distinguish between the two basic divisions of the nervous system. Flashcards

hoofdstuk 3 leerdoel

1
Q

waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel (CZS)

A

Bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de functie van het CZS

A

Het CZS organiseert en evalueert ontvangen informatie. en geeft het PZS opdracht tot specifieke gedragingen of lichamelijke aanpassingen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waaruit bestaat het perifeer zenuwstelsel (PZS)

A

omvat alle andere zenuwcellen in het lichaam. en omvat het somatische en autonome zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de functie van het somatische zenuwstelsel ?

A

Betrokken bij vrijwillig gedrag, zoals het bewegen van spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de functie van het autonome zenuwstelsel?

A

Reguleert minder vrijwillige lichaamsfuncties, zoals hartslag en ademhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de functie van het PZS ?

A

Het PZS stuurt informatie naar het CZS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly