Deel 7 Flashcards

1
Q

Matrescense
(Sacks)

A

Lichamelijke en hormonale veranderingen die zorgen voor een omwenteling in hoe een toekomstige moeder zich voelt en hoe zij zich verhoudt tot de wereld. Matrescense kent pushing en pulling. Baby’s zijn na hun geboorte uitermate afhankelijk van hun ouders. Oxytocine is heel belangrijk voor de binding tussen het kind en de moeder, dat door huid-op-huid contact af wordt gegeven. Dit hormoon helpt om het ‘brein’ van de moeder helemaal op de baby te focussen en al haar aandacht op het kind te richten (‘pulling her attention in’). De baby neemt op die manier een centrale positie in haar leven in. Aan de andere kant voelt de nieuwe moeder een drang in zich om deze centrale positie van de baby weg te duwen (‘pushing away’). De moeder wordt zich bewust van alle andere onderdelen van haar identiteit die niet direct iets te maken hebben met het moeder-zijn; zoals haar sociale contacten, haar werk, haar hobby’s, haar spiritueel en intellectueel leven. Daarnaast zijn er ook fysieke aspecten die voor haar belangrijk zijn zoals slapen, eten en sporten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

INSIGHT-
framework (Palmer
en Panchal)

A

Een framework met zeven onderdelen die elk een ander doel binnen het coachingtraject nastreven. Doel: faciliteren van positieve ervaring van de transitie
I. Increase self-knowledge (zelfinzicht vergroten). Bv. mbv Values in Action Inventory of Strengths (VIA-IS)
N. Normaliseren van transitie. Bv mbv transitiemodel van Bridges.
S. Support positive coping. Welke strategieën helpen om met uitdagingen om te gaan? Bv mindfulness
I. Integratie van verleden, heden, toekomst. Bv dankbaarheidsoefeningen.
G. Give time and space. Bv mbv mindfulness.
H. Highlight broader context (inzicht in grotere geheel).
T. Tailor solutions (oplossingen die passen bij individu). Concrete doelen met actieplan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

persoon-
omgevings-
benadering van
Frank Parsons

A

De persoon-omgevingsbenadering, ook wel het matchingsmodel, probeert individuen te ondersteunen een goed onderbouwde loopbaankeuze te maken door kennis over zichzelf te relateren aan een beroep of functie. Volgens Parsons zorgde een bewuste beroepskeuze op basis van matching ervoor dat de tevredenheid en betrokkenheid in het werk toenamen. Hierdoor zou productiviteit stijgen en zouden inefficiëntie en onnodige arbeidskosten afnemen. Binnen deze benadering worden mbv verschillende instrumenten belangrijke persoonlijke eigenschappen als talenten, vaardigheden, interesses, resources, beperkingen en andere kwaliteiten van de coachee in kaart gebracht. Vervolgens wordt een beroep of een functie aangeraden waarvan de beschrijving zo goed mogelijk aansluit bij dat persoonlijke profiel. De persoonlijkheid van de coachee wordt zo gematcht met ‘de perfecte baan’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kritiek op persoon-
omgevings-
benadering

A

De fundamentele kritiek is dat het een statisch model is. Er wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid tot verandering. De match tussen persoon en omgeving is immers niet statisch, maar dynamisch. Mensen ontwikkelen zich gedurende hun levensloop, hun rollen binnen en buiten de werkomgeving wijzigen. Organisaties veranderen continu. Ook de tijdgeest met het belang en de waarde die aan werk worden toegekend, verandert. In plaats van een eenmalige, zo perfect mogelijke match tussen de persoon en de functie wordt het nu steeds duidelijker dat ‘de perfecte match’ een kwestie is van voortdurende wederzijdse aanpassing waarbij de werknemer ook regie heeft en moet nemen. De hedendaagse loopbaancoach verlegt zijn vraag van ‘wat is goed voor jou?’ naar ‘wat is nu en in de toekomst goed?’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderzoek naar
betekenisvol werk

A

Uit onderzoek blijkt dat het voor verschillende positieve werkgerelateerde uitkomstmaten van belang kan zijn hoe betekenisvol iemand zijn werk vindt. Het werk als betekenisvol ervaren heeft een positief effect op werkmotivatie, verzuim, arbeidsethos, toewijding, werktevredenheid, empowerment, identificatie met de organisatie, loopbaanontwikkeling, individuele prestatie en gevoel van vervulling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Authenticiteit

A

De overeenkomst tussen iemands gedragingen en de waarneming van het eigen zelfbeeld. Ervaringen op het werk die samengaan met het zelfbeeld hebben een significante invloed op hoe betekenisvol iemand zijn eigen werk vindt; dit omdat het individu in staat is om belangrijke waarden en overtuigingen na te leven tijdens het werk. Deze authenticiteit kan zich op drie verschillende manieren openbaren:
- Overeenstemming met het zelfbeeld (self-concordance): In hoeverre mensen denken dat gedragingen en taken op hun werk passen bij hun eigen interesses en waarden. Als deze overeenkomen is er een diep gevoel van verbondenheid met zichzelf wat zorgt dat het werk als betekenisvol wordt waargenomen.
- Identiteitsbevestiging (Identity affirmation): het mechanisme waarbij werk ervoor zorgt dat kenmerken van de pers. identiteit aangesproken en geprikkeld worden.
- Persoonlijke toewijding (personal engagement): het mechanisme waar werk betekenisvol wordt door individuele gevoelens van toewijding en intrinsieke motivatie. Deze gevoelens zorgen ervoor dat werk betekenisvol wordt voor een individu omdat het als een soort verwerkelijking of naleving (enactment) van het ware zelf of het zelfbeeld kan worden gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zelfeffectiviteit
(Self-efficacy)

A

De individuele overtuiging iets te kunnen bereiken. Het ervaren van zelfeffectiviteit op of door het werk kan werk betekenisvol maken omdat het iemand het gevoel geeft controle uit te kunnen oefenen op zijn/haar omgeving (een bepaalde taak of probleem op te lossen). Zelfeffectiviteit kan op 3 manieren werk betekenisvol maken.
- Autonomie: Zie ZDT; behoefte aan autonomie - zich psychologisch vrij kunnen voelen. Binnen de context van het werk zou dat kunnen betekenen dat iemand zijn eigen taken en de invulling ervan tot op zekere hoogte mee kan bepalen.
- Competentie: Een gevoel van competentie kan ontstaan door bv uitdagingen te overwinnen op het werk. Als iemand zich in staat voelt om werkgerelateerde uitdagingen het hoofd te bieden, wordt het werk als betekenisvol/zinvol ervaren
- Waargenomen invloed: Omschrijft het idee hebben een verschil te maken binnen bijvoorbeeld de organisatie of werkgroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zelfwaardering

A

De waardering voor het eigen ik, met alle positieve en negatieve kenmerken en competenties die daarmee worden geassocieerd. Het gevoel iets te bereiken of het gevoel van bevestiging, door de vervulling van werktaken, kan ervoor zorgen dat individuen inzien dat ze waardevolle personen zijn. Dit mechanisme lijkt sterk op het mechanisme bij zelfeffectiviteit. Het onderscheidt zich erin dat zelf-effectiviteit gaat over de controle die iemand voelt om invloed op zijn omgeving uit te oefenen en deze te kunnen veranderen, terwijl het mechanisme van zelfwaardering meer gaat over het gevoel diep van binnen waardevol te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Purpose
(betekenis)

A

Een gevoel van doelgerichtheid en richting kan ervoor zorgen dat werk als betekenisvol wordt waargenomen omdat hierdoor huidige gedragingen, taken of gebeurtenissen op het werk gerelateerd kunnen worden aan toekomstige geanticipeerde toestanden (bijvoorbeeld geluk, liefde, welbevinden). Zoals: hoe belangrijk neemt iemand zijn eigen werk waar – voegt het werk iets toe voor de maatschappij of wordt een bepaalde groep ermee geholpen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Belongingness
(betrokkenheid bij
een groep)

A

Behoefte om voortdurende, positieve en belangrijke relaties te vormen en te onderhouden. Twee mechanismen:
- Sociale identificatie kan werk betekenisvol maken omdat werk de mogelijkheid biedt om contact te hebben met anderen en deel uit te maken van een begerenswaardige groep, waar overtuigingen en eigenschappen gedeeld worden.
- Interpersoonlijke verbondenheid: werk kan een bron zijn van positieve gevoelens. Mensen voelen zich bijvoorbeeld ondersteund en welkom op hun werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Transcendentie

A

Kan op verschillende manier tot uiting komen:
- Zelf-abnegatie: Werk kan ons de mogelijkheid bieden dat we iets bijdragen aan dingen die verder reiken dan de eigen persoon of het eigen bestaan.
- Interconnectie: Werk kan ervoor zorgen dat we iets positiefs kunnen bijdragen aan de samenleving, de organisatie, de familie of een spirituele entiteit. Dit versterkt het gevoel deel uit te maken van een groep/systeem die/dat alleen kan bestaan door de inspanning van verschillende individuen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Loopbaancoaching effecten

A

Elke behandeling of aanpak gericht op het bevorderen van de coachee zijn carrièreontwikkeling of op het in staat stellen van de coachee om betere carrièregerelateerde beslissingen te nemen. Meta-analyse laat zien dat zulke interventies een significant positief effect hadden op het algemeen functioneren van de coachee; deze ontwikkelde betere sollicitatiegespreksvaardigheden, betere probleemoplossende vaardigheden en rapporteerde ook meer zelfwaardering en zelfvertrouwen. Daarnaast hadden deze interventies ook een significant positief effect op de beslisvaardigheid bij werkgerelateerde keuzes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Career Decision
Difficulties
Questionnaire

A

Deze 34-items-zelfrapportagevragenlijst meet de mate waarin de coachee moeilijkheden ervaart in het nemen van werkgerelateerde beslissingen. Vb van items zijn ‘werk is niet het meest belangrijke in het leven en daarom baart de keuze voor een carrière mij geen zorgen’, ‘ik vind het moeilijk om werkgerelateerde keuzes te maken omdat ik nog niet weet wat mij interesseert’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kortetermijn
effecten van
loopbaancoaching
op de mate van
carrière-
besluitvaardigheid

A

Voor zowel coachees jonger én ouder dan 21 jaar is er een continue daling te zien in carrièrebesluiteloosheid van de coachees. Ook op een langere termijn van 3 of 12 maanden zorgt de loopbaancoaching voor een afname van carrièrebesluiteloosheid. De resultaten lieten ook zien dat er sprake was van een interactie tussen leeftijdsgroep en tijd: de oudere groep (>21 yrs) liet significant meer stabiliteit in CDDQ-scores over tijd zien dan de jongere groep (<=21 yrs), waarbij een duidelijkere afname over tijd zichtbaar was. Het merendeel van de coachees behoorde na een jaar tot de categorie ‘implementatie’. Een jaar na het coachtraject hebben ze de besluiten die ze tijdens het traject namen, in de praktijk gebracht. Tien coachees (13%) hebben het carrièrepad zoals ze dat tijdens het coachtraject uitgestippeld hadden, bijgestuurd. Hoewel dit strikt genomen als een mislukking van de loopbaancoaching geïnterpreteerd kan worden, namen deze coachees een werkgerelateerde beslissing en brachten ze deze in de praktijk zonder bijkomende ondersteuning. Andere coachees (12%) bereikten een partiële implementatie van de doelstellingen (wel stappen gezet maar doel nog niet bereikt). Eenzelfde grootte coachees (12%) gaf aan geen betekenisvolle vooruitgang te ervaren in het nemen en uitvoeren van werkgerelateerde beslissingen. Een aantal had persoonlijke moeilijkheden die te gecompliceerd waren voor dit type van kortdurende loopbaancoaching. Besluitend: de meeste coachees bleken binnen een jaar de werkgerelateerde keuzes die ze tijdens of na het coachtraject maakten, te implementeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Langetermijn-
effecten van
loopbaancoaching

A

Nog te weinig onderzoek naar gedaan, maar 5 kritische (effectieve) componenten zijn: i) het gebruiken van werkboeken of geschreven oefeningen, ii) gepersonaliseerde interpretaties en feedback, iii) het tijdens de sessie verzamelen van werkgerelateerde informatie, iv) modeling en v) aandacht voor de sociale steun of sociale afkeuring die bij de werkgerelateerde beslissing hoort. Studies waarbij de loopbaancoaching geen van de vijf kritische componenten bevatte, maar wel één of meerdere van de overige componenten, toonden gemiddeld een effectgrootte van 0.22. Loopbaancoaching waarbij enkel de ‘niet-kritische componenten’ worden toegepast zijn effectief, doch beperkt in hun effectgrootte. Studies waarbij de loopbaancoaching één, twee of drie van de geïdentificeerde kritische componenten bevatten, toonden gemiddeld een effectgrootte van respectievelijk 0.45, 0.61 en 0.99. Elke kritische component draagt dus wezenlijk bij aan de effectiviteit van de loopbaancoaching. Deze resultaten suggereren dat deze vijf specifieke loopbaancoaching-componenten cruciaal zijn voor de effectiviteit van het coachtraject. Opmerkelijk is ook dat geen enkele studie meer dan drie van de vijf kritische componenten bevatte. Of de effectiviteit verder toeneemt bij toepassing van vier of alle vijf de componenten is dus nog onzeker; ook verklaringen waarom juist deze vijf componenten zo cruciaal zijn, ontbreken nog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functie-eisen van
een loopbaancoach

