DCD Flashcards

1
Q

Developmental Coordination Disorder (DCD)

A

Aanzienlijke problemen in motorische coördinatie die niet overeenkomen met de problemen die worden verwacht voor de leeftijd en het IQ van een kind. Deze kinderen ervaren problemen bij het ontwikkelen van motorische vaardigheden, hoewel ze geen enkele gediagnosticeerde ziekte hebben. Dergelijke problemen moeten de academische prestaties van een kind aanzienlijk verstoren (problemen met handschrift en tekenen komen vaak voor) of met activiteiten in het dagelijks leven (problemen bij het leren kleden, sporten en spelen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Normale ontwikkeling

A

Nagenoeg alle bewegingen zijn sterk afhankelijk van de perceptuele toerekeningen, met name informatie uit het gezichtsvermogen, het vestibulaire (evenwicht) systeem en de proprioceptie (gevoel van lichaamsbeweging).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rijpingsprocessen in motorische ontwikkeling

A

Een pasgeboren baby heeft zeer beperkte bewegingsvaardigheden. Spiertonus of kracht is laag en bewegingen zijn beperkt. Bewegingen lijken reflexacties te zijn. Eenvoudige reflexen bij zuigelingen: zuigen, knipperen en slikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rol perceptuele processen

A

Perceptuele processen spelen een cruciale rol bij de motorische controle van volwassenen en bij de ontwikkeling van motorische vaardigheden in de kindertijd. Perceptuele input van het binnenoor, met betrekking tot lichaamsoriëntatie en beweging, is van cruciaal belang voor ons evenwicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Precisiegreep

A

een voorwerp met duim en vinger vasthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

imitatie en spiegel neuron systeem

A

Het is waarschijnlijk dat leren door imitatie een belangrijke rol speelt in de motorische ontwikkeling (kinderen zien anderen presteren en de leerling probeert deze demonstratie na te bootsen). Het lijkt erop dat sommige zeer basale imiterende vermogens aanwezig zijn bij menselijke zuigelingen vanaf de geboorte (het spiegelneuronsysteem MNS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

motorische schema’s

A

Er wordt verondersteld dat de corticale circuits die onze bewegingsvrijheid controleren, afbeeldingen bevatten van actieplannen die gewoonlijk motorische schema’s worden genoemd. Dergelijke schema’s zijn geheugenrepresentaties die de hersenen in staat stellen om het motorische systeem te controleren en ze moeten worden geleerd en geperfectioneerd als gevolg van de ervaring van de interactie met de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Afwijkende ontwikkeling

A

Kinderen met DCD hebben perceptueel tekorten, namelijk:

  • Visueel-perceptuele tekorten: Het zicht wordt gebruikt om de sensorimotorische kaart te kalibreren.
  • Problemen met kinesthetische perceptie: Tekort in codering van ruimtelijke positie in de visuele modaliteit.
  • Evenwicht en houdingsregulatie: Kan zich voordoen als secundair gevolg van de beperkingen van visuele ruimtelijke verwerking.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DCD afwijkende ontwikkeling

A

Kinderen met DCD begonnen langzamer met bewegen en met grotere variabiliteit bewogen. Verder hebben kinderen met DCD moeite met timing bij een externe cue.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling DCD

A
  • functionele vaardigheidsbenaderingen
  • interventie dat onderliggend tekort moet verwerken
  • programma van begeleidende oefeningen om vaardigheden te beheersen die belangrijk zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Testen DCD

A
  • Bewegingsbeoordelingsbatterij voor kinderen (Movement ABC): dit is een individueel toegediende test die is gestandaardiseerd voor kinderen van 4 tot 12 jaar oud. De tests beoordelen drie gebieden van motorische functie (manipulatieve vaardigheden, balvaardigheden en balansvaardigheden).
  • Bruininks-Oseretsky-test van motorische vaardigheid (BOTMP): individueel toegediende test die is gestandaardiseerd bij kinderen in de leeftijd van 4,5 tot 14,5 jaar en ook maatregelen voor zowel fijne als grove motorische vaardigheden bevat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Proces benadering bij vaardigheden

A

een onderliggend causaal tekort zou kunnen worden verholpen, het zou moeten leiden tot algemene verbeteringen in diverse motorische vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functionele benadering bij vaardigheden

A

Deze taakgerichte benadering van remediëring probeert niet de vermeende onderliggende oorzaken van de bewegingsmoeilijkheden van een kind te verhelpen.
- Effecten zijn taakspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Etiologie - biologisch

A

Wat betreft de tekorten bij kinderen met DCD is er goed bewijs voor de werking van genetische risicofactoren, en prematuriteit is ook een onafhankelijke risicofactor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Etiologie - cognitief

A

Op cognitief niveau is een waarschijnlijke oorzaak voor de aandoening een visueel-ruimtelijk perceptueel tekort dat op zijn beurt de ontwikkeling van een sensomotorische kaart in gevaar brengt die ‘geziene’ posities relateert aan ‘gevoelde’ posities.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Etiologie - cognitief; 4 gebieden sensorische/ perceptuele verwerking

A
  1. Gezien de dominantie van het zicht in de controle van de actie, lijkt een visueel-perceptie tekort waarschijnlijk een mogelijkheid.
  2. Er is een probleem met proprioceptie/kinesthesie
  3. Er kunnen zich bijzondere problemen voordoen bij de vertaling tussen visuele en kinesthetische of motorische informatie, wat een specifiek tekort zou betekenen bij de integratie van perceptuele informatie uit de twee modaliteiten die het nauwst verbonden zijn met de beweging.
  4. Er kan een probleem zijn met het evenwicht bij kinderen met DCD, wat met name op het gebied van de grove motoriek tot problemen kan leiden.
17
Q

Sensorimotorische kaart

A

Dit is een systeem dat posities van objecten in de visuele ruimte in verband brengt met posities in de motorische ruimte. Een systeem dat ‘geziene’ posities in verband brengt met ‘gevoelde’ posities. Volgens de cognitieve perceptietheorie is DCD een lawaaierige sensorimotorische kaart.

18
Q

Studies - correlationeel

A

DCD heeft een aanzienlijke impact op de individuele geozndheid. Dit komt omdat motorische stoornissen in DCD een persoon kunnen blootstellen aan een verscheidenheid aan secundaire stressoren, die over tijd kan leiden tot slechtere mentale gezondheid zoals internaliserende problemen.

19
Q

Prevalentie DCD

A

5-18%, meer jongens dan meisjes

20
Q

Definitie van discrepantie

A

Problemen met motorische vaardigheden moeten niet in overeenstemming zijn met IQ (rekening houdend met het feit dat ernstig leerproblemen kunnen worden geassocieerd met motorische coördinatieproblemen)

21
Q

DCD DSM-5

A

Heeft motorische coördinatie onder de verwachtingen voor zijn of haar chronologische leeftijd. Mogelijk beschreven als “onhandig” en kan vertraging hebben opgelopen in vroege motorische mijlpalen, zoals wandelen en kruipen. Problemen met de coördinatie van grove of fijne motorische bewegingen, of beide, interfereren met academische prestaties of dagelijkse activiteiten. Als er een verstandelijke beperking aanwezig is, zijn de motorische moeilijkheden groter dan verwacht voor het kind IQ.
Symptomen treden op tijdens de ontwikkelingsperiode

22
Q

Categorie DCD

A

Neurologische aandoening

23
Q

Hypothese DCD omgevingsstress

A

Motorische stoornissen in DCD kunnen een persoon blootstellen aan een verscheidenheid aan secundaire stressoren, die over tijd kan leiden tot slechtere mentale gezondheid zoals internaliserende symptomen (d.w.z. depressie en angst)

24
Q

DCD cognitieve uitleg

A

Perceptuele tekorten;

  • Visueel-perceptuele tekorten: visie wordt gebruikt om de sensorimotorische kaart te kalibreren
  • Problemen van kinesthetische perceptie: tekort in codering van ruimtelijke positie in het visuele modaliteit
  • Evenwicht en houdingsregulatie: kan zich voordoen als secundair gevolg als gevolg van beperkingen van visuele ruimtelijke verwerking
25
Q

Rijping

A

verwijst naar een geleidelijke ontwikkeling van gedragingen die onder sterke genetische invloeden staan

26
Q

Kinesthesie

A

Kinesthesie is een complex zintuiglijk systeem waar we ons meestal niet van bewust zijn, en het hangt af van receptoren in de gewrichten en spieren en waarschijnlijk van de effectiviteit van de kopieerinformatie.

27
Q

Proprioceptie

A

dit verwijst naar het bewustzijn van de posities van verschillende delen van het lichaam in een statische houding.

28
Q

Dorsaal (middenhersenen) visueel systeem

A

Problemen bij het grijpen hebben te maken met een dorsaal (middenhersenen) visueel systeem. Dit dorsale deel van het visuele systeem lijkt cruciaal te zijn voor het sturen van actie. Informatie afkomstig van het dorsale (subcorticale) visuele systeem lijkt grotendeels onbewust en nauw gekoppeld aan de leidende beweging van het systeem.

29
Q

Spiegelneuronen

A

zijn neuronen die afgaan wanneer een persoon een bepaalde beweging uitvoert en ook wanneer we een andere persoon dezelfde beweging zien uitvoeren. Onze spiegelneuronen worden ook geactiveerd wanneer ons wordt gevraagd ons voor te stellen dat we bewegingen maken.

30
Q

Schade aan spiegelneuronen

A

Schade aan de spiegelneuronen bij patiënten resulteert in een vorm van motorische stoornissen (apraxie) gekenmerkt door een onvermogen om handacties in het dagelijks leven uit te voeren of dergelijke acties te imiteren of uit te voeren wanneer hem dat wordt gevraagd.

31
Q

Agnosia

A

Agnosia is een term die wordt gebruikt om naar perceptiestoornissen te verwijzen. Agnosia is het onvermogen om sensorische informatie te verwerken.

32
Q

Risicofactoren voor een kind om DCD te krijgen

A
  • Genetische gevoeligheid en omgevings-beledigingen kunnen de ontwikkeling van de hersenen in gevaar brengen.
  • Voortijdig geboren worden is ook een krachtige risicofactor.