dodatkowe Flashcards
1
Q
busy
A
druk
2
Q
originate from
A
voortkomen uit
3
Q
envelope
A
envelop
4
Q
at the same time, simoultaniously
A
tegelijkertijd
5
Q
vist (kogos w domu)
A
langskomen
6
Q
perfrom
A
optreden
7
Q
aaniversary
A
verjaardag
8
Q
turn, move
A
beurt
9
Q
suggest
A
voorstellen
10
Q
voortsellen
A
stelde voor
voorgesteld
11
Q
stand still
A
stillstaan
12
Q
stillstaan
A
stond still
stillgestaan
13
Q
how good
A
wat fijn
14
Q
cup
A
kopje
15
Q
oblige
A
verplichten