A
  1. Werkervaring samen met kennis van mensgerichte vakken op hbo-niveau
  2. Kennis van loopbanen en arbeidsmarkt
  3. Inzet van technieken in omgaan met loopbanen en arbeidsmarkt
  4. Inzet als coach en adviseur: Communiceert sterk, luistert goed. Hij ondersteunt en geeft passend en sturend advies met verschillende coachingstechnieken
  5. Doorlopende zelfverbetering
17
Q

Values in Action
(VIA) en de
sterkekanten-
benadering
(Peterson en
Seligman)

A

Met de Values in Action (VIA) kunnen sterke kanten in kaart worden gebracht die een belangrijke rol kunnen spelen bij optimaal functioneren van een individu. De VIA meet hierbij 24 verschillende aspecten die redelijk cultuuronafhankelijk sterke kanten in kaart brengen. Iedereen heeft al deze 24 sterke kanten, maar er zijn drie tot zeven sterke kanten die elk van ons het beste karakteriseren, deze worden ook de signature strengths genoemd. Sterke kanten uiten zich in individueel gedrag (bijvoorbeeld mogelijkheden opzoeken om te leren), cognities (bijvoorbeeld over gevolgen van het eigen gedrag nadenken alvorens iets te doen), en affect (bijvoorbeeld ervan genieten om met familie te zijn). De 24 sterke kanten volgens de VIA zijn: creativiteit, nieuwsgierigheid, openstaan, leergierigheid, perspectief,
dapperheid, doorzettingsvermogen, integriteit, vitaliteit, liefde, aardigheid, sociale intelligentie, gemeenschapszin, eerlijkheid, leiderschap, vergevingsgezindheid en genade, bescheidenheid, voorzichtigheid, zelfcontrole, waardering van schoonheid, dankbaarheid, hoop, humor, spiritualiteit.

18
Q

Mensen die hun
sterke punten
inzetten
rapporteren:

A
  • Verhoogd welzijn - ze rapporteren lagere depressieniveaus, hogere niveaus van vitaliteit en een goede geestelijke gezondheid.
  • Minder stress - hoger niveau van positiviteit. Vriendelijkheid, sociale intelligentie, zelfregulatie en zelf-perspectief lijken een buffer te creëren tegen negatieve effecten van stress en trauma.
  • Gezonder en meer energie - actief leven, leuke activiteiten en goed eten
  • Meer tevredenheid met hun leven; zijn goede probleemoplossers, vertonen betere werkprestaties, hebben de neiging om meer bestand te zijn tegen stress en een betere lichamelijke gezondheid.
  • Meer vertrouwen - zowel kennis van als gebruik van sterke punten zijn significant geassocieerd met zelfeffectiviteit, -respect, -acceptatie en -vertrouwen
  • Creatiever en vaardiger/flexibeler op het werk
  • Meer tevreden en ervaren meer betekenis m.b.t. het werk.
  • Meer betrokken bij hun werk.
19
Q

Meta-analyse naar
effecten sterke
kanten
interventies.

A

De effectgrootten van verschillende interventies zijn significant en laat impact zien op
* een toename in positief affect of geluk.
* afname van depressieve symptomen.
* Toename van levenstevredenheid.
* Toename in mate van floreren (op 2 studies gebaseerd dus onvoldoende power)

20
Q

Derde generatie
cognitieve
gedragstherapieën

A

Acceptance and Commitment Therapie (kort ACT) is mn door de Amerikaans psycholoog Steven C. Hayes ontwikkeld en behoort tot de derde generatie cognitieve gedragstherapieën. De eerdere twee generaties richtten zich vooral op de rechtstreekse verandering van gedrag, gedachten en emoties. Volgens Hayes zijn de filosofieën onderliggend aan de derde generatie cognitieve gedragstherapieën contextueel van aard. dwz dat alle gedrag en de functies ervan in een situationele of historische context worden beschouwd. Daarnaast bevatten therapieën binnen deze generatie doorgaans een of meerdere van de volgende aspecten: mindfulness, acceptatie van gevoelens en gedachten, waarden, spiritualiteit en relaties met anderen. Tot de derde generatie cognitieve gedragstherapieën horen naast ACT de Mindfulness Gebaseerde Cognitieve Therapie (Mindfulness-Based Cognitive Therapy), de Dialectische Gedragstherapie (Dialectical Behavior Therapy) en de Functioneel Analytische Psychotherapie (Functional Analytic Psychotherapie).

