Deel 5 Flashcards

1
Q

Drie
grondbeginselen
MG

A
  1. De stijl van de coach moet aansluiten bij de veranderingsbereidheid van de coachee (match coach – coachee. In welk veranderstadium zit de coachee? Zie stadia transtheoretisch veranderingsmodel Prochaska en Diclemente).
  2. De motivatie om te veranderen en hoe dit ontwikkelt; de coachee moet klaar zijn, bereid zijn en in staat zijn om te veranderen.
  3. De coachee moet zelf-effectief zijn, d.w.z. kunnen vertrouwen op het vermogen om verandering tot stand te brengen. Zonder dit zelfvertrouwen kan er geen verandering plaats vinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Twee aspecten MG
en humanistische
benadering

A

Twee aspecten die duidelijk naar voren komen in de benadering van MG zijn (1) het aangeboren vermogen tot groei en (2) de veronderstelling dat mensen hun eigen creativiteit en inzichten kunnen inzetten om tot de voor hen beste oplossing te komen. Hierin is de door Maslow benoemde ‘groei-behoefte’ zelfactualisatie te herkennen, evenals de rol van creatieve vermogens die volgens de humanistische benadering naast biologie en omgeving, medebepalend zijn voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Coach-coachee
relatie MG en
persoonsgerichte
benadering

A

Zowel in de MG als in de persoonsgerichte benadering wordt uitgegaan van een empathische, warme en oprechte houding van de coach, waarbij de relatie tussen de coach en coachee als een vorm van partnerschap wordt vormgegeven. Hierin is de coachee uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn/haar groei of verandering. Het fundamentele verschil tussen beide benaderingen zit in de meer directieve houding van de coach in motiverende gespreksvoering, waarmee hij/zij de coachee probeert te bewegen in de richting van een verandering. In de Rogeriaanse persoonsgerichte benadering wordt gestreefd naar een non-directieve verkenning van zichzelf door de cliënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sleutelkenmerken
van MG

A
  1. Empathisch luisteren zodat de coachee weet dat je begrijpt wat hij vertelt en er echt contact is.
  2. De coachee laten focussen op verandering door op verandertaal te reflecteren.
  3. Monitoren van veranderbereidheid.
  4. Bevestigen en versterken van de door de coachee bedachte methodes om tot verandering te komen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Twee fasen van MG

A
  1. De berg beklimmen. Intrinsieke motivatie en zelf-efficacy opbouwen voor verandering. In reflectie onderscheid in toon aan einde van vraag om hoog en toon omlaag (reflective statement). Een schaalvraag kan helpen; bv hoe hoog is je zelfvertrouwen, wat is nodig om tot hoger getal te komen? Ook bevestiging geven en reframing (erkenning geven en uitspraak positief verwoorden) belangrijke rol.
  2. Naar de andere kant van de berg reizen. Commitment vergroten. Veranderplan maken met realistische doelen. Vervolgens onderzoeken hoe doel te bereiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

existentialistische
benadering

A

De mens is/bestaat inde eerste plaats en geeft hier vervolgens op een bepaalde manier invulling aan. Anders gezegd veronderstelt de existentialistische benadering dat de mens zelf kan kiezen wie hij is en wat hij doet. En idealiter gebeurt dit vanuit de eigen persoonlijke waarden (authenticiteit) en niet op basis van waarden van anderen of bepaalde externe omstandigheden of factoren. Door te leven in overeenstemming met de eigen waarden en idealen en met een realistische kijk op de eigen mogelijkheden en beperkingen, kan een bewust en authentiek ‘zijn’ of bestaan worden gerealiseerd. Sartre noemt het absurdisme; de zoektocht naar antwoorden in een wereld zonder antwoorden. Het existentialisme legt dus een grote nadruk op de vrijheid van de mens, ontkent een gegeven betekenis van ons bestaan en veronderstelt dat alleen wanneer mensen hun eigen verantwoordelijkheid nemen, zij zelf een bevredigende invulling kunnen geven aan hun leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beangstigend vrij

