Effectief Communiceren Deel 2 - Hoofdstuk 18 Flashcards

1
Q

Drie onderdelen opbouw van iemands uitstraling

A

Hoe iemand kijkt, wat iemand doet of niet doet en hoe iemand eruitziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kleding en uiterlijk

A

Hierop wordt de eerste indruk gebaseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beweging

A

Zorgt voor dynamiek, maar kan ook zorgen voor onrust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lichaamshouding

A

Vetelt iets over de eigen gevoelens en over iemands verhouding tot de gesprekspartner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vier soorten lichaamshoudingen (1 van 4)

A

Symmetrisch of assymetrische houding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vier soorten lichaamshoudingen (2 van 4)

A

Gesloten of open houding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vier soorten lichaamshoudingen (3 van 4)

A

Toekeren of afkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vier soorten lichaamshoudingen (4 van 4)

A

Insluiten of uitsluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onderlinge hoek

A

Lichaamspositie. De onderlinge hoek die mensen ten opzichte van elkaar aannemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Imiteren van bewegingen

A

Het blijkt voor de onderlinge verstandhouding goed te werken om non-verbaal gedrag van de gesprekspartner te imiteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Handen en handgebaren

A

Kunnen dynamiek brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voeten

A

Het geeft stevigheid als de voeten uit elkaar staan en het gewicht gelijk is verdeeld over de beide benen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoofd

A

U kunt met de posititie van het hoofd en hoofdbewedingen ook een non-verbale boodschap overbrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stemvolume en intonatie

A

Hiermee geven we aan hoe we ons voelen en hoe een boodschap begrepen moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ogen en oogcontact

A

Volgens de stroming van het neurolinquistisch programmeren kunt u aan de oogbewegingen van mensen zien wat iemand op een bepaald moment denkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Naar rechtsboven kijken

A

Visuele constructie. Hij probeert zich iets voor te stellen wat nog niet daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Naar linksboven kijken

A

Visuele herinnering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Naar rechtsmidden kijken

A

Auditieve constructie. Probeert zich een geluid voor te stellen dat hij nog niet eerder heeft gehoord.

19
Q

Naar linksmidden kijken

A

Auditieve herinnering.

20
Q

Naar rechtsonder kijken.

A

Kinesthetisch. Verwijst naar gevoelend en lichamelijke sensaties.

21
Q

Naar linksonder kijken

A

Interne dialoog.

22
Q

Glimlachen

A

Er zijn verschillende redenen waarom we glimlachen en deze hebben niet altijd te maken met plezier.

23
Q

Human dynamics

A

Richt zich op het onderzoeken van de interactie van drie universele principes.

24
Q

Drie principes human dynamics

A

Het mentale, het emotionele (of relationele) en het fysieke (of praktische) principe.

25
Mentale principe
Dat deel van ons dat denkt, dat visie heeft, dat structuur aanbrengt en waarden vaststelt.
26
Emotionele principe
Heeft betrekking op contacten en relaties.
27
Fysieke principe
Het deel van ons dat maakt, doet en realiseert.
28
Vijf veel voorkomende persoonlijkheidsdynamieken.
Mentaal-Fysiek, Emotioneel-Mentaal, Emotioneel-Fysiek, Fysiek-Mentaal en Fysiek-Emotioneel.
29
Kenmerken Mentaal-Fysiek
Afstandelijk, kalm, objectief en onafhankelijk.
30
Kenmerken Emotioneel-Mentaal
Gedreven, heftig, communicatief.
31
Kenmerken Emotioneel-Fysiek
Invoelend, creatief en gericht op relaties.
32
Kenmerken Fysiek-Mentaal
Rustig, volhardend, praktisch.
33
Kenmerken Fysiek-Emotioneel
Rustig, stil, met beide benen op de grond.
34
Communicatie Mentaal-Fysiek
Nauwkeurig in woordkeuze, alleen essentiele informatie.
35
Communicatie Emotioneel-Mentaal
Praten en denken tegelijkertijd, laat details aan anderen over.
36
Communicatie Emotioneel-Fysiek
Sterk contact- en relatiegericht, bewust van gevoelens (eigen en ander)
37
Communicatie Fysiek-Mentaal
Met een duidelijk doel, geloofwaardig en solide.
38
Communicatie Fysiek-Emotioneel
Rustig en tolerant, houdt rekening met anderen.
39
Spanning Mentaal-Fysiek
Onvoldoende tijd om alleen te zijn en te veel emoties in een gesprek.
40
Spanning Emotioneel-Mentaal
Herhaling, onvoldoende uitdaging en beweging.
41
Spanning Emotioneel-Fysiek
Onvoldoende openheid en een onpersoonlijke omgeving.
42
Spanning Fysiek-Mentaal
Emotioneel beladen communicatie en opstapeling van gegevens zonder ordering.
43
Spanning Fysiek-Emotioneel
Onvoldoende tijd om gegevens te verwerken en abstracte ideeën zonder realisme.