De cerebrale circulatie, de hersenvliezen, de liquorcirculatie en de bescherming van het zenuwstelsel Flashcards
Arteriële systeem, extracranieel
Rechter a. carotis communis (ontspringt aan truncus brachiocefalicus), linker a. carotis communis (direct vanaf aorta).
Splitsen in a. carotis interna en externa.
Rechter a. vertebralis ontspringt aan truncus brachiocefalicus (net na a.c. communis), daarna wordt de truncus de a. subclavia.
Links ontspringt de a. subclavia direct vanaf de aortaboog (net na a.c. communis), dan a. vertebralis vanuit subclavia.
A. vertebralis links en rechts loopt door dwarsuitsteeksels van de halswervels, start bij C6, omhoog via achterhoofdsgat (forum magnum) de schedel in.
Arteriële systeem, intracranieel, carotissysteem
A. carotis interna komt schedel binnen via canalis caroticus, loopt door sinus cavernosus. Vertoont intracranieel S-vormig verloop, sifon (hierin takjes afgeven naar o.a. vliezen middelste schedelgroeve).
Eerste grote bloedvat aan ACI: a. oftalmica met takken a. meningea anterior en a. centralis retinae.
Volgende tak: a. communicans posterior (deel van cirkel van Willis), verbindt ACI met a. cerebri posterior.
Dan a. cerebri anterior afgeven, ACI gaat verder als a. cerebri media.
A. cerebri anterior voorziet voorste deel grote hersenen en deel van basale kernen.
Afsluiting a. cererbi anterior, contralaterale hemiplegie met sensibiliteitsverlies onderste extremiteit en slechte controle arm. Indien links dan vaak afasie, kan ook centrale gezichtsvelduitval.
A. cerebri media voorziet grootste deel cortex van bloed, verloopt in sulcus lateralis, takken afgeven naar hersenschors.
Belangrijke takken zijn de aa. lenticulostriatae, voorzien basale ekrnen en capsula interna, afsluiting heeft ernstige gevolgen, uitval informatiestroom via capsula interna van en naar hemisfeer onderbroken, uitval contralaterale motoriek.
Arteriële systeem, intracranieel, vertebrobasilaire systeem
Aa. vertebralia komen binnen via foramen magnum, geven tak af naar beneden die ruggenmerg van bloed voorziet, a. spinalis posterior.
Dan aan beide aa. vertebralia tak naar cerebellum, a. cerebellaris posterior inferior.
Dan aan beide aa. vertebralia taak, die verenigen tot één vat, naar voorzijde ruggenmerg, a. spinalis anterior.
Aan onderrand pons, verenigen de aa. vertebralia tot a. basilaris, loopt aan ventrale zijde pons, aan bovenzijde pons splitst in linker en rechter a. cerebri posterior.
Aan a. basilaris aantal takken naar cerebellum.
A. cerebri posterior voorziet grootste deel occipitaalkwab van bloed, afsluiting zorgt voor halfzijdige uitval gezichtsveld, hemianopsie.
Arteriële systeem, intracranieel, circulus arteriosus cerebri
Cirkel van Willis.
Ring van arteriën rond chiamsa opticum en steel hypofyse, verbindt carotissysteem met vertebralissysteem.
Verbindingen via a. communicans anterior (tussen aa. cerebri anteriores) en rechter en linker a. communicans posterior (tussen a. carotis interna en a. cerebri posterior).
Belangrijk voor instandhouding cerebrale circulatie. Bij belemmering in een vat wordt via de andere vaten bloed aangevoerd.
Arteriële systeem, intracranieel, meningeale circulatie
Hersenvliezen liggen intracranieel, maar krijgen bloed via takken van de a. carotis externa.
A. meningea media (tak van a. maxillaris, tak van a. carotis externa).
Verder nog enkele takken vanuit a. carotis externa en a. vertebralis naar vliezen in achterste schedelgroeve.
Veneuze systeem
Hersenvenen monden uit in sinussen of in de vena cerebri magna.
Sinussen zijn grote holle ruimten die in de dura mater lopen en monden uit in de vena jugularis interna links en rechts, die uitkomen in de vena cava superior, van daar naar het hart, rechter atrium.
2 groepen sinussen:
Grote groep:
- sinus sagittalis superior, loopt mediaal, onder schedeldak in bovenrand falx cerebri.
- sinus sagittalis inferior, loopt mediaal, onderrand falx cerebri, mondt samen met vena cerebri magnus uit in sinus rectus.