A

Een term van Sartre volgens de existentialistische benadering. Wat Sartre hiermee probeert uit te leggen, is dat er in beginsel geen betekenis bestaat. En hiermee dus ook geen houvast of structuur waar mensen betekenis aan kunnen ontlenen. Mensen zijn geheel vrij in het betekenis geven aan zichzelf, hun omgeving en de wereld in het algemeen. Het beangstigende zit hem dan in het ontbreken van houvast of sturing en het in beginsel zinloze van ons bestaan. Dit zal pas veranderen als we er zelf op authentieke wijze betekenis aan geven. Voor een coachee die zich probeert te conformeren aan de eisen die vanuit zijn/haar omgeving worden gesteld, kan het loslaten hiervan ook ruimte geven voor nieuwe/eigen inzichten en keuzes op basis van eigen (authentieke) waarden. Toch zal dit proces ook moeilijk kunnen zijn, omdat bepaalde opgelegde structuren vaak ook een veilige en bekende basis vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De zelfdeterminatie
theorie (ZDT)

A

Een macrotheorie over de menselijke motivatie en persoonlijkheidsontwikkeling. De kern van de theorie bestaat uit de gedachte dat mensen een aantal universele, fundamentele psychologische behoeftes hebben. Het voldoen/tegemoetkomen aan deze behoeftes is essentieel voor een gezonde ontwikkeling, vitale betrokkenheid, effectief gedrag en psychologische gezondheid → de theorie beschrijft dat hoe een persoon functioneert en zich voelt, afhankelijk is van het voldoen aan de drie basis psychologische behoeften; autonomie, competentie, verbondenheid. Verwacht wordt dat mensen het beste presteren en zich het best voelen als voldaan wordt aan deze behoeften; en deze dus ondersteund worden door de sociaal-culturele condities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

existentialistische
benadering en ZDT

A

Een centraal element in de ZDT is de achterliggende motivatie om bepaalde acties uit te voeren of keuzes te maken. Hierin onderscheidt de ZDT enerzijds gecontroleerde en anderzijds autonome motivatie. De ZDT beargumenteert dat naarmate de achterliggende motivatie voor bepaald gedrag autonomer is, de persoon hier meer voldoening uithaalt dan wanneer gedrag vanuit een gecontroleerde (‘opgelegde’) motivatie voortkomt. In de existentialistische benadering wordt ervan uitgegaan dat authenticiteit en autonomie betekenis geven aan iemands bestaan. Anders gezegd, een individu geeft zelf betekenis aan zijn/haar leven. Door dit op authentieke wijze te doen en niet op basis van (door andere of omstandigheden) opgelegde acties/meningen/ideeën, kan iemand zijn ware zelf worden. Dit is dus terug te zien in de autonome (intrinsieke) motivatie, zoals beschreven door de ZDT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mindfulness

A

Mindfulness is geen op zichzelf staande benadering binnen coaching. Het beschrijft een specifieke kwaliteit van bewustzijn (een bepaalde mate van onthechte, psychologische vrijheid) waarbij ervaringen van dát moment (gedachten, emoties, gedrag) worden geregistreerd in het bewustzijn en met nieuwsgierigheid en openheid tegemoet worden getreden en onderzocht. Mindfulness weerspiegelt de kwaliteit van het bewustzijn; relaxed, niet-oordelend, een ervaring van het moment-naar-moment → deze ‘reflectieve ruimte’ leidt tot meer sensitiviteit voor het zelf (waarden, interesses, intuïtie etc) waardoor meer wordt gecontempleerd over de relatie met actie/gedrag. Mindfulness lijkt een rol te spelen in het internaliseren van extrinsieke motivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4 Typen
extrinsieke
motivatie

A

Er zijn 4 typen van extrinsieke motivatie die variëren in de mate van internalisatie en de mate van autonomie van gedrag dat er op volgt. Internaliseren = het proces waarbij mensen een externe waarde aannemen, maar niet per se aannemen als hun eigen waarde; Het proces van integratie; het fundament van het proces, betreft het volledig internaliseren van de waarde van een extrinsiek gemotiveerd gedrag en integreert het met het eigen zelf.
* Externe integratie (gecontroleerd). Ernaar streven omdat iemand anders dat wil en je krijgt er een vorm van beloning voor of problemen als je het niet doet.
* Geintrojecteerde integratie (gecontroleerd). Ernaar streven omdat je je anders schaamt, of schuldig of ongerust voelt als je het niet doet. Of het héél goed vindt van jezelf als je het doet. Je doet iets omdat je denkt dat dit hoort en gebruikt interne sancties om je jezelf motiveren.
* Geïdentificeerde integratie (autonoom). Je doet iets omdat je het gedrag persoonlijk accepteert. Hoewel het doel of gedrag gevraagd kan worden door anderen, onderschrijf je nu het belang voor jezelf.
* Geïntegreerde integratie (autonoom). Je doet iets omdat je het belang van het gedrag als een geïntegreerd aspect van jezelf beschouwt. Deze motivatie is niet omdat de activiteit je interesse heeft, maar meer omdat het hebben van het gedrag onderdeel is van hetgeen je diep van binnen belangrijk vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rol mindfulness bij
autonome
motivatie

A

Autonome motivatie vraagt om een helder beeld van iemands waarden, wat iemand belangrijk vindt in het leven. Mindfulness kan helpen om hiervoor open te staan. Mindfulness is immers ‘een bepaalde kwaliteit van bewustzijn, waarin sprake is van een bepaalde mate van onthechte, psychologische vrijheid’. Het betreft een toestand waarin iemand geen of minder ‘last’ heeft van allerlei verwachtingen en oordelen over wat iemand ziet of ervaart. Dit kan de coachee helpen om meer open te gaan staan voor eigen (authentieke) waarden en ideeën. Een coach kan met een mindful houding tegenover de coachee ruimte geven voor zijn/haar ‘zijn’ en ‘waarden’ zonder verwachtingen of oordeel. In zo’n mindful coach-coachee-relatie, waarin de coach zonder oordeel, met volle aandacht en nieuwsgierigheid (mindful) met de coachee communiceert, wordt ruimte gecreëerd voor de coachee om zijn/haar perspectief te verkennen. Tevens kan het een meer mindful houding van de coachee ontlokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Compassion
Focused Coaching
(CFC)

A

Een geïntegreerde benadering tot coachen die gebaseerd is op verschillende takken van de wetenschap; evolutionaire psychologie, neurowetenschap, hechtingstheorie, ontwikkelingspsychologie en sociale psychologie. Geprobeerd wordt om individuen, groepen en organisaties meer bewust te maken van en meer bekwaam te maken bij moeilijkheden, noodgevallen en lijden en om manieren te vinden dit te verlichten en groei te promoten. De coachee wordt geholpen om een soort rustgevende emotie te ontwikkelen die hen kan helpen moeilijkheden beter baas te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Existentialisme vs
CFC

A

Het existentialisme legt een grote nadruk op de vrijheid van de mens, ontkent een gegeven betekenis van ons bestaan en veronderstelt dat alleen wanneer mensen hun eigen verantwoordelijkheid nemen, zij in staat zijn zelf een bevredigende invulling te geven aan hun leven. Twee overenkomsten met CFC:
1. Mensen hebben de vrije keuze en verantwoordelijkheid om eigen betekenis te geven aan hun bestaan: compassiegerichte coaching helpt om ondanks de gebeurtenissen en omstandigheden waar zij zelf geen controle op hebben, eigen doelen te bereiken en te handelen in overeenstemming met de eigen waarden.
2. Keuzes op basis van eigen authentieke waarden zijn juiste keuzes: compassiegerichte coaching streeft naar het wegnemen van blokkades en creëren van ruimte die nodig is om de ‘true self’ te vinden, zodat authentieke keuzes kunnen worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toegevoegde
waarde CFC

A

Een CF-coach kan helpen inzicht te geven in keuzes en in hoeverre deze eventueel op basis van andere dan de eigen authentieke waarden zijn gemaakt. CFC helpt mensen herkennen dat zij sociaal gevormd zijn door gebeurtenissen die buiten hun controle hebben plaatsgevonden en helpt de coachee om ondanks deze gebeurtenissen en omstandigheden toch hun eigen gekozen doelen te bereiken en te handelen in overeenstemming met de eigen authentieke waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Compassie

A

een gevoeligheid voor het lijden van jezelf of anderen, en de intentie om dit te verminderen of voorkomen

17
Q

Drie typen emotie
regulatiesystemen

A
  • Het gevaarsysteem; actief bij dreiging en gericht op zelfbescherming. Meest dominant. Emoties zijn onaangenaam (angst, onrust, agressie, afkeer); gericht op fight, flight, freeze; later nog ‘tend and befriend’
  • Het jaagsysteem: actief als beloning wordt nagestreefd; voedsel, seks, macht, status, waardering, bezit. Het gedrag is actief; streven, presteren, consumeren. Emoties zijn overwegend aangenaam met opwinding en vitaliteit; kortstondig genot en plezier. Sterk bekrachtigend effect.
  • Het zorg en kalmeringssysteem; gericht op geborgenheid en vredig samenzijn, met zichzelf en elkaar; safeness. Emoties zijn aangenaam, behaaglijke grondstemming; oxytocine en endorfine spelen een rol; het lichaam is in een toestand van ‘rest en digest’;
18
Q

Fysiologische
toestand bij
emotieregulatie

A

Het gevaar- en jaagsysteem hebben een hoog stresssysteem en sympaticus domineert; verhoogde hartslag, ademhaling en bloeddruk; lichaam in staat van paraatheid en aandacht gefocust. Bij het zorgsysteem overheerst de parasympaticus; ademhaling en hartslag vertragen, bloeddruk zakt en spieren ontspannen. Herstel en groei. Aandacht verbreden en ruimte voor speelsheid en creativiteit. De 3 systemen kunnen elkaar snel afwisselen. De meeste zoogdieren geven zich zodra het kan over aan het zorg- en kalmeringssysteem om uitputting te voorkomen. Bij de moderne mens ligt dit anders door hectiek en stress in dagelijks leven; overvloed aan interne en externe prikkels en rijke voorstellingsvermogen van ons nieuwe brein → voortdurende overactiviteit jaag- en gevaarsysteem → chronische stress. Een CF-coach zou op zoek gaan naar eventuele disbalans in emotieregulatiesysteem. CFC gaat uit van een aantal factoren die verhinderen dat mensen hun doelen behalen of congruent blijven met hun waarden: Een overactief gevaar- of jaag systeem of een te weinig actief jaag of zorgsysteem.

19
Q

Twee
psychologische
elementen van
compassie

A
  1. De capaciteit om aandacht te geven aan en in de richting te gaan van de stress en het lijden en het juist niet te negeren. Belangrijke persoonlijke kwaliteiten hiervoor zijn sensitiviteit, empathie, niet oordelen, zorgen voor welzijn,
    sympathie, antenne om stress te voelen.
  2. De ontwikkeling van kennis om lijden te verminderen en voorkomen (oefening). De coachee wordt getraind in mindfulness (aandacht), helpend redeneren en praten met perspectief, helpend gedrag (moed en kracht ontwikkelen), sensorische oefeningen: ademhaling, verbeeldingskracht
20
Q

CFC in de praktijk

A

Het doel van CFC hangt samen met de definitie van compassie; het helpen van de coachee om deze meer gevoelig te maken voor zijn/haar eigen en andermans lijden en het zoeken naar manieren om lijden te verminderen & welzijn te bevorderen door middel van ontwikkeling van motivatie en vaardigheden. De coach faciliteert dit door:
▪ De Coachingsrelatie → Compassiegerichte coaches creëren een veilige en zekere relatie met de coachee. De coach probeert ‘we-ness’, wij-samen, samenwerking en ondersteuning te creëren. Ze zijn zich bewust van de drie emotieregulatie systemen binnen zichzelf en binnen de coachee.
▪ Medelevende inzichten → De CG-coaches helpen coachees door hen eraan te herinneren dat onze hersenen ‘very tricky’ zijn en we soms in een ‘loop’ terecht komen. Volgens CGC is onze ‘zelf’ een product van zowel onze genen als onze omgeving. Coachees kunnen geholpen worden schaamte en zelfkritiek te verminderen door dit inzicht en door tegelijkertijd verantwoording te nemen voor de dingen waar ze wél controle over hebben. De coach leert de coachee dus medelevende inzichten (compassionate insights).
▪ Ontwikkelen van aandachtsstabiliteit en medeleven door: aandachtstraining en mindfulness, Rustgevende ademhalingsritmes; langzamer en dieper. Verbeelding.
▪ Ontwikkeling van compassie op verschillende manieren, inclusief: Compassie van zelf naar anderen, Compassie van anderen naar zelf, Zelfcompassie

