Défi 1: M3 Flashcards
invloedrijk
influent(e)
integraal deel uitmaken van
faire partie intégrante de
zich gepusht voelen, zich verplicht voelen om
se sentir poussé(e) à
zich doen gelden
s’affirmer
de welwillendheid, vriendelijkheid
la bienveillance
erkend worden
être reconnu(e)
ondenkbaar
impensable
onverdraagelijk
insoutenable
te weinig zelfvertrouwen hebben
manquer de confiance en soi
(moi, toi, soi, lui, elle, nous, vous, eux, elles)
zich iets gunnen
s’accorder quelque chose
beïnvloedbaar
influençable
de goedkeuring
l’approbation (f)
banden smeden
tisser des liens
ergens aandacht voor hebben
être attentif / attentive à
de wederzijdse hulp
l’entraide (f)
zijn angsten overwinnen
surmonter ses peurs
toegeven aan, bezwijken onder
céder à
de durf, stoutmoedigheid
l’audace (f)
een overgangsperiode (2)
une période charnière / une période transitoire
afstand nemen van, zich onderscheiden van
se démarquer de
de afkeuring
la désapprobation
ongewild, ongewents
non désiré(e)
de onvriendelijkheid
la malveillance
bij elke gelegenheid
à tous les coups
verwerpelijk, afkeurenswaardig
condamnable
de troost, steun
le réconfort
geneigd zijn om
être tenté(e) de