21
Q

Relational Frame
Theory (RFT)
(Hayes)

A

Deze theorie is een belangrijk fundament voor ACT. RFT tracht te beschrijven hoe taal en gedachten ons gedrag kunnen beïnvloeden. Volgens RFT is relational framing - of het leggen van verbanden tussen verschillende stimuli - het proces dat onderliggend is aan taal. Mensen zijn in staat om verschillende woorden en betekenissen met elkaar in verband te brengen en deze te plaatsen in relationele netwerken; dit is de manier waarop mensen leren. We zijn in staat om stimuli arbitrair aan elkaar te linken (bv onafhankelijk van fysieke eigenschappen), er verbanden tussen te leggen en hun betekenissen te transformeren. Als we bv het verband leren tussen A en B, en we leren het verband tussen B en C (direct aangeleerde verbanden), dan weten we ook iets over het verband tussen A en C. Dan kunnen we zelf meer info toevoegen over andere verbanden (afgeleid aangeleerde verbanden). Direct en afgeleid leren kan uiteindelijk zorgen voor de transformatie van stimulusfuncties; dit houdt in dat de manier waarop een stimulus wordt waargenomen verandert. Er worden voortdurend nieuwe directe en indirecte verbindingen gelegd tussen stimuli, wat wederom bepaalt hoe we bv waarnemen en hoe we ons zullen gedragen (afgeleide relationele respons). De afgeleide relationele respons is over het algemeen heel functioneel maar kan ook nadelige consequenties met zich meebrengen en voor lijden zorgen. Als het ware zijn we één met onze gedachten en overtuigingen. Niet alle gedachten en overtuigingen zijn helpend; Uit de Relational Frame Theory wordt duidelijk dat het moeilijk is om anders te ‘leren’ denken en dat het meer kan opleveren om anders met de eigen gedachten om te gaan. Dit staat centraal bij ACT

22
Q

Acceptance and
Commitment
Therapie (ACT)

A

Zoals al duidelijk wordt uit de naam Acceptance and Commitment Therapie, staan bij deze behandeling twee hoofdaspecten centraal: acceptatie en commitment. Acceptatie houdt in dat iemand in staat is om ruimte te maken voor ervaringen, gevoelens en gedachten, deze met een gezonde afstand waar te nemen en er op een andere manier naar te kijken. Bij commitment gaat het erom om stil te staan bij wat iemand belangrijk vindt in het leven en om een bereidheid om te handelen en stappen te zetten in overeenkomst met deze belangrijke aspecten.

23
Q

Psychologische flexibiliteit

A

De twee hoofdaspecten, acceptatie en commitment, zijn wederom te splitsen in zes onderliggende kernprocessen die terug te vinden zijn in de hexaflex (acceptatie: ‘defusie’, ‘acceptatie’, ‘contact met hier en nu’ en ‘zelf als context’; commitment: ‘toegewijde actie’ en ‘waarden’). Deze zes kernprocessen samen bepalen in welke mate iemand psychologisch flexibel is. Psychologische flexibiliteit houdt dus heel concreet in dat iemand contact kan maken met het hier en nu en in staat is om open te staan voor gedachten, gevoelens en ervaringen en te handelen naar de eigen waarden Binnen de Acceptance and Commitment Therapie is het vergroten van de psychologische flexibiliteit dan ook het ultieme doel

24
Q

Defusie

A

Bij fusie worden we één met onze gedachten en gevoelens (‘ik kan dat niet omdat…, ik moet…’). Dit kan ervoor zorgen dat we rigide en inflexibel worden. Bij defusie nemen we de ruimte onze gedachten te observeren als wat ze zijn – producten van ons brein. Defusie is de vaardigheid om waar te nemen en dan bv bewust afstand te nemen van wat wordt waargenomen, er met een mildheid naar te kijken of het niet te serieus te nemen. Gedachten worden waargenomen als vergankelijk, niet-permanent, als stroom van woorden ipv als onbetwistbare waarheden of gevaren. Dit wordt gevisualiseerd met ‘Wolken in de lucht’

