Effectief Communiceren Deel 2 - Hoofdstuk 20 Flashcards
Eerste spreekvaardigheid voor goede mondelinge communicatie
Formuleren
Tweede spreekvaardigheid voor goede mondelinge communicatie
Duidelijk articuleren
Derde spreekvaardigheid voor goede mondelinge communicatie
Eenvoudig taalgebruik
Vierde spreekvaardigheid voor goede mondelinge communicatie
Goed spreektempo
Vijfde spreekvaardigheid voor goede mondelinge communicatie
Pauzes inlassen
Zesde spreekvaardigheid voor goede mondelinge communicatie
Creatief zijn met woorden (levendig)
Zevende spreekvaardigheid voor goede mondelinge communicatie
Verminderen van stopwoorden en tussenvoegsels.
Achtste spreekvaardigheid voor goede mondelinge communicatie
Productief en oplossingsgericht formuleren.
Twee niveaus waarop vertrouwen opbouwen
Vertrouwen van persoon tot persoon en vertrouwen op teamniveau.
Vetrouwen van persoon tot persoon
Wordt door Pauline Voortman beschreven in haar boek met theorieën.
Definitie van vertrouwen
“Een gevoel, gebaseerd op positieve gedachten over de andere persoon en de context waarbinnen het contact zich plaatsvind”.
Vetrouwen op teamniveau
Lencioni beschrijft dit in zijn boek ‘The Five Dysfunctions of a Team’.
Eerste dimensie van Lencioni
De afwezigheid van vertrouwen
Tweede dimensie van Lencioni
De angst voor conflicten
Derde dimensie van Lencioni
Het gebrek aan betrokkenheid
Vierde dimensie van Lencioni
Het ontlopen van verantwoordelijkheid
Vijfde dimensie van Lencioni
Te weinig aandacht voor resultaten
Overtuigen
In staat zijn anderen mee te krijgen met een standpunt, voorstel of idee.
Drie voorbeeld situaties waarin overtuigen belangrijk is
Presentatie, verkoopgesprek en onderhandelingsgesprek.
Eerste kenmerk van een overtuigende boodschap
Een grondige voorbereiding
Tweede kenmerk van een overtuigende boodschap
Geloof in uzelf.
Derde kenmerk van een overtuigende boodschap
Een eigen mening
Vierde kenmerk van een overtuigende boodschap
Goede argumenten
Vijfde kenmerk van een overtuigende boodschap
Effectief gebruik van stem en lichaam
Standpunt
Een taaluiting waarin een spreker of schrijver zijn mening over iets weergeeft.
Argument
Een taaluiting waarmee een spreker of schrijver zijn standpunt verdedigt tegen kritiek.
Twee eigenschappen van een goed argument
Juistheid en relevantie.
Drogreden
Een ongeldig argument
Verkeerde verbanden leggen (drogreden)
In het verleden gebeurde A en daarna B. Een verkeerd verband legt u als u hierop uitmaakt dat als A gebeurt, dus B gebeurt.
Overhaaste generalisatie (drogreden)
Hierbij wordt een individu beoordeelt op kenmerken van anderen van de groep waarvan hij deel uitmaakt.
Cirkelredenering (drogreden)
Hierbij gebruikt u uw standpunt als argument. U herhaalt uw standpunt in andere woorden.
Argumenten uit de weg gaan (drogreden)
Uw mening of standpunt zo formuleren dat de toebehoorder of lezer er eigenlijk niet tegenin kan gaan.
Beroep op traditie (drogreden)
Een mening of standpunt wordt verdedigt met het argument dat het altijd al zo was.
Pragmatisch redeneren (drogreden)
Hierbij wordt een bijzaak hoofdzaak gemaakt. Er wordt omzeild waar het daadwerkelijk om gaat.
Autoriteitsdrogredenen (drogreden)
Er wordt beroep gedaan op autoriteit.
