Défi 4: M1 Flashcards
afnemen, in verval zijn
être en baisse
de empathie
l’empathie (f)
een beroep uitoefenen
exercer un emploi / un métier (c –> ç auto)
ambitie hebben
avoir de l’ambition
een succes
une réussite
in een team werken
travailler en équipe
een studierichting
une filière
megalomaan (–> leidt aan grootheidswaanzin)
mégalo
zijn honger naar … stillen
assouvir sa soif (de)
een afgevaardigde, vertegenwoordiger
un(e) délégué(e)
erg populair zijn
être en vogue
rijpen, groeien
mûrir (zoals finir)
een toekomst
un avenir
zich richten op
cibler
een salaris
un salarie
de nieuwe technologieën
les nouvelles technologies
aannemen, tewerkstellen
embaucher
een onrechtvaardigheid
une injustice
het teamwork
le travail d’équipe
anticiperen
anticiper
je eigen baas / bazin zijn
être son / sa propre patron(ne)
het hoofd koel houden
garder la tête froide
floreren, groeien, uitbreiden
être en expansion
een HR-verantwoordelijke
un(e) responsable du recrutement
een professionele sector
un secteur / domaine d’activité
het hoger onderwijs
l’enseignement supérieur (m)
nuttig zijn voor
être utile à
een vaardigheid
une compétence
de arbeidsmarkt
le marché de l’emploi / du travail
een (echte) neus voor zaken hebben
avoir le (vrai) sens des affaires
openbloeien
s’épanouir (zoals finir)
een denkoefening, denkpiste
une piste de réflexion
(geld) laten opbrengen
faire fructifier
het telewerk
le télétravail
een (studenten)lening
un prêt (étudiant)
een masteropleiding
un master
(zich) een doel stellen
(se) fixer un objectif
scherpstellen op, de balans opmaken
faire le point sur
een hogeschool
une haute école
een (algemene / gespecialiseerde) vorming
une formation (généraliste / spécialisée)
getalenteerd, goed zijn (met zijn handen)
être doué(e) (de ses mains)
bevredigend, wat voldoening geeft
satisfaisant(e)
een arbeidsplaats
un poste (de travail)
een bacheloropleiding
un bachelor
een (behaalde) prestatie
une performance
de headhunter, headhuntster (= iemand die ideale kanidaat zoekt voor job)
un chasseur / chasseuse de têtes
verfijnen, precizeren
affiner
ervaren
expérimenté(e)
een klant
un(e) client(e)
uren doorbrengen met
passer des heures à
overwegen (om)
envisager (de) –> auto = +e
selecteren
sélectionner
een/de balans opmaken
faire un/le bilan
zich uit de slag trekken, zijn plan trekken
se débrouiller
een potentieel
un potentiel
risico’s nemen
prendre des risques
een internetgebruiker(ster)
un(e) internaute
pendelen
faire la navette
zijn weg vinden
trouver sa voie
valsspelen, bedriegen
tricher
een oriëntatie, richting
une orientation
zich specialiseren (in)
se spécialiser (en)
geluidsdicht
insonorisé(e)
onderhandelen
négocier
op zijn gemak zijn
être à l’aise
virtueel
virtuel(le)
zijn kalmte bewaren
garder son sang-froid