21
Q

Constructivisme

A

Binnen het (sociaal) constructivisme wordt verondersteld dat mensen hun werkelijkheid construeren in interactie met anderen, met subjectiviteit van waarneming als uitgangspunt. Anders gezegd: er is niet één waarheid, maar er kunnen er vele naast elkaar bestaan. Eén gemeenschappelijke basisconstructie is dus niet vanzelfsprekend en vraagt om bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld een gedeelde (sub)cultuur of familiewaarden. Binnen zo’n omgeving en in interactie met de mensen die hier deel van uitmaken, construeren wij onze werkelijkheid en wie wij zijn. Anderen kunnen dus een belangrijke rol spelen bij het ervaren van de werkelijkheid en het ontwikkelen van een eigen identiteit.

22
Q

Constructivisme vs
existentialisme

A

Volgens Klugman twee contrasterende perspectieven van ‘zelf’, waarbij het constructivisme het concept ‘zelf’ beschouwt als een sociaal bouwwerk van contextuele functies, kenmerken en overtuigingen. Het zelf is daarbij een functie of het product van allerlei gebeurtenissen en interacties met de omgeving. Binnen het existentialisme is het zelf juist een fundamenteel gegeven. Terwijl de existentialist zou vragen: “Hoe voelt het om een verliezer te zijn en waar brengt dat gevoel je naartoe als je je er op dit moment aan overgeeft?”, Vraagt de constructivist: “Wat ben je nog meer?” in een poging om te zoeken naar iets dat niet past bij het zelfgevoel waarmee de cliënt zich identificeert. Klugman stelt beide benaderingen in een therapeutische setting eenzelfde gewicht te geven (bipolair model van subjectiviteit), waarbij het ‘zijn’ ruimte kan geven om los te komen van (negatieve) invloeden, gebeurtenissen, oordelen en zorgen. Die ruimte kan dan wellicht vanuit het constructivisme worden benut om tot nieuwe/andere werkelijkheden te komen, nieuwe paden te kiezen. In een voortdurende interactie (‘the ongoing dance’), kan gewerkt worden aan persoonlijke identiteit

23
Q

Narratieve coaching

A

Een dialoog, een co-creatief proces tussen coach en coachee met als doel (om m.n.) de coachee de ruimte en de kans te geven zich onder te dompelen in reflectie op, en nieuw begrip te krijgen voor 1) zijn eigen ervaringen in de specifieke context, en (2) zijn interacties, relaties en gesprekken met anderen hierbij. Deze coachingsgesprekken zouden een nieuwe manier van handelen kunnen bewerkstelligen over het onderwerp van gesprek. Deze definitie benadrukt dat het gaat om gelijkwaardigheid tussen coachee en coach waarbij de coach de coachee uitnodigt te vertellen over zijn leven. De benadering is context specifiek.

24
Q

Doel narratief coachen

A

het her-ontwikkelen van iemands vaardigheden en kennis door het hervertellen van de verhalen over hun ervaringen. Het hervertellen biedt de mogelijkheid om een andere invalshoek te kiezen en/of andere relaties te leggen, o.a. in interactie met anderen. Op deze manier wordt het constructivistische uitgangspunt dat iemands werkelijkheid geen objectief gegeven is, maar op subjectieve wijze in interactie met anderen is vormgegeven, gebruikt om iemands werkelijkheid te reconstrueren, zodanig dat er ruimte voor verandering ontstaat. Dit is ook terug te zien in de aannames van narratief coachen.

25
Q

Aannames van
narratief coachen

A

o Hermeneutic constructionist assumptions; Dat wat betekenis geeft komt voort uit de relatie met anderen.
o Complexiteit; leven bestaat uit veel verhalen, sommige verhalen zijn meer prominent anderen worden genegeerd.
o Agency; individuen en samenlevingen hebben krachten, kennis en vaardigheden (human capacity) en het potentieel om te veranderen. Het helpt de coachee hun blinde vlek te zien. (Johari venster)

26
Q

Johari Venster

A

Een instrument dat inzicht geeft in interpersoonlijke relaties. De vier kwadranten in het model vormen elk een onderdeel van het zelf.
- Het publieke venster: het gedrag en de info die iemand laat zien in zijn dagelijkse omgang met anderen, waarvan iemand zich ook bewust is. Door zelf info prijs te geven, kan iemand dit kwadrant vergroten.
- Het verborgen venster/privé-gedeelte: gedrag en informatie dat iemand bewust (nog) niet aan anderen laat zien of met anderen deelt.
- De blinde vlek: wat iemand aan de buitenwereld laat zien zonder dat hij/zij daar zelf van bewust is. Door feedback te vragen over de eigen persoon en wat mensen opvalt, kan dit venster verkleind worden (wat dan ten goede komt aan het publieke venster).
- het onbekende: onbewuste processen of gedrag waar zowel de persoon zelf als de omgeving niet van op de hoogte is.

27
Q

Het Johari venster
gebruiken

A

In de interpersoonlijke relatie tussen de coach en coachee, zal de coachee door het vertellen van zijn/haar verhaal zichzelf laten zien aan de coach (onthulling/disclosure), waarbij hij/zij zelf de keuze heeft wat hij/zij wil laten zien. Op basis van deze verhalen, zal de coach feedback geven en de coachee uitnodigen om zijn/haar publieke venster (public window) groter te maken (zie ook de tweede aanname van complexiteit). Een coach kan de uitgangspunten van het Johari-venstermodel gebruiken om het publieke venster (public window) van een coachee te vergroten (ofwel om blinde vlekken te zien) en hiermee ruimte te creëren voor groei en verandering. In de praktijk betekent dit dat de coach de coachee uitnodigt om gebeurtenissen en verhalen te vertellen, die hij/zij nog niet eerder heeft verteld. Dmv deze zelf-openbaring (self-disclosure), eventueel aangevuld met het actief vragen om feedback van relevante personen, kan het publieke venster worden vergroot en kunnen blinde vlekken worden ingevuld.

28
Q

Learning wheel

A

Het narratief coachingstraject is een actief leerproces, genaamd het leerwiel en bestaat uit 4 stadia:
1. Concrete ervaring; echte vb om te snappen hoe ze de situatie ervaren hebben
2. Reflectie; hoe en wat hebben de lessen je geleerd
3. Abstractie conceptie; vertaald de ervaring in een betekenisvol concept
4. Actie; beslissing of actie ondernemen als consequentie uit de 3 stappen
Het leerproces heeft 2 transformaties ingebed:
- Interne/verticale tranformatie – vanuit de ervaring ontstaat bewustzijn
- Externe/horizontale transformatie – vanuit reflectie naar actie
Het is een actief proces! En niet automatisch. Coachees lopen vaak vast in het leerwiel als er een gat (gap) is tussen elke stap van leren. Vygotsky noemt dit gat de zone of proximal development. Dit kan overbrugd worden door taken te ontwikkelen en te implementeren. (distancing tasks).

29
Q

Externaliserende
conversatie

A

Vygotskys distancing tasks en White’s narrative inquiry samengevoegd resulteren in de volgende stappen om problemen ipv te internaliseren te externaliseren (van ‘ik ben’ naar ‘ik ervaar’) door: 1.beschrijving, 2.relaties in kaart brengen, 3. Evaluatie, 4 rechtvaardiging; klopt de evaluatie, 5 conclusie. Door deze stappen te doorlopen, worden woorden gegeven aan waardevolle conclusies over hun leven en identiteit (geloof, waarden commitment, verlangens, doelen, wensen, hoop, dromen, etc.). b.v. ‘de angsthaas’ die soms wel, soms niet aanwezig is, maar niet geinternaliseerd.

30
Q

Herschrijven

A

Coach moet de gebeurtenissen uit het verhaal koppelen in reeksen volgens een thema (stap 2 van externaliseren), het ontwikkelen van een nieuw plot in de dominante verhaallijn (stap 3 en 4). Er zitten gaten in de verhalen die door scaffolding (leren van iemand jou instructies geeft) gedicht moeten worden om zo alternatieve verhaallijnen te onderzoeken en het plot te verstevigen. Dit resoneert met de waarden en zelf-identity van de coachee. Stelter noemt dit Motivation en Anchoring (thickening the plot). Door de reis door het landschap van actie en landschap van identiteit waarbij alternatieve landschappen worden aangedaan, wordt het landschap van de mind rijkelijk omschreven.