25
Q

Acceptatie

A

Bij acceptatie neemt iemand een open, nieuwsgierige, observerende houding aan tegenover gedachten, emoties en ervaringen zoals ze zich voordoen. Dit wordt goed gevisualiseerd met de metafoor van het touwtrekken met een monster. Hierbij is het idee dat het vechten tegen bepaalde ervaringen lijden veroorzaakt. Door een open houding aan te nemen tov deze ervaringen ontstaat er weer ruimte

26
Q

Contact met het
hier en nu

A

In staat zijn om de aandacht op een bewuste en flexibele manier naar het hier en nu te kunnen brengen ipv op een autopiloot te functioneren. Dit wederom ruimte geven om in het moment zelf waardegerichte mogelijkheden te herkennen die zich voordoen en zich de consequenties van het eigen handelen voor ogen te halen. De metafoor van de snelweg kan dit kernproces van ACT verduidelijken.

27
Q

Waarden

A

Waarden en waardegericht leven zijn belangrijke termen binnen ACT. Om het belangrijke concept waarden helder te bespreken met de coachee en te verduidelijken wat het verschil is met doelen kan gebruik worden gemaakt van de metafoor ‘sterren voor de koers’. Waarden zijn aspecten die er toe doen en die iemand daadwerkelijk belangrijk vindt in het leven. Deze aspecten kunnen binnen verschillende domeinen vallen, zoals bv familie, werk, of gezondheid. Waarden kunnen worden gezien als de sterren in de lucht die onze koers bepalen. Waarden zijn niet bereikbaar of te bezitten, maar zijn er om ons richting te geven in ons leven. Doelen zijn af te leiden van deze waarden en worden zo geformuleerd dat het theoretisch mogelijk is om deze te bereiken.

28
Q

Toegewijde actie

A

Onderdeel van dit kernproces is dat iemand bepaalt welke concrete acties nodig zijn om een waardegericht leven te lijden. Hierbij is het wel de bedoeling dat er met een open en flexibele houding om wordt gegaan met deze acties en dat er op een bewuste en op een binnen de context van de situatie passende manier vorm aan wordt gegeven. Met de metafoor van de duikplank worden besproken in hoeverre de acties en stappen die zijn bepaald, daadwerkelijk realistisch en haalbaar zijn. Dit vergroot het vertrouwen om te springen.

29
Q

Zelf als context

A

Zelf als context houdt o.a. in dat we niet onze gedachten, gevoelens, ervaringen of ideeën in ons hoofd zijn. Deze zelf als context staat tegenover het zelf als concept - oftewel gedachten die we over onszelf hebben, over onze identiteit en ons levensverhaal. We verliezen vaak de vaardigheid om onszelf als iets te zien dat gescheiden is van dit concept en onze gedachten. In ACT leren mensen om zich bewust te worden van dit verschil. Op het schaakbord zijn er bv goede en slechte gedachten, gevoelens en ervaringen; elk gerepresenteerd door figuren in de vorm van schaakstukken. We proberen meestal in het leven de slechte figuren te verwijderen en alleen met de goede figuren over te blijven en te bewegen. Maar het probleem is dat er eindeloos goede en slechte figuren op ons schaakbord staan. Ook is het vaak zo dat elk figuur een figuur aantrekt van een ‘tegenpool’. Het bord staat in een directe, heel nauwe contact met alle figuren maar maakt geen deel uit van het gevecht. Het zelf als context is het schaakbord. Het is in feite mogelijk om een stap terug te nemen en het gevecht tussen de figuren met een afstand aan te zien. Op die manier kan men observeren, opmerken en een indruk krijgen van de eigen gedachten en gevoelens.

30
Q

Effect van ACT op
welbevinden van
uni studenten
(meta-analyse)

A

Alle geïncludeerde onderzoeken keken (naast andere uitkomstmaten) naar een verandering in welbevinden. De manier waarop ACT werd aangeboden varieerde van online modules tot face-to-face bijeenkomsten, maar in alle studies ontvingen deelnemers meerdere weken ACT. 3 vd 5 studies hebben een significante toename in welbevinden gemeten. Het onderzoek van Levin e.a. vond geen significante effecten. Het onderzoek van Wang e.a. koos voor andere uitkomstmaten, waardoor geen conclusie kan worden getrokken tov welbevinden. Analyse liet een significant pooled effectgrootte zien d=0.29 (samenbrengen van uitkomsten van onderzoeken). Ondanks klein effect, laat ACT positief effect zien op welbevinden bij studenten; van belang om meer onderzoek te doen naar ACT in niet-klinische setting zoals PPI.