Indicatoren
Woorden of stukjes zin waarmee u een standpunt benoemd of een verband aangeeft tussen twee standpunten.
Assertiviteit
Opkomen voor eigen meningen en persoonlijke belangen.
Agressiviteit
Vijandig gedrag of dreigende houding met de bedoeling om iemand te domineren.
Assertiviteit is wel.
Vragen om iets, waarbij u de mogenlijk hebt tot een compromis als de twee belangen botsen.
Assertiviteit is niet
Ten kosten van alles krijgen wat u wilt, of de ander overdonderen.
Onderverdeling in de beïnvloedingsstijlen (2)
Duwen en trekken.
Twee duwstijlen
Overtuigen en aansporen
Twee trekstijlen
Onderzoeken en inspireren
Interpersoonlijke sensitiviteit
Rekening houden met de gevoelens van anderen en hun in hun waarde laten.
Twee soorten feedback
Spontane feedback en evaluatieve feedback
Spontane feedback
Houdt de communicatie op gang; de een stimuleert de ander om te reageren.
Evaluatieve feedback
Bewuste evaluatie van iemands gedrag en prestaties over een bepaalde periode.
Johari-window
Een model dat mensen helpt hun communicatie beter te begrijpen
Gedrag dat bekend is aan mijzelf en bekend is aan anderen.
Vrije ruimte
Gedrag dat bekend is aan mijzelf maar onbekend aan anderen
Privéruimte
Gedrag dat onbekend is aan mijzelf maar bekend aan anderen
Blinde vlek
Gedrag dat onbekend is aan mijzelf en onbekend aan anderen
Onbekend
Vrije ruimte
Gedrag waar we min of meer bewust voor hebben gekozen. Feedback vergroot de vrije ruimte.
Blinde vlek
Gedrag dat anderen waarnemen maar waar de persoon zelf niet bewust van is.
Privéruimte
Hierover kunnen anderen geen feedback geven omdat deze niet bekend is aan anderen.
Welke soort boodschap gebruken bij feedback?
Ik-boodschap, deze wordt gegeven als persoonlijke mening en impliceert dat de gever het ook mis kan hebben
Hoog vertrouwen-cultuur
In deze cultuur krijgt iemand vertrouwen, tenzij deze persoon het vertrouwen schendt.
Laag vertrouwen-cultuur
In deze cultuur worden mensen in principe niet vertrouwd, met uitzondering van familie en intieme vrienden.
Drie manieren om een zakelijke relatie op te bouwen in NL (1 van 3)
Doe wat je zegt
Drie manieren om een zakelijke relatie op te bouwen in NL (2 van 3)
Kennis van zaken hebben
Drie manieren om een zakelijke relatie op te bouwen in NL (3 van 3)
Efficiënt en snel werken
Drie culturele aspecten van de Nederlandse cultuur (1 van 3)
Taakgericht
Drie culturele aspecten van de Nederlandse cultuur (2 van 3)
Monochrome tijdsbeleving
Drie culturele aspecten van de Nederlandse cultuur (3 van 3)
Individualistische cultuur
Vijf aspecten van de laag vertrouwen-cultuur (1 van 5)
Relatiegerichtheid
Vijf aspecten van de laag vertrouwen-cultuur (2 van 5)
Polychrome tijdsbeleving
Vijf aspecten van de laag vertrouwen-cultuur (3 van 5)
Groepscultuur
Vijf aspecten van de laag vertrouwen-cultuur (4 van 5)
Groot onderscheid tussen de eigen groep en de rest
Vijf aspecten van de laag vertrouwen-cultuur (5 van 5)
Status by ascription; status wordt verkregen op basis van afkomst, sekse, etnische afkomst, etc.
Instrumenteel
Mensen met een instrumentele oriëntatie neigen naar objectieve en onpersoonlijke communicatie
Expressief
Voor hen is passie van belang en het frequent verwijzen naar persoonlijke ervargingen.