedrag aan te passen.

33
Q

Zelfreflectie (competentie)

A

Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen.

34
Q

Aanpassingsvermogen (competentie)

A

In staat zijn de zaken die eigen zijn los te laten en het nog onbekende eigen te maken.

35
Q

Relativeringsvermogen (competentie)

A

Zorgt ervoor dat u de betrekkelijkheid van een situatie of gebeurtenis kunt zien.

36
Q

Mondelinge communicatie vaardigheden (1 van 7)

A

Uzelf goed kunnen presenteren.

37
Q

Mondelinge communicatie vaardigheden (2 van 7)

A

Goed kunnen formuleren.

38
Q

Mondelinge communicatie vaardigheden (3 van 7)

A

Een gesprek kunnen voeren in verschillende situaties.

39
Q

Mondelinge communicatie vaardigheden (4 van 7)

A

Feedback kunnen geven en ontvangen.

40
Q

Mondelinge communicatie vaardigheden (5 van 7)

A

Goed (actief) kunnen luisteren.

41
Q

Mondelinge communicatie vaardigheden (6 van 7)

A

Conflicten kunnen hanteren.

42
Q

Mondelinge communicatie vaardigheden (7 van 7)

A

Kunnen presenteren en vertellen.

43
Q

Driestappenmodel van Pinto

A

Volgens Pinto leidt het leren begrijpen van de emoties die worden opgeroepen tijdens het interculturele communicatieproces, tot succesvolle communicatie.

44
Q

Eerste beoogde effect van deze methode

A

Vooroordelen wegnemen

45
Q

Tweede beoogde effect van deze methode

A

De normen en waarden van andere begrijpen en daardoor de ander makkelijker kunnen respecteren en accepteren.

46
Q

Derde beoogde effect van deze methode

A

De eigen grenzen vaststellen en duidelijk maken aan anderen wat die grenzen zijn, zodat er geen irritatie en onbegrip ontstaat.

47
Q

Stap 1 Driestappenmodel Pinto

A

De eigen (cultuurgebonden) normen en waarden leren kennen.

48
Q

Stap 2 Driestappenmodel Pinto

A

De (cultuurgebonden) normen, waarden en gedragscodes van de ander leren kennen.

49
Q

Stap 3 Driestappenmodel Pinto

A

Vaststellen hoe in de gegeven situatie om te gaan met de verschillen.

50
Q

Waar kan het relativeren van de eigen waarden en normen toe leiden?

A

Dat zaken minder zwart-wit blijken dan ze in eerste instantie leken.

51
Q

Eerste basisregel van communicatie

A

Wees u er bewust van dat wat u ziet en doet subjectief is. Het is uw interpretatie van de werkelijkheid.

52
Q

Tweede basisregel van communicatie

A

Oordeel niet te snel. Observeer zonder te interpreteren.

53
Q

Derde basisregel van communicatie

A

Ken uw eigen (culturele) bril.

54
Q

Vierde basisregel van communicatie

A

Zet regelmatig de (culturele) bril van de ander op.

55
Q

Vijfde basisregel van communicatie

A

Kijk, luister en houd vooral in het begin uw mond.

56
Q

Zesde basisregel van communicatie

A

Zoek naar de ‘klik’ tussen u en de ander.