De statistiek in het onderzoek (H1) Flashcards
Definitie statistiek
De wetenschap van het verzamelen van gegevens, het classificeren, samenvatten, organiseren, analyseren en interpreteren van die informatie.
De twee vormen van statistiek
- Beschrijvende statistiek
Gegevens van het onderzoek worden voorgesteld in kengetallen en/of grafische presentaties. - Inductieve statistiek
Op grond van de steekproefgegevens iets besluiten over de populatie. Welke relatie hebben de gegevens tegenover de populatie.
De bedoeling van onderzoek?
Op basis van waarnemingen: ware en algemene uitspraken doen over de werkelijkheid.
Een uitspraak is een bewering waarin een of meerdere objecten een eigenschap wordt toegeschreven.
Voorwaarden van een onderzoek
Een onderzoek dient te voldoen aan 4 voorwaarden.
- Objectiviteit
Onderzoeker mag geen invloed hebben op onderzoek.
- Controleerbaarheid
Onderzoeker geeft andere de kans om het te controleren.
- Herhaalbaarheid
Andere onderzoekers moeten het onderzoek herhalen op exact dezelfde wijze.
- Systematiek
Er zit een systeem achter het onderzoek en het volgt een bepaalde lijn.
Determinisme vs Probabilisme
Determinisme: Wat er gaat gebeuren ligt al vast. Bv. als je een appel loslaat dan valt hij.
Probabilisme: Wat er waarschijnlijk gaat gebeuren. Het voorspellen van een fenomeen, je kan niet 100% zeker zijn.
OV en AV
Onafhankelijke variabele: Beïnvloed de AV. Oorzaak.
Afhankelijke variabele: De eigenschap ter studie. Gevolg.
Experimenteel onderzoek
Manipulatie van variabelen, om zo te observeren wat dit met de AV doet.
Groepsvergelijkend experiment (between subjects), Controlegroep wordt met experimentele groep vergeleken.
Herhaalde metingen (within subjects), Dezelfde groep wordt over tijd vergeleken met verschillende OV. Ze worden vergeleken met zichzelf.
In experimenteel is er mogelijkheid om causale relaties (een verandering in de ene variabele zorgt voor een verandering in de andere variabele) te besluiten.
Survey-onderzoek
Geen manipulatie van variabelen.
Een steekproef uit de populatie om die een vragenlijst voor te leggen. Hieruit kan je geen causale relatie halen, maar wel kan je verbanden tussen variabelen ontdekken.
Voorwaarden causale relatie
Voordat we een causale relatie kunnen vaststellen dient het te voldoen aan de volgende voorwaarden.
- De oorzaak en het gevolg komen in een tijdruimtelijke structuur samen voor.
- De oorzaak dient vooraf te gaan aan het gevolg.
- Het gevolg zal nooit optreden zonder het voorkomen van de oorzaak.
- Indien de oorzaak aanwezig is, zal het gevolg er ook altijd zijn.
Fasen in het onderzoeksproces
- De vraagstelling
- Het literatuuronderzoek
- De operationalisering
- De steekproefopzet
- Het verzamelen van de gegevens
- De analyse van de resultaten
- De rapportage
De vraagstelling
Om een goede onderzoeksvraag op te stellen, moet je een vraagvorm gebruiken, begrippen concreet maken, geen oordelende vragen stellen en je vragen opdelen in hoofd- en deelvragen.
Je hebt 3 typen vragen:
- Vragen over het voorkomen van iets
- Vragen over verschillen tussen groepen
- Vragen over samenhang tussen variabelen
Deze vragen kunnen ontstaan uit spontane observaties, uit toegepast- of fundamenteel onderzoek komen.
Het literatuuronderzoek
Onderzoek over wat er al is geproduceerd over het onderzochte onderwerp. Dit kan verschillende voordelen met zich meebrengen.
- Begrippen over het onderwerp worden duidelijk en concreet.
- We kunnen zien hoe eerdere onderzoekers dit onderwerp onderzocht hebben. Dit is methodologische aanpak.
- Zoeken/vinden van beschikbare data. Er kan al data zijn die handig kan zijn voor het onderzoek.
De operationalisering
In deze fase wordt er concreet bepaald wat er wordt gemeten en hoe we dat gaan doen. Je gaat een begrip meetbaar maken.
Je kan een nieuwe vragenlijst opstellen om zo het begrip te meten. Houd dan rekening dat gesloten vragen het concreetste antwoord opleveren en dat het gebruik van Likert-schalen makkelijk te verwerken is.
Voorkomen van antwoordtendensen. Dit kan je doen door ongeveer dezelfde vraag te stellen maar dan in een negatieve en positieve zin. “Ik let op mijn lichaamsgewicht” en “Ik eet vaak vet”. De vraag moeten beide anders beantwoord worden om hetzelfde uitgangspunt te volgen.
Antwoordtendens: De antwoorden die respondenten geven op vragen in enquêtes weerspiegelt niet altijd hun werkelijke mening.
De steekproefopzet
Aselecte steekproef: Elk individu in de populatie heeft evenveel kans om gekozen te worden.
Niet-aselecte steekproef: Elk individu in de populatie heeft niet evenveel kans om gekozen te worden.
Indien alle individuen van een populatie bevraagt worden, spreekt men over een census.
Voor- en nadelen van aselecte steekproef
Voordelen:
- Generalisering van de populatie is mogelijk
- Veel statistische technieken zijn mogelijk
Nadelen:
- Kost meer geld en tijd, door geografisch verspreide steekproefgroep.
- Kan wel of niet leiden tot representativiteit.