- sinus rectus en sinus sagittalis superior lopen naar confluens sinuum, bij inion.
- vanuit confluens sinuum rechts en links over schedelbasis naar binnen loopt de sinus transversus, vanaf rotsbeen sinus sigmoïdeus, mondt uit in vena jugularis interna.
Kleine groep:
- voorzijde schedelbasis
- sinus cavernosus, krijgt bloed uit voorste schedelgroeve en oogkas.
- circulatie oogkas en gezicht verbonden, infectie aan gezicht kan leiden tot vervoer infectie naar sinus cavernosus.
- sinus cavernosus is wijd en heeft veel bindweefsleschotten, bloed stroomt traag, kans op trombose.
- bloed vanuit sinus cavernosus via sinus petrosus superior en inferior naar sinus sigmoïdeus.
Pia mater
Weke hersenvlies.
Zeer dun vlies, 2 lagen, volgt hersenoppervlak en gaat met de bloedvaten mee het hersenweefsel in.
Op hersenniveau vanaf pia mater banden, trabeculae arachnoïdea, naar de arachnoïdea mater, verbindingen tussen de vliezen, hierdoor hersenen drijvend opgehangen in de liquor.
Op ruggenmergniveau vanaf pia mater banden, ligamenta denticulata, door arachnoïdale ruimte naar arachnoïdea mater en binnenzijde van dura mater, hierdoor ruggenmerg gefixeerd en drijvend opgehangen aan dura mater.
Arachnoïdea mater
Spinnenwebvlies.
Ligt tegen dura mater aan.
Ruimte tussen pia mater en arachnoïdea mater: subarachnoïdale ruimte, gevuld met liquor, wisselend van grootte, bevat arteriën naar hersenschors, kan SAB ontstaan.
Grote wijde ruimten (schedel en inhoud verder van elkaar): arachnoïdale cisternen.
Cisterna magna bij achterhoofdsgat.
Cisterna lumbalis, onderaan ruggenmerg L1-S2), bevat cauda equina en filium terminale, hier lumbaalpunctie.
Indien lumbaalpunctie niet mogelijk, dan suboccipitaal punctie (uit cisterna magna), opletten bij zwellingen en verhoogde liquordruk, dan kans op herniatie/inklemming tonsillen (delen cerebellum) in achterhoofdsgat, dan druk op hersenstam, kan dodelijk zijn.
Vooraf onderzoeken op verhoogde liquordruk, met CT of via fundoscopie (netvlies beoordelen, afwijkingen door druk op n. opticus bij hoge liquordruk).
Langs sinus sagittalis superior vormen vanuit arachnoïdea uitstulpingen die door de dura heen in de sinus dringen, de granulationes arachnoideae, deze bevatten plooien, arachnoïdeale villi, hier liquor afvoeren naar venueze sinussen.
Dura mater
Harde hersenvlies.
Zeer sterk en taai, opgebouwd uit bindweefselplaten.
2 lagen:
- buitenste laag, endost, volgt binnenzijde schedel
- binnenste laag vormt septa, bindweefselschotten die schedelruimte in compartimenten verdelen
- tussen deze lagen de veneuze sinussen
Grootste bindweefselschot, falx cerebri, loopt van nasion tot inion en scheidt de hemisferen.
Achteronderzijde van links naar rechts tentorium cerebelli, scheidt cortex van cerebellum. Hieraan in verlengde van falx cerebri, falc cerebelli.
Randen van tentorium vormen opening, incisura tentorii, vormt verbinding tussen compartimenten waar hersenstam door loopt, ter hoogte van mesencefalon.
Dura mater krijgt bloed via meningeale arteriën, tussen dura en endost.
A. meningea media belangrijk, beschadigd bij schedlefracturen, bloeding tussen endost en dura in epidurale ruimte, meteen neurochirurgisch ingrijpen nodig. Epidurale ruimte is virtuele ruimte, bestaat normaal niet.
Ruimte tussen arachnoïdea en dura ook virtueel, ontstaat alleen bij pathologie, als ankervene scheurt, subduraal hematoom.
Op ruggenmergniveau wel reële ruimte epidurale ruimte met vetweefsel en veneuze vlechtwerken.
Dura mater en vaten enige structuren met sensibele receptoren in deel boven tentorium cerebelli (n. trigeminus), druk en trek aan dura kunnen hoofdpijn veroorzaken.
Liquorcirculatie, ventrikels
4e ventrikel: aan craniale kant canalis centralis, ruitvormige ruimte, onderzijde pons en medulla oblongata, bovenzijde cerebellum, voor- en achterzijde dunne vezelplaat, velum medullaire anterius en posterius, zijkant cerebellaire pedunculie en andere structuren.
In velum medullaire posterius links en rechts foramina van Luschka en mediaal foramen van Magendie, hierdoor liquor van centrale buis naar arachnoïdale ruimte.
Aan voorzijde 4e ventrikel vernauwing tot aquaductus cerebri/Sylvii, verbinding naar 3e ventrikel.
3e ventrikel: nauwe spleet tussen de thalami, einde neurale buis, voorwand lamina terminalis, vormt geheel met bindweefsel bedekking van chiamsa opticum en corpus callosum, uit bodem 3e ventrikel steel hypofyse en diencefale structuren.
Via foramen van Monroe 3e ventrikel verbonden met zijventrikels.
Zijventrikels: scheef gelegen C met staart, 3 delen, frontaalhoorn (cornu anterius), temporaalhoorn (cornu inferius) en occipitaalhoorn (cornu posterius), middenstuk corpus ventriculi is verbonden met foramen van Monroe.
Liquor cerebrospinalis, samenstelling, vorming, functies
Samenstelling:
- heldere kleurloze vloeistof
- kleine hoeveelheid eiwitten, glucose, kalium, natrium
- soms leukocyten
Vorming:
- plexus choreoïdeus (in dak 4e ventrikel vanuit velum medullaire posterium, in dak 3e ventrikel, via foramen van Monroe tot in temporaalhoorn zijventrikels)
- stroomt door foramina van Luschka en Magendie naar arachnoïdale ruimte
- per 24 uur 3/4 liter gevormd, 5x per dag ververst
- afvoer via villi arachnoidea, door liquordruk snelheid bepaald
- weglekken via lymfecirculatie
- normale druk tussen 100-150 mm water, kan stijgen tot 200-300, daarboven symptomen als hoofdpijn en misselijkheid
- druk bepaald door snelheid vorming en absorptieweerstand villi voor afvoer
- verstoorde balans kan leiden tot hydrocefalus
- 2 typen hydrocefalus: communicerend 9afsluiting liquorstroom) en niet-communicerend (overmatige vorming of verminderde resorptie)
Functies:
- bescherming:
* opvangen stoten en schokken
* via bloed-liquorbarrière tegen schadelijke stoffen
- voeding, transport van voedingsstoffen voor epitheel van ventrikels, verwijderen afvalstoffen
- thermische bescherming
- beïnvloeding zuurstofvoorziening/concentratie
Bescherming van het zenuwstelsel, barrières
Bloed-liquorbarrière: gevormd door plexus choreoïdeus
Bloed-hersenbarrière: in hersenweefsel zelf, door gliacellen die capillairen omringen en door constructie capillairwand.
Schadelijke stoffen tegenhouden.
Ook medicatie tegenhouden.
Barrières verbroken of veranderd door cerebrale aandoeningen als tumoren, hierdoor kunnen bij pathologie radioactieve stoffen in pathologisch weefsel komen en dit zichtbaar maken met beeldvorming.
Kan ook hersenoedeem ontstaan door meer vocht door de capillairwand. Kan ook bij infecties en na traumata , dan gegeneraliseerd hersenoedeem, kan drukverhogend werken.
Bescherming van het zenuwstelsel, steunweefsels
Gliaweefsel.
Veel meer dan neuronen, bijna helft hersenvolume. Kan vermeerderen door deling, neuronen niet. Hebben niet elektrische eigenschappen van als neuronen.
Begeleiden bij uitgroeien van axonen en bij migratie van de zenuwcellen.
Zorgen voor stevigheid en mechanische ondersteuning.
Ondersteunende functie bij prikkeloverdracht.
2 typen:
Macroglia:
- astrocyten: grootste, meest voorkomende gliacellen, veel korte uitlopers, contact met capillairen en zenuwcellen, deel van de bloed-hersenbarrière , helpen bij stofwisseling door transport van stoffen, in stand houden chemisch milieu rond zenuwcellen, grendelen beschadigd weefsel af, weefselherstel
- oligodendrocyten: verantwoordelijk voor vorming myelineschede rond axonen
Microglia:
- zorgen voor verwijdering van afbraakproducten
- nemen toe in aantal bij stoornissen in zenuwweefsel
Gliacellen zijn de grootste bron van tumoren primair in de hersenen.