Défi 1: M2 Flashcards
1
Q
een verering, cultus
A
un culte
2
Q
het overgewicht
A
le surpoids
3
Q
een teddybeer
A
un nounours
4
Q
omarmen
A
embrasser
5
Q
iemand een schuldgevoel geven
A
culpabiliser quelqu’un
6
Q
de eigenliefde
A
l’amour de soi (m)
7
Q
protesteren tegen, zich kanten tegen
A
mettre un coup de pied à
8
Q
pleiten voor, aanbevelen
A
prôner
9
Q
accepteren, aanvaarden
A
accepter
10
Q
geruststellen
A
rassurer
11
Q
een ronding
A
une rondeur
12
Q
het goed met iemand voorhebben
A
vouloir du bien à quelqu’un
13
Q
mollig
A
dodu
14
Q
de zelfaanvaarding
A
l’acceptation de soi (f)
15
Q
waarnemen, zien, merken
A
s’